Universiteit Leiden

nl en

Onvrede over Europa

Leidse wetenschappers onderzoeken Europese regelgeving en op welke manieren die regels op meer steun kunnen rekenen van de burgers van lidstaten.

In hoeverre wordt het bestaan van een Europese bestuurslaag  gesteund door de meerderheid van de bevolking? Burgers roeren zich. Ondanks het feit dat Europese burgers eens in de vijf jaar hun eigen vertegenwoordigers kiezen in het Europees Parlement, bestaat het gevoel dat je als burger maar weinig invloed kunt uitoefenen op de koers van de Europese mammoettanker. Geconfronteerd met grote vraagstukken nemen de Europese regeringsleiders soms beslissingen die ‘thuis’ maar moeilijk te verkopen zijn.  Wim Voermans, hoogleraar staatsrecht, onderzoekt hoe betere Europese regelgeving, en zorgvuldiger en democratischer besluitvorming, kunnen bijdragen aan grotere legitimiteit van ‘Brusselse beslissingen’. Als de burger weet waarvoor de Europese regels zijn bedoeld en wat ze opleveren (zoals regels omtrent voedselveiligheid), zal de discussie minder over het Europese project gaan en meer over de inhoud van de samenwerking.

Euroscepsis

Met het toegenomen belang van Europa, neemt ook de kritiek op die samenwerking toe.  Niet alleen zijn er nieuwe politieke partijen ontstaan die zich tegen de Unie keren, zoals de Nederlandse PVV, maar laten ook gevestigde partijen vaker een kritisch geluid horen. Europese samenwerking is geen wondermiddel meer voor nationale politieke problemen.

Ook in Nederland neemt de euroscepsis toe.

De politicoloog Hans Vollaard laat in zijn onderzoek zien dat die kritische houding niet nieuw is. De PvdA had in de jaren ’70 van de vorige eeuw ook maar weinig op met de Europese interne markt, waarbinnen goederen vrij verhandeld konden worden en werknemers gemakkelijk van het ene naar het andere land konden reizen. De links-socialistische PSP wilde in diezelfde tijd uit de EEG stappen. De euroscepsis, die je tegenwoordig vooral bij de SP en de PVV ziet, is dus helemaal niet zo uitzonderlijk. Meer kennis over Europa draagt bij aan een kritischer debat over een bestuursorgaan dat verstrekkende besluiten over Europese burgers kan nemen. Zo’n debat is van groot belang voor het draagvlak dat de EU onder burgers heeft.

Wat wil de Europese burger?

Een kritische houding betekent nog niet dat duidelijk is wat ‘de’ burger wil. Onderzoek binnen het Instituut Bestuurskunde laat zien dat burgers van Europa heel verschillende dingen willen. In Nederland, bijvoorbeeld, zijn er zeer verschillende ‘discoursen’ onder burgers over Europa. Terwijl sommigen voor meer Europa pleiten, zijn anderen daar fel op tegen. Een kritische discours wijst erop dat Europa democratischer moet worden; een andere geeft aan dat Europa vooral een kostenpost is geworden, waarbij het bovendien moeilijker is nog werk te vinden.
Opmerkelijk is dat burgers in beide discoursen verdere toenadering tot Turkije afwijzen. Dat plaatst het recente akkoord met Turkije over de opvang van vluchtelingen in een ander daglicht. Terwijl de Europese leiders afschaffing van de visumverplichting en heropening van de onderhandelingen over lidmaatschap hebben toegezegd, zijn groepen van burgers daar op tegen. Dat vraagt om verdere uitleg, ook van premier Rutte. Dat vergt ook verdere politieke discussie om de kloof tussen Europa en de burger, tussen politiek en maatschappij, niet verder te vergroten.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.