Universiteit Leiden

nl en

Op zoek naar de bron van alle talen

Binnen de taalkunde bestaat een hypothese dat alle talen van Europa tot India afstammen van één moedertaal: het Proto-Indo-Europees. Deze taal zou duizenden jaren geleden zijn gesproken. Onderzoeker Alwin Kloekhorst wil door middel van taalkundig stamboomonderzoek achterhalen hoe de allereerste opsplitsing van het Proto-Indo-Europees naar de talen binnen de Indo-Europese taalfamilie precies is verlopen. Zo komen we meer te weten over de oerbron van moderne Europese talen, waaronder het Nederlands.

Langere voorgeschiedenis

Het Proto-Indo-Europees is de hypothetische moedertaal van alle talen binnen de Indo-Europese taalfamilie. Deze taal zou rond 3500 v.Chr. gesproken zijn door nomaden die leefde in het gebied waar nu Oekraïne ligt. Toen deze nomaden zich verspreidden over Europa en Azië veranderde hun taal in allemaal verschillende dialecten die daarna uitgroeiden tot de moderne Europese, Iraanse en Indische talen. Schriftelijke bewijzen van Proto-Indo-Europees zijn nooit gevonden, maar sinds het begin van de 19e eeuw gaan taalkundigen ervan uit dat de taal heeft bestaan.

 

Drie scenario’s over de oorsprong van het Anatolisch

Tot op heden bestaat veel onduidelijkheid over hoe het Proto-Indo-Europese zich precies heeft opgesplitst naar de talen zoals wij die nu kennen. Een van de belangrijkste vragen betreft de positie van de Anatolische taaltak, die bestaat uit een groep talen die tussen 2000 v.Chr. en het jaar nul in Anatolië (Turkije) werden gesproken, en die de oudst bekende Indo-Europese talen zijn. In de wetenschappelijke discussie wordt uitgegaan van drie mogelijke scenario’s over de oorsprong van het Anatolisch.

Scenario 1: Anatolisch is een dochter van het Proto-Indo-Europees. Scenario 2: Anatolisch is, om precies te zijn, de dochtertaal die zich als eerste van het Proto-Indo-Europees heeft afgesplitst. Scenario 3: Anatolisch is een zustertaal van Proto-Indo-Europees. Ondanks het feit dat het Anatolisch duidelijk verwant is aan de andere Indo-Europese talen, kan het niet goed ingepast worden in de familiestamboom zoals die nu bekend is. Het is daarom door sommige wetenschappers voorgesteld dat het Anatolisch misschien helemaal geen dochter is van de Proto-Indo-Europese moedertaal, maar eigenlijk een zus.

Alwin Kloekhorst onderzoekt een inscriptie op een potscherf.

Grootmoedertaal

lwin Kloekhorst gaat proberen om de mysterieuze positie van het Anatolisch op te lossen door Anatolische talen en andere verschillende groepen uit de Indo-Europese taalfamilie met elkaar te vergelijken. 'Als we bewijs vinden voor het idee dat het Anatolisch geen dochter, maar een zus van het Proto-Indo-Europees is, dan kunnen het Anatolisch en het Proto-Indo-Europees samen teruggevoerd worden op een soort grootmoedertaal. Dat zou betekenen dat alle Indo-Europese talen (dus ook het Nederlands) een veel langere voorgeschiedenis hebben dat we tot nu toe hebben aangenomen. We hebben het dan over een periode van eeuwen, misschien wel millennia.' Om deze hypothese te onderzoeken gaat Kloekhorst heel precies de positie van het Anatolisch binnen de Indo-Europese taalfamilie bepalen met behulp van de zogenaamde cladistische methode, een soort taalkundige variant van genetisch stamboomonderzoek.

Het onderzoeksproject van Kloekhorst loopt tot en met 2020 en wordt ondersteund door een Vidi-beurs van het NWO.

Meer informatie:
Splitting the Mother Tongue: The Position of Anatolian in the Dispersal of the Indo-European Language Family

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.