Latijns-Amerikastudies (BA)
Collegegeld
Er zijn verschillende collegegeldtarieven. Hoeveel collegegeld je moet betalen hangt af van je nationaliteit, je opleiding en of je al eerder een Nederlandse universitaire opleiding hebt gedaan.
Er zijn een aantal soorten collegegeld te onderscheiden:
- Het wettelijke collegegeld voor studenten uit Nederland, EU/EER, Zwitserland en Suriname
- Het instellingstarief voor studenten die niet uit de EER, Suriname of Zwitserland komen
- Het instellingstarief voor een tweede bacheloropleiding
Het wettelijk collegegeld geldt voor studenten die voor het eerst een bekostigde opleiding volgen en die de nationaliteit hebben van een van de volgende landen: Nederland, België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, IJsland, Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Suriname, Tsjechië, Zweden en Zwitserland.
- Voor studenten die al eerder gestart zijn in het hoger onderwijs maar een nieuwe opleiding starten geldt voor het academisch jaar in 2025-2026 (zowel voltijd als deeltijd) het wettelijk collegegeld van €2.601,-
Kom je niet uit de EER, Suriname of Zwitserland, dan betaal je in principe een instellingstarief. Maar als je op basis van je verblijfsdocument in aanmerking komt voor studiefinanciering via de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), dan betaal je alsnog het wettelijke collegegeld. Welke verblijfsdocumenten je dan moet hebben kun je terugvinden in dit nationaliteitenschema.
Als je geen recht op studiefinanciering hebt en kom je niet uit de EER, Suriname of Zwitserland, dan betaal je het instellingstarief: €13.800. Dit tarief geldt zowel voor voltijd- als deeltijdstudenten.
Let op! Studeer je aan de Universiteit Leiden in het kader van een samenwerkingsovereenkomst, dat zijn de tarieven van toepassing die in de overeenkomst opgenomen zijn.
Ga je een tweede bacheloropleiding doen in Nederland, dan betaal je daar veelal een instellingstarief voor, dat hoger is dan het wettelijk collegegeld.
Voor studenten die na september 1991 al een bachelordiploma, doctoraal, ingenieurs- of hbo-diploma hebben behaald bij een Nederlandse onderwijsinstelling en in het bezit zijn van een nationaliteit van een EER-land (Nederland, België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, IJsland, Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië en Zweden), Suriname of Zwitserland, geldt het volgende instellingstarief: €9.800.
Let op! Voor studenten van buiten de EER, Suriname of Zwitserland geldt een ander tarief. Kijk daarvoor onder het betreffende kopje ‘Studenten van buiten de EER, Suriname of Zwitserland (Instellingstarief)’.
Weet je niet precies of het wettelijk collegegeld voor jou geldt, of dat je het instellingstarief moet betalen? Raadpleeg dan het stroomschema voor collegegeld.
Uitzonderingen: Als je de nationaliteit van een land uit de EER, Suriname of Zwitserland hebt, dan mag je in sommige gevallen toch het tarief ter hoogte van het wettelijk collegegeld betalen. Deze uitzonderingen zijn te vinden op deze pagina.