Onderzoeksprogramma
Criminal Justice: Legitimacy, Accountability and Effectivity
Hoe kunnen en moeten taken en bevoegdheden ten behoeve van de strafrechtspleging (wetgeving, handhaving, rechtspraak en sentencing) inhoud en vorm krijgen, met gelijktijdige inachtneming van de keten gedachte, aanpalende nationale en internationale rechtsdomeinen en eisen die voortvloeien uit de democratische rechtsstaat (legitimacy, accountability en effectivity)?
- Contact
- Jeroen ten Voorde

‘Criminal Justice’ kan men omschrijven als het samenstel van beginselen, wet- en regelgeving, handelingstypen (‘practices’) en instituties, waarmee de overheid binnen de context van de democratische rechtsstaat sociaal ongewenst gedrag sanctioneert of behoort te sanctioneren en deze sancties ten uitvoer legt of behoort ten uitvoer te leggen. Deze omschrijving duidt en kadert het thema van het Criminal Justice onderzoeksprogramma.

Strafrechtelijke keten
Het Criminal Justice-onderzoek is daarmee in de kern gericht op de inhoud en vorm van beslissingen die in de strafrechtelijke keten worden, kunnen en mogen worden genomen op basis van taken en toegekende bevoegdheden en gewaardeerd vanuit het perspectief van de democratische rechtsstaat. Beslissingen ten behoeve van de strafrechtspleging worden genomen door verschillende actoren in diverse fasen van de strafrechtelijke keten en betreffen zowel wetgeving als preventie, opsporing, handhaving, berechting, ten uitvoerlegging van sancties en ‘nazorg’. Die beslissingen zijn niet alleen chronologisch volgordelijk, maar kunnen ideaaltypisch tezamen – en in onderling verband, afhankelijkheid, afstemming en evenwicht – ook worden beschouwd als een keten. De ketengedachte brengt mee dat de aan de actoren, met het oog op die beslissingen, toebedeelde taken en toegekende bevoegdheden zijn afgestemd op hun rol in het stelsel als geheel, waaronder mede moet worden begrepen de Europese/internationale rechtsorde.
Hoewel de metafoor van een keten haken en ogen kent, vormt deze een belangrijk ankerpunt voor het Criminal Justice-onderzoek. Een gestroomlijnde gereguleerde keten bevordert immers de effectiviteit van de strafrechtspleging. Daarmee is echter nog niet gegarandeerd dat een goed gereguleerde keten voldoet aan de eisen die in een internationaliserende democratische rechtsstaat hebben te gelden. Onderzoek op het terrein van ‘Criminal Justice’ noopt dan ook tevens tot het in acht nemen van een democratisch rechtsstatelijk perspectief, dat binnen het Criminal Justice-programma wordt toegespitst op de noties legitimacy, accountability en effectivity.
Fellows
- Mr.dr. L.F.M. (Lisa) Ansems
- Dr. A.J. (Ard) Barends
- Prof. dr. ir. C.E.H. (Charles) Berger
- Prof. dr. mr. A.A.J. (Arjan) Blokland
- Prof. mr. dr. M.M. (Miranda) Boone
- Dr. J. (Jelle) Brands
- Dr. A.E. (Amalia) Campos Delgado
- Prof. mr. C.P.M. (Tineke) Cleiren
- Prof. mr. J.H. (Jan) Crijns
- Prof.mr. dr. ir. B.H.M. (Bart) Custers
- Dr. J.V.O.R. (Jennifer) Doekhie
- Dr. A.J. (Janne) van Doorn
- Dr. R.M.S (Roosmarijn) van Es
- Dr. L.M. (Linda) Geven
- Mr.dr.drs. E.C (Ellen) Gijselaar
- Dr. E.F.J.C. (Esther) van Ginneken
- Dr. B.C.M. (Babette) van Hazebroek
- Dr. J.M. (Jochem) Jansen
- Prof. dr. J.W. (Jan) de Keijser
- Dr. R.M. (Rosa) Koenraadt
- Dr.mr. M.J.J. (Maarten) Kunst
- Prof. dr. J.P. (Joanne) van der Leun
- Prof. dr.mr. T. (Ton) Liefaard
- Mr.dr. M. (Marianne) Lochs
- Mr. dr. P.P.J. (Patrick) van der Meij
- Dr. A. (Adriano) Martufi
- Dr. R.M.F. (Roxane) de Massol de Rebetz LL.M
- Dr. A. (Anna) Mosna
- Prof. dr. P. (Paul) Nieuwbeerta
- Mr.dr. L.A. (Marloes) van Noorloos
- Mr. dr. F.P. (Pinar) Ölçer
- Prof. mr. dr. J.W. (Jannemieke) Ouwerkerk
- Dr. J.M.H. (Hanneke) Palmen
- Dr. T.D. (Timo) Peeters
- Dr. A.A.T. (Anke) Ramakers
- I.A. (Ilse) Ras PhD
- Dr. J. (Joni) Reef
- Mr.dr. M. (Mojan) Samadi
- Prof.mr.dr. P.M. (Pauline) Schuyt
- Dr. M. (Miranda) Sentse
- Prof. mr. J.M. (Jeroen) ten Voorde
- Dr. I. (Ieke) de Vries
- Dr. H.T. (Hilde) Wermink
- Dr. P.W. (Peter) van Wijck
- Dr. S.C.G. (Sigrid) van Wingerden MSc.
- Prof. dr. mr. M.J.F. (Michiel) van der Wolf
- Prof. mr. dr. M.A.H. (Maartje) van der Woude
- Dr. E.G. (Elina) van 't Zand-Kurtovic LL.M. MA
Promovendi
- N. (Neske) Baerwaldt
- M.L. (Maria) Berghuis
- H. (Hester) de Boer
- M. (Manuela) Dias Fonseca
- N. (Nina) Eggens
- J.M. (Jan Maarten) Elbers
- R.M.S. (Roosmarijn) van Es
- J.N. (Zef) Faassen
- E. (Elise) Filius
- M.I. (Marianne) Franken
- C.N. (Nicolien) de Gier
- A.E.A. (Elisabeth) Groeneveld
- M. (Marcel) de Groodt
- B.W.F. (Bram) de Heide
- D.B.C. (Dante) Hoek
- A.M.H. (Anke) van der Hoeven
- D.S. (Danny) Jol
- A.R. (Anne) Jonker
- M.E. (Maryla) Klajn
- M. (Mojdeh) Kobari
- S.D. (Sophie) Koning
- S.G.M.M. (Sophie) Martens
- J.J. (Jelmer) Meester
- O.M.J. (Oliviér) Nuyts
- V. (Vera) Oosterhuis
- F. (Francesca) van Ravenstein
- D.B. (David) Sander
- E.P. (Eva) Schmidt
- N. (Nina) Tobsch
- K. (Kiki) Twisk
- M.E. (Marijke) Veerman
- K. (Konstantinos) Zoumpoulakis
Buitenpromovendi
- R. (Reeda) Al Sabri Halawi
- T.M.D. (Tamara) Buruma
- S.K.P. (Sanne) van Can
- D.R. (Dinesh) Changoer
- J. (Jinyoung) Choi
- H.S. (Hannah) Delacey
- R. (Richard) van Elst
- D. (David) Emmelkamp
- M.A. (Merijne) Groeneweg
- M.J.M. (Marc) van der Ham
- E. (Eva) Huls
- B. (Boudewijn) de Jonge
- W.A. (Wouter) Karst
- T.J. (Tim) van Lit
- S.J. (Sjoerd) Lopik
- J.I.B. (Jill) van de Rijt
- R. (Rafael) Ruschel
- E.I. (Emma) Simons
- J. (Jacco) Snoeijer
- N.G.H. (Nieke) Verschaeren
De centrale vraag van het onderzoeksprogramma luidt: Hoe kunnen en moeten taken en bevoegdheden ten behoeve van de strafrechtspleging (wetgeving, handhaving, rechtspraak en bestraffing) inhoud en vorm krijgen, met gelijktijdige inachtneming van de ketengedachte, aanpalende nationale en internationale rechtsdomeinen en eisen die voortvloeien uit de democratische rechtsstaat (legitimacy, accountability en effectivity)?
Deze vraag is blijvend actueel. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat de strafrechtspleging in Nederland zich sinds de start van het onderzoeksprogramma in 2009 verder heeft ontwikkeld. In de eerste plaats valt de sterke daling van de geregistreerde criminaliteit op. Zij is sinds 2005 met zo’n 30% gedaald, de door slachtoffers gerapporteerde criminaliteit zelfs met 40%. Tegelijkertijd is een grote leegloop zichtbaar in het gevangeniswezen, eveneens zo’n 40% sinds 2005 met de sluiting van twintig gevangenissen in de periode tussen 2014 en 2017 als gevolg. Zowel bij de politie als het Openbaar Ministerie doen zich grote veranderingsprocessen voor. Zo is ZSM in 2009 operationeel geworden, hetgeen heeft geresulteerd in ingrijpende veranderingen in de wijze waarop zaken binnen het OM worden afgedaan. Het aantal strafbaarstellingen, op zeer uiteenlopende terreinen, groeit en wordt steeds complexer. Sinds een aantal jaar wordt gewerkt aan de modernisering van het Wetboek van Strafvordering, een project dat steeds omvangrijker is geworden en om onze blijvende aandacht vraagt. De Europese Unie staat niet stil op het terrein van het strafrecht; de Nederlandse beslissing deel te nemen aan het Europees Openbaar Ministerie is van betekenis voor de strafrechtelijke samenwerking binnen de Europese Unie. Deze ontwikkelingen roepen tal van nieuwe vragen voor onderzoek op.
De komende jaren pakken we een aantal thema’s in het bijzonder op:
In de eerste plaats zal het onderzoek de komende jaren ook meer vergelijkend met andere landen moeten zijn en zich nog meer op de gevolgen van globale en Europese ontwikkelingen moeten richten. Vragen omtrent internationale strafrechtelijke samenwerking, binnen het verband van de Europese Unie maar ook daarbuiten, dienen niet alleen op basis van klassiek-juridisch onderzoek te worden beantwoord. De komende jaren willen we ons ook op empirisch onderzoek naar en binnen de zogeheten meerlagige rechtsorde (waar naast lokaal en nationaal recht, de invloed van het Europese en internationale recht steeds zichtbaarder is geworden en niet meer weg te denken is) richten.
In de tweede plaats willen we naar relaties tussen onderdelen van de keten meer onderzoek doen. Dergelijk onderzoek heeft aan belang gewonnen, bijvoorbeeld waar het gaat om waarheidsvinding, dat zich niet beperkt tot de rechter, maar ook het onderzoek van politie en Openbaar Ministerie en andere actoren betreft. Tevens constateren wij dat er verschillende onderwerpen zijn die de keten als geheel raken, zoals de snelle technologische ontwikkelingen die tot nieuwe delicten, wijzen van onderzoek en bestraffing leiden.
Het normatieve kader van het Criminal Justice onderzoeksprogramma blijft onverkort bruikbaar en relevant. Legitimiteit en effectiviteit zijn corresponderende vaten binnen de strafrechtspleging die soms op gespannen voet met elkaar lijken te staan, maar die elkaar ook in balans houden. Binnen het onderzoeksprogramma zijn normatief en empirisch onderzoek niet elkaars tegenpolen, maar kunnen zij – ook met inachtneming van de bekende wetenschapsfilosofische beperkingen – elkaar uitdagen en versterken. De samenwerking tussen juristen en sociale-wetenschappers geeft uitgelezen mogelijkheden onze expertise op het gebied van, wat tegenwoordig wel wordt aangeduid met, empirical legal studies of de Law and Society benadering verder te versterken.
De komende jaren zal het onderzoek binnen het onderzoeksprogramma zich concentreren binnen enkele concrete themagroepen:
- Strafbaarstelling/wetgeving
- Waarheidsvinding
- Bestraffing
- Passende straffen
- Straftoemeting
- Gevangenisonderzoek - Crimmigratie
Inhoudelijk zoeken we samenwerking met elkaar en met collega’s binnen de Universiteit Leiden en daarbuiten op een aantal belangrijke, actuele wetenschappelijke en maatschappelijke thema’s: de leefbare stad, de betekenis van de neurowetenschappen voor het strafrecht en de criminologie, digitalisering van criminaliteit en de aanpak daarvan en jeugdcriminaliteit. Dit zijn thema’s die nu al prominent in het criminologische en strafrechtelijke onderwijs en/of onderzoek naar voren komen en die bovendien nauw aansluiten bij thema’s die zijn geagendeerd door grote onderzoekorganisaties als NWO, de VSNU en de Europese Commissie. Legitimiteit en effectiviteit blijven als normatieve uitgangspunten van een goed functionerende strafrechtspleging overeind. Verder blijft het onderzoeksprogramma zich kenmerken door zijn multidisciplinaire, comparatieve en multi-methodische karakter.