Dit onderzoek draagt onder andere bij aan de volgende Duurzame Ontwikkelingsdoelen:

Het skelet als bron

Botten reconstrueren het verleden

Beenderen bevatten informatie over het leven van een persoon, zoals zijn herkomst, leeftijd bij overlijden en aan welke ziektes hij leed. Wetenschappers kunnen hieruit veel herleiden over het leven van die persoon en de ontwikkeling van de mens. Dit biedt aanknopingspunten voor het oplossen van problemen van nu, zoals bestrijding van ziektes en opheldering over een gezonde levensstijl.

Osteoarcheologen onderzoeken de botten en tanden van tweebenige mensachtigen die tijdens opgravingen worden gevonden. Daar valt de moderne mens onder, maar ook andere soorten binnen het genus homo (zoals de Neanderthalers, Homo erectus en de Homo heidelbergensis). Onderzoek aan de beenderen van vroegere menssoorten vergroot onze kennis van het verleden, over de ontwikkeling van de mens en zijn verspreiding over de wereld.
 

De route van de mens

Zo krijgen we een steeds completer beeld van het leven van de mens. We weten bijvoorbeeld dat de mens vanuit de aap is geëvolueerd in Afrika en zich van daaruit heeft verspreid over de rest van de wereld. Onbekend is echter welke route de mens daarvoor heeft genomen. In welke landen heeft hij zich eerst gevestigd en hoe is hij vervolgens verder gelopen? Door de subtiele verschillen van skeletten over de gehele wereld te onderzoeken, komt hier meer duidelijkheid over. Op deze manier zijn ook uiterlijke verschillen tussen bevolkingsgroepen, bijvoorbeeld de structuur van hun gezicht, te verklaren.

Gezamenlijke aspecten of juist afwijkend

De vondst van meerdere skeletten geeft de mogelijkheid een groep te onderzoeken. Zijn er bepaalde sporen op de botten die elk persoon heeft, dan kan dat een teken zijn van een gezamenlijk aspect, zoals een ziekte die iedereen binnen de gemeenschap had of bepaalde handeling die iedereen uitvoerde.

Wijkt er één skelet af van de rest, dan had die mogelijk een speciale status. Iemand van adel zal bijvoorbeeld minder zwaar werk hebben uitgevoerd, dan iemand van een lagere klasse. Dit verschil is te herkennen aan de slijtsporen op het skelet.

Osteoarcheologisch onderzoek  is ook nu relevant. Het geeft ons inzicht in het ontstaan en de verspreiding van ziektes waarmee de mens al eeuwen kampt en het draagt bij aan de verbetering van hedendaagse onderzoeksmethoden naar menselijke resten (forensisch onderzoek). Het grote aantal opgegraven skeletten maakt het mogelijk om nieuwe technieken te testen. Deze methoden kunnen vervolgens gebruikt worden door forensisch antropologen bij het vinden van de doodsoorzaak bij moordonderzoek en het biedt meer informatie over de identiteit van het slachtoffer.

Het onderzoek naar menselijke resten wordt uitgevoerd door de Laboratory for Human Osteoarchaeology van de Universiteit Leiden.