Universiteit Leiden

nl en

Onderzoeksprogramma

Coherent Privaatrecht

Hoe gaan we om met het opnemen en inpassen van regels en beginselen die de privaatrechtelijke rechtsorde binnenkomen?

Contact
Matthias Haentjens

Coherentie is een waarde in zichzelf in nationale stelsels van privaatrecht. Regels die burgers in acht moeten nemen op grond van het ene deel van het recht, zouden idealiter niet moeten worden tegengesproken door regels uit een ander deel van het recht. Beginselen die leidend zijn in het ene deel van het privaatrecht, zouden dat ook moeten zijn in andere delen, tenzij er goede redenen zijn om af te wijken. Bij voorkeur komt aan een juridische definitie die in het ene deel van het privaatrecht wordt gebruikt, dezelfde betekenis toe als in een ander deel. Dit soort ideaaltypische stelregels, terug te voeren op basale verwachtingen omtrent voorspelbaarheid, inzichtelijkheid en hanteerbaarheid van het privaatrechtelijk systeem, worden dagelijks op de proef gesteld.

Bouwen en verbouwen aan het Burgerlijk Wetboek

De coherentie van nationale systemen van privaatrecht en hun doctrines wordt in toenemende mate op de proef gesteld door allerlei richtlijnen, verordeningen, verdragen, codes en andere invloeden van buiten het privaatrecht. De gevolgen daarvan zijn direct en indirect merkbaar. Het gevolg voor het ‘bouwwerk’ van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek (BW) is direct te zien: er wordt constant gebouwd en verbouwd aan dat ‘bouwwerk’, vaak onder invloed van internationale ontwikkelingen. Zo zijn belangrijke delen van het vermogensrecht in het BW inmiddels dwingend van aard en Europees van oorsprong; dat brengt nieuwe toepassings- en interpretatievragen met zich.

Rechtsregels van een hogere orde, die ingepast moeten worden in het nationale privaatrecht, schuren nogal eens met vanzelfsprekende uitgangspunten als contractsvrijheid, de scheiding tussen goederen- en verbintenissenrecht, of ook met de nationale keuze om bepaalde onderwerpen te codificeren in wetboeken en andere niet. Ook andere rechtsgebieden binnen de nationale rechtsorde, zoals regulering via bestuursrechtelijke wetgeving, hebben hun invloed. Of we het nu over familierecht, consumentenbescherming, insolventievraagstukken, letselschade of ondernemingsbestuur hebben, privaatrecht vormt een meerlagige rechtsorde waarin de traditionele grenzen tussen publiekrecht en privaatrecht en ook de grenzen tussen recht en andere sturings- en ordeningsinstrumenten niet alleen verschuiven maar soms ook vervagen.

De groei van functionele rechtsgebieden als financieel recht, insolventierecht en jeugdrecht alsmede de hybridisering van rechtsgebieden als het ondernemingsrecht en familierecht laten bijvoorbeeld zien dat ‘het’ privaatrecht en zijn coherentie niet vanzelfsprekend zijn. Ook deze ontwikkelingen nopen tot herijking van de coherentie, en daarmee van de consistentie van en cohesie binnen het privaatrecht. In sommige delen van het privaatrecht is de vervlechting van al deze rechtsbronnen zo dominant dat de vraag zich opdringt wat nog het eigen karakter van het privaatrecht is.

  • Hoe gaan nationale wetgevers om met deze vraagstukken van coherentie?
  • Hoe vatten zij het werk aan van het opnemen en inpassen van de regels en beginselen die de privaatrechtsorde binnenkomen?
  • Slagen zij erin om een coherent raamwerk te creëren dat de juiste balans vindt om de sociale en economische interactie van bedrijven, consumenten en families te faciliteren?
  • En hoe vinden deze regels en beginselen hun weg naar de civiele rechter?

Met die vraagstukken houden de onderzoekers van het programma Coherent Privaatrecht zich bezig.

De centrale vragen in het programma zijn:

  1. Welke invloed gaat uit van Europees recht, verdragenrecht en andere delen van het recht (met name bestuursrecht) op het privaatrecht?
  2. Hoe gaat het privaatrecht om met de wisselwerking tussen verschillende invloeden van Europees recht, verdragenrecht en andere delen van het recht (met name bestuursrecht)?
  3. Hoe dient de wisselwerking te worden beoordeeld, gelet op de belangen die zijn gemoeid met de in te bedden regelingen en gelet op de maatschappelijke functie van het privaatrecht?

Het onderzoeksprogramma Coherent Privaatrecht vertoont een duidelijk verband met twee speerpunten van het Nederlands Sectorplan Rechtsgeleerdheid: het speerpunt Empirical Legal Studies en het speerpunt Conflictoplossende Instituties. In het eerste speerpunt wordt in Leiden het thema ‘markt, gedrag en de regulerende rol van het recht’ als uitgangspunt genomen om empirisch-juridisch onderzoek verder te ontwikkelen, in het tweede wordt in Leiden geconcentreerd op het probleemvoorkomend en -oplossend vermogen van de rechtspraak.

Het onderzoeksprogramma Coherent Privaatrecht is voortgekomen uit het programma Vraagstukken van vermogensrecht (1997-2008). In het programma wordt voornamelijk geparticipeerd door de onderzoekers van het Instituut voor Privaatrecht (dat zijn de afdelingen civiel recht (waar o.a. onderzoek wordt gedaan naar burgerlijk recht, burgerlijk procesrecht en internationaal privaatrecht), jeugdrecht, financieel recht (Hazelhoff Centre for Financial Law), notarieel recht en ondernemingsrecht (waaronder ressorteren de sectie ondernemingsrecht en de sectie intellectueel eigendomsrecht)), van de afdeling rechtsgeschiedenis van het Instituut voor Metajuridica, de afdeling Bedrijfswetenschappen van het Instituut voor Fiscale en Economische vakken en de rechtseconomen van dat instituut. Een aantal onderzoekers van het onderzoeksprogramma Coherent Privaatrecht verrichtten onderzoek in het kader van het universitaire profileringsgebied Interaction between legal systems (2011-2020), waarin de dwarsverbanden en wisselwerking tussen verschillende rechtsgebieden en verschillende ‘lagen’ van de rechtsorde werden onderzocht.

Wetenschappelijk personeel

Promovendi

Buitenpromovendi

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.