Universiteit Leiden

nl en

De effecten van meertaligheid

Meer dan de helft van de Europeanen spreekt twee of meer talen. Taalkundige Lisa Cheng onderzoekt de verschillende vormen van meertaligheid in Europa vanuit taalkundig, cognitief en sociologisch perspectief. Zij kijkt bijvoorbeeld naar de wijze waarop minderheidstalen de standaardtaal van een land beïnvloeden, en onderzoekt het effect van meertaligheid op het cognitief vermogen. ​​​​​​​Het onderzoek naar meertaligheid  wordt gesteund door de Europese Commissie en uitgevoerd in maar liefst acht verschillende landen: Nederland, Engeland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje, Slovenië en Kroatië. Leiden is als coördinator verantwoordelijk voor de samenwerking in dit grootschalige project.

Beïnvloeding van de standaardtaal

Een belangrijke vraag in het onderzoek van Cheng is in hoeverre minority languages (een taal die door een minderheid van de bevolking in een land wordt gesproken, bijvoorbeeld door immigranten) of heritage languages (een taal die thuis wordt geleerd maar niet de standaardtaal van een land is) de standaardtaal van een land beïnvloeden. Cheng: 'Wist je bijvoorbeeld dat Engelse jongeren in Londen heel anders praten dan het standaard Engels? Wij willen weten: komt dat door de migrantentalen die in Londen en omgeving voorkomen? Zo ja, hoe? Welke aspecten van taal (zoals uitspraak, zinsbouw, woordvolgorde) kunnen precies beïnvloed worden en welke niet?' Deze vragen worden onderzocht door opnames te verzamelen van Engelse sprekers tussen 18 en 25.  Hetzelfde gebeurt in de andere onderzoekslanden, waarna deze data intensief zal worden geanalyseerd.

Effect meertaligheid op cognitief gebied

Een ander deel van het project gaat over de mogelijke voordelen van meertaligheid, bijvoorbeeld op cognitief gebied. Vragen hierbij zijn: hoeveel talen zijn nodig om voordeel te bereiken, twee of drie? Maakt het een verschil of de talen op elkaar lijken (Duits en Nederlands) of juist heel erg divers zijn (Chinees en Nederlands)? Is het belangrijk om die talen vanaf een jonge leeftijd te leren of maakt dat niet uit? Ook deze vragen worden in de acht genoemde landen onderzocht.

Bijdragen aan Europees beleid

De onderzoeksresultaten zijn zeer interessant vanuit taalkundig perspectief. En ze kunnen helpen bij het beoordelen van Europees beleid, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs.  De Europese Commissie heeft als doelstelling dat iedere Europese burger drie Europese talen vloeiend spreekt. De EU wil zo taaldiversiteit beschermen en het leren van talen stimuleren. Dat laatste is belangrijk, zegt de EU, zodat inwoners makkelijker over hun eigen landsgrenzen heen een baan kunnen vinden en om het intercultureel begrip binnen Europa te vergroten. Cheng: 'Maar de jeugd in Europa lijkt geen interesse te hebben om een tweede taal te leren. De vraag is dus: hoe kun je (jonge) mensen in Europa stimuleren om meer talen te leren?' Met dit project willen de onderzoekers onder meer  aantonen dat de EU-doelstellingen niet alleen om 'schooltalen' zouden moeten draaien, maar dat het aanleren van heritage languages dezelfde voordelen biedt. 'Bij voldoende onderzoeksresultaten willen we dit als advies aan de EU gaan uitbrengen', aldus Cheng.

Taalbeleid op scholen

De resultaten van het project kunnen ook een bijdrage leveren aan het taalbeleid op scholen. Europese scholen krijgen steeds meer te maken met klassen waarin leerlingen zitten met diverse culturele achtergronden, die diverse talen spreken. Welke leermethoden werken in zo'n klas het beste als je de standaardtaal van een land moet bijbrengen? Hoe maak je gebruik van de kennis en vermogens die leerlingen al hebben? In potentie heeft het onderzoek invloed op dit hele beleidsterrein.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.