Universiteit Leiden

nl en

Anders denken over leiderschap

Vorige maand volgden de studenten van het Leiden Leadership Programme een online seminar van Sandra Groeneveld. De hoogleraar Publiek Management pleitte voor een andere blik op het begrip leiderschap: ‘Mannelijk en vrouwelijk leiderschap lijken misschien meer op elkaar dan we denken.’

Het Leiden Leadership Programme is een honoursprogramma voor masterstudenten waarin zij werken aan hun persoonlijke ontwikkeling. Vanavond vertelt Groeneveld hen over het belang van vrouwen in leidinggevende posities. Het percentage topvrouwen bij grote bedrijven ligt in alle Europese landen ruim onder de 40%. ‘In de publieke sector en de politiek is het percentage vrouwen wat hoger, maar de verschillen tussen landen zijn groot.’

Hardnekkige stereotyperingen

De bestuurskundige legt uit dat er meerdere redenen zijn waarom het belangrijk is dat vrouwen vertegenwoordigd zijn in hoge functies. Natuurlijk is het eerlijk en rechtvaardig om een gelijke verdeling na te streven, maar vrouwen kunnen ook als rolmodel dienen. ‘Zo kunnen vrouwelijke hoogleraren een inspiratie zijn voor vrouwelijke studenten: zij zien dan dat zij óók hoogleraar kunnen worden’, aldus Groeneveld, actief in het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren. Bovendien kan meer diversiteit een organisatie verder brengen.

Hoogleraar Sandra Groeneveld onderzoekt onder meer organisatieverandering, leiderschap, diversiteit en inclusiviteit.

Dit wordt echter niet door iedereen zo gezien: er bestaan hardnekkige stereotyperingen, zegt Groeneveld. ‘Eigenschappen die als mannelijk worden getypeerd, worden vaak met leiderschap geassocieerd, en stereotype eigenschappen van vrouwen niet.’ Stereotypen zijn daarnaast prescriptief: ze indiceren hoe mannen en vrouwen zich zouden moeten gedragen. Het gevolg is dat vrouwen het in leiderschap niet snel goed kunnen doen en kritischer worden beoordeeld.

Tastbaar resultaat

‘De invloed van stereotypen is ook nog eens groter wanneer er weinig vrouwen in een groep zijn, wat in managementteams vaak het geval is’, vervolgt Groeneveld. Vrouwen worden dan namelijk vooral als symbool van het vrouwelijk geslacht gezien, in plaats van als individu. ‘De mannen in de groep worden zich dan meer bewust van hun gemeenschappelijke kenmerken én van hun verschillen met vrouwen.’

De gastspreker vraagt de studenten dan ook wat zij vinden van quota, die bedrijven verplichten om meer vrouwen in leidinggevende functies aan te stellen. Hannah vindt quota een effectieve manier om meer balans te bewerkstelligen. ‘Het resultaat is een stuk tastbaarder dan wanneer je het op zijn beloop laat gaan’, betoogt zij. Michael is het ermee eens dat quota effectief zijn, maar vindt ze niet noodzakelijk. ‘Het kan ook op een natuurlijke manier goedkomen. Aandeelhouders zullen bijvoorbeeld meer representativiteit willen in de organisatie, omdat dat goed is voor het bedrijf.’

Zijn vrouwen betere crisismanagers?

Naar aanleiding van actuele berichten in de media over het verloop van de coronacrisis in landen met een vrouwelijke regeringsleider, bespreekt Groeneveld tenslotte de vraag of vrouwen betere crisismanagers zijn. Op basis van recent onderzoek blijkt hier eigenlijk (nog) geen eenduidig antwoord op te geven. Maar dit soort berichtgeving in de media draagt wel bij aan een nieuw beeld van leiderschap en is daarom heel waardevol, vindt ze. 

De hoogleraar pleit ervoor om goed leiderschap op een andere manier te definiëren: ‘Als we andere verhalen vertellen over leiders die inspireren, mannen en vrouwen, blijkt misschien wel dat mannelijk en vrouwelijk leiderschap dichter bij elkaar liggen dan we denken – en dat écht goed leiderschap dichter bij vrouwen ligt dan we denken.’

Tekst: Abel van de Sluis
Mail de redactie

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.