Universiteit Leiden

nl en

Foreign fighters

Inzicht in de beweegredenen van de foreign fighters om te gaan vechten in oorlogsgebieden en het analyseren van sociale omgeving biedt handvatten om te voorkomen dat ze vertrekken.

Het aantal Nederlandse jongeren dat naar Syrië gaat om mee te vechten is sinds 2013 aanzienlijk toegenomen. Dat baart zorgen, want deze zogeheten foreign fighters nemen gevechtstraining en ideologie mee als ze weer terugkeren. Hoogleraar Terrorisme en Contraterrorisme Edwin Bakker doet, zowel in Europees verband als in opdracht van de Nederlandse regering, onderzoek naar deze strijders. Hoe gevaarlijk zijn ze, en wat kunnen we doen om dat potentiële gevaar te beperken? Om die vragen te beantwoorden spraken hij en zijn collega's persoonlijk met strijders die zijn teruggekeerd naar Nederland en met familie van jongeren die vertrokken zijn of wilden vertrekken en brachten alle bekende informatie over Europese foreign fighters in kaart. Op dit moment (najaar  2015, red.) zijn er meer dan 4000 Europese foreign fighters, waarvan meer dan 200 uit Nederland, enkele honderden uit België, en rond de 1000 uit Engeland en Frankrijk.

Aanlokkelijke carrièresprong

Bakker: “De beweegredenen voor jongeren om te gaan strijden zijn heel verschillend. Van overtuiging (ze zien het als een verplichting van het geloof, net als naar Mekka gaan), tot gedrag overnemen ('mijn beste vriend ging ook'), tot oprecht willen helpen of inhoud willen geven aan hun leven. Sommige jongens hebben hier problemen thuis, met geld, opleiding of met Justitie. Dan horen ze over de mogelijkheid om te vertrekken. Binnen anderhalve dag reizen zijn ze opeens een strijder die 'opgeroepen is om onder de heilige vlag van de islam families te gaan beschermen'. Dat is natuurlijk een aanlokkelijke carrièresprong.”

Getraumatiseerd

Teruggekeerde  foreign fighters vormen een potentiële bedreiging omdat een deel van hen getraumatiseerd of geradicaliseerd terugkomt en kan overgaan tot gebruik van geweld. Uit Amerikaans onderzoek naar incidenten onder veteranen uit de oorlogen in Irak en Afghanistan blijkt dat zij last hebben van een posttraumatische stressstoornis omdat ze iets verschrikkelijks hebben meegemaakt. “De kans dat strijders verschrikkelijke dingen in Syrië meemaken is heel groot en daarbij komt dat militairen op dit soort heftige situaties worden voorbereid. De jongeren die gaan vechten helemaal niet. Het gebrek aan voorbereiding is vragen om problemen. De kans dat ze daar doordraaien of doorgedraaid terugkomen is groot.

Belangrijke rol voor moeders

“Bij het voorkomen dat de jongeren naar Syrië vertrekken is in de eerste plaats een belangrijke rol weggelegd voor ouders, vooral moeders. Wat de overheid kan doen is het bewustzijn vergroten van het verschijnsel en voor betrokkenen (ouders, leerkrachten, sociaal werkers) een beeld schetsen van het proces dat kan leiden tot een reis naar Syrië of Irak, zodat ze signalen kunnen herkennen en bij een vermoeden van radicalisering de politie of een nieuwe hulplijn met betrekking tot radicalisering kunnen bellen.”

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.