Universiteit Leiden

nl en

Wil Roebroeks blikt terug op een leven in de archeologie: ‘Altijd lol gehad in mijn werk’

Na bijna twee jaar emeritaat kijkt Wil Roebroeks terug op een carrière die begon in een tijd van vrijheid en eindigde in een vakgebied dat wetenschappelijk én sociaal ingrijpend is veranderd. ‘Ik heb geluk gehad om altijd lol te hebben in mijn werk,’ zegt hij. ‘Dat is ook mijn advies aan jongere generaties: doe vooral iets waar passie in zit.’

Van Narrenvrijheid tot interdisciplinair onderzoek

Roebroeks studeerde in de jaren ’70, een periode die hij omschrijft als Narrenvrijheid: ‘Je kon overal colleges volgen, vaak zonder studiepunten. Je schoof gewoon aan, vanuit Nijmegen als geschiedenis student zat ik bij Utrechtse colleges over aardwetenschappen. Die vrijheid is weg, maar wat mij betreft  was die juist een cruciaal onderdeel van een universiteit.’ Hij begon met sociale en economische geschiedenis, maar vond zijn passie in de prehistorie.

Het was geen gemakkelijke tijd: hij ging voor veldwerk bij de Geologische Dienst en het daardoor geïnitieerde Belvedère-onderzoek in Maastricht wonen,  twee keer per week met de vroegste trein naar Leiden voor colleges en een baan bij een tankstation als bron van inkomsten. ‘Druk, korte nachten maar erg leuk allemaal.’

Wil Roebroeks (rechts) in de Belvédère groeve (1990) met de Amerikaanse antropoloog Lewis Binford (links), die hij enkele keren naar Leiden haalde. Wil kijkt bedenkelijk terwijl Binford hem a l’improviste de stratigrafie van de groeve uitlegt.

De evolutie van de archeologie

Het vakgebied veranderde ingrijpend. ‘Paleolithische archeologie was altijd al interdisciplinair: geologie, antropologie, archeologie, dat maakte het zo aantrekkelijk. Nu hebben we daar boven op een enorm spectrum aan methodes; bijvoorbeeld isotopenstudies, of ancient DNA, waardoor we hypothesen kunnen bewijzen die vroeger niet te testen waren.’ Toch ziet hij ook risico’s: ‘Fast science  met snelle publicaties met ronkende titels, krijgt veel aandacht, terwijl slow science verdwijnt. Bodemkundige labs, pollenanalyses, dat soort kennis is cruciaal voor het begrijpen van onze data, maar sneeuwt onder bij al dat nieuws… jammer genoeg.’

1972: de 17 jarige Wil (tweede van links, bovenste rij) als teamlid van de ploeg die de neolithische vuursteenmijnen van Ryckholt-Sint Geertruid onderzocht. In het midden vooraan de geoloog Werner Felder, zijn geologische “mentor” die de eerste vondsten deed in de groeve Belvédère.

Familiegevoel en samenwerking

Roebroeks vergelijkt de Leidse archeologie van toen met een familiebedrijf: ‘Met alle voor- en nadelen van dien. Leendert Louwe Kooijmans [de toenmalige decaan, redactie] was de strenge vader. Dat familiegevoel is geleidelijk grotendeels verdwenen, door de schaalvergroting en zeker ook doordat het vaak “ieder voor zich” is  in het subsidiecircuit. Aan de andere kant zie je gelukkig wel dat interdisciplinariteit ook teamwork stimuleert En de laatste jaren is de sfeer binnen de faculteit wat dat betreft ook wel flink verbeterd.’

Wil Roebroeks (rechts) met zijn Russische collega Pavel Pavlov (links) bij OSL bemonstering van een profiel op de paleolithische vindplaats Zaozer’e, bij Perm, Rusland, 2003. De site bleek 33-34,000 jaar oud te zijn.

Advies aan de nieuwe generatie

Zijn boodschap aan jonge onderzoekers is helder: ‘Volg je passie. En wees je bewust van de bredere context van je vak. Specialiseer je niet alleen in bijvoorbeeld isotopen of DNA, maar probeer bijvoorbeeld ook te begrijpen wat er allemaal met archeologisch materiaal gebeurt als het eenmaal begraven is. Daarvoor heb je onder meer basiskennis van geologie en chemie nodig.’

Wil Roebroeks blijft actief in onderzoek, onder meer via het Leibniz Instituut in Duitsland, waar hij samenwerkt met internationale teams. ‘Daar gaan we gewoon lange tijd met fikse middelen de diepte in bij onderzoek van 125.000 jaar oude vondsten die we o.a. vanuit Leiden opgegraven hebben in het oosten van Duitsland. Daar rollen nu de publicaties uit, met allerlei specialisten. En  heel relaxed, niemand kijkt over je schouder, ze zijn zelfs trots op hun “antizyklische Forschung” (onderzoek tegen de heersende mode in). Tenslotte is 'Narrenfreiheit’ van oorsprong een Duits woord...,' zegt hij met een glimlach.

Intent on the Paleolithic: Papers in honour of Prof.dr. Wil Roebroeks

Ter ere van de bijzondere loopbaan van Wil Roebroeks hebben zijn Leidse collega's een bundel gemaakt van artikelen over het paleolithicum. 'Wils carrière is in alle opzichten gericht geweest op het paleolithicum: een voortdurende zoektocht naar het verre verleden van de mensheid,' meldt co-redacteur Wei Chu. 'Tegelijkertijd heeft hij ons er voortdurend toe aangespoord om scherper te kijken naar de intenties, structuren en processen achter archeologische vondsten. Dit boek is een klein eerbetoon van vele geweldige collega's aan die niet aflatende nieuwsgierigheid.'

Zie voor meer informatie de publicatiepagina.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.