Universiteit Leiden

nl en

Crimmigratie: wat is het en wat betekent het in de praktijk?

Criminaliteit en immigratie worden steeds vaker samen genoemd. Deze toenemende vervlechting wordt crimmigratie genoemd. Die term wordt vooral gebruikt in de rechtswetenschap, maar hoe ziet crimmigratie er in de praktijk uit? Promotie op 8 januari 2020.

Zowel criminaliteit als migratie staan breed in de belangstelling en roepen veel publieke en politieke discussie op, zegt promovendus Jelmer Brouwer. 'Denk aan discussies over de oververtegenwoordiging van bepaalde migrantengroepen in de criminaliteit, het wetsvoorstel om illegaal verblijf strafbaar te stellen, of de pogingen om het verblijfsrecht af te nemen van mensen die een zwaar misdrijf hebben begaan of betrokken zijn bij terrorisme. Tot op heden is hier vooral door een juridische bril naar gekeken door rechtswetenschappers, terwijl er nog weinig empirisch onderzoek is verricht naar de dagelijkse praktijk van beleidsmaatregelen die gekenmerkt worden door crimmigratie. Daarom heb ik gekeken hoe dit er in de praktijk uit ziet, wie hiermee te maken krijgt, en hoe dit wordt ervaren.'

Twee thema's staan centraal in Brouwers proefschrift: enerzijds het Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV), de mobiele identiteitscontroles die door de Koninklijke Marechaussee (KMar) worden uitgevoerd in de grensgebieden van Nederland; anderzijds de bestraffing en uitzetting van zogenaamde vreemdelingen in de strafrechtsketen.

Compensatie van grenscontroles

De MTV-controles zijn bedoeld om het wegvallen van de permanente grenscontroles, als gevolg van het Schengenverdrag, enigszins te compenseren. 'Samen met twee collega’s heb ik ruim 800 uur meegelopen tijdens deze controles. Daarnaast hebben we dertien zogeheten focusgroep-interviews gehouden met telkens tussen de acht en tien marechaussees. Ook hebben we 167 interviews afgenomen met mensen die werden gestopt door de marechaussee.' Aanvankelijk was het MTV gericht op het voorkomen van illegale immigratie; indien marechaussees toevallig een misdrijf detecteren, zouden ze de zaak moeten overdragen aan de politie. In 2006 werd het officiële doel van het MTV echter uitgebreid en sindsdien omvat het ook de bestrijding van mensensmokkel en identiteitsfraude. Je ziet dus een duidelijke vervlechting van een puur vreemdelingrechtelijk instrument met steeds meer strafrechtelijke elementen.'

De marechaussees hebben veel vrijheid om voertuigen te selecteren voor controle, maar hebben heel weinig tijd en informatie om zulke keuzes te maken. Simpel gezegd proberen ze in te schatten of iemand een ongeautoriseerde migrant is of mogelijk betrokken is bij criminaliteit. Daarbij baseren ze zich op uiterlijke kenmerken, waaronder ook huidskleur, de nationale oorsprong van het kenteken, de staat van het voertuig, het aantal passagiers en kleding.

Het grootste deel van de mensen die geselecteerd werden voor een controle beoordeelde het MTV als behoorlijk positief, vooral als het daadwerkelijk buitenlanders betrof. Mensen bleken het niet meer dan normaal te vinden dat er nog een vorm van grenstoezicht was. Er was echter één belangrijke uitzondering: Nederlandse burgers met een migratieachtergrond. Zij waren kritisch en vaak in de veronderstelling dat zij puur vanwege hun uiterlijk waren geselecteerd. Zij vroegen zich logischerwijs af waarom ze nou precies geselecteerd waren en kregen in veel gevallen geen bevredigende antwoord van de marechaussees. Dit tast uiteindelijk de legitimiteit van dit soort controles aan, die er verder duidelijk wel is.

Belangrijke beleidswijzigingen

De tweede casus concentreert zich op de bestraffing en uitzetting van zogenaamde vreemdelingen in de strafrechtsketen (VRIS): niet-Nederlanders die een (gevangenis)straf uitzitten en geen wettelijk verblijfsrecht (meer) hebben in Nederland.

In de afgelopen jaren zijn er drie belangrijke beleidswijzigingen doorgevoerd ten aanzien van deze groep om ze steviger aan te pakken: 1) aanscherping van de glijdende schaal op basis waarvan wordt bepaald of een vreemdeling zijn of haar verblijfsrecht verliest na veroordeling voor een strafbaar feit; 2) er is een specifieke gevangenis voor deze groep aangewezen in Ter Apel, op hetzelfde terrein als het aanmeldcentrum voor asielzoekers. Waar in reguliere gevangenissen veel aandacht is voor herintegratie, geldt dat niet in deze gevangenis, hoewel sommige gedetineerden lange straffen uitzitten en 3) deze groep gedetineerden komt niet meer in aanmerking voor vervroegde invrijheidstelling na het uitzitten van twee derde van hun straf.

Wat betekenen deze wijzigingen in de praktijk? 'Buitenlandse gevangenen voelen zich vaak eenzaam en geïsoleerd in de gevangenis: het bleek dat het samen plaatsen van deze gedetineerden hierbij hielp, omdat ze vaak iemand hadden die uit hetzelfde land komt of dezelfde taal spreekt. Tegelijkertijd zaten er ook veel gedetineerden in de gevangenis in Ter Apel die al lang in Nederland verbleven. Normaal gesproken worden gedetineerden in de buurt van hun familie geplaatst, maar voor deze groep gaat dat niet op. Die voelde zich daardoor juist geïsoleerd. Voor de gevangenisbewaarders was het lastig om aan de nieuwe omstandigheden te wennen. Ze hadden regelmatig moeite om goed contact te maken met gedetineerden en ze misten het sociale aspect van hun baan: het voorbereiden van gedetineerden op hun terugkeer naar de samenleving.'

Door de aanscherpingen van de glijdende schaal is het aantal gevangenen zonder verblijfsrecht gegroeid en het betreft vaker ook mensen die al gedurende lange tijd in Nederland verblijven. 'Mijn interviews tonen aan dat vooral gevangenen die al langdurig in Nederland woonden hun uitzetting zeer onrechtvaardig vonden. Zij accepteerden een gevangenisstraf, maar niet het verlies van hun verblijfsrecht, en weigerden daardoor vaak mee te werken om terug te keren naar hun land van herkomst. Omdat in veel gevallen terugkeer enkel mogelijk is als zij meewerken, zitten zij dus hun volledige straf uit en komen vervolgens weer vrij in Nederland, maar nu als ongewenste vreemdeling. Dit roept vragen op over de effectiviteit van deze drie maatregelen.'

Het proefschrift toont volgens Brouwer aan dat door crimmigratie een groeiende groep mensen het doelwit worden van migratiecontroles, inclusief mensen die hier al langdurig verblijven en zelfs burgers die hier geboren zijn. 'Zij worden geselecteerd voor een identiteitscontrole op basis van hun uiterlijk of verliezen zelfs hun verblijfsrecht als ze een (zwaar) strafbaar feit begaan. Juist deze mensen ervaren dit als problematisch: zij hebben het gevoel dat ze geen volledige burgers zijn. Dit tast uiteindelijke de legitimiteit, en daarmee ook de effectiviteit, van deze maatregelen aan.'

'Bijzonder onderzoek'

Het proefschrift van Jelmer Brouwer is het tweede proefschrift dat wordt afgerond in een reeks aan proefschriften begeleid door prof.dr. Van der Leun (Instituut voor Strafrecht & Criminologie) en prof.mr.dr. Van der Woude (Van Vollenhoven Instituut). Al deze onderzoeken, zo ook het proefschrift van Brouwer, vormen een belangrijke bijdrage aan lopende wetenschappelijke en maatschappelijke discussies over crimmigratie, de toenemende vervlechting van het immigratietoezicht en criminaliteitsbeleid. Het onderzoek van Brouwer geeft een bijzonder empirisch kijkje in de keuken van de verschillende 'schakels' binnen de immigratieketen en daarmee ook in de dilemma's waarvoor de actoren die actief zijn binnen die immigratieketen zich voor zien gesteld. Op die manier zie je toch dat de praktijk van het recht en de rechtspleging een stukje complexer is dan politieke en publieke discussies doorgaans doen vermoeden.

Tekst: Floris van den Driesche
Mail de redactie

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.