
Staalkaart van perspectieven: Rick Honings zocht en vond nieuwe perspectieven op Indonesië
beeld: Nehir Aksel
Wie tussen 1800 en 1945 een indruk wilde krijgen van Nederlands-Indië, kwam al snel uit bij reisliteratuur. Grote groepen lezers verslonden de non-fictieverslagen over het eilandenrijk aan de andere kant van de wereld – en kregen een eenzijdig beeld. Het merendeel van de bronnen die de Nederlandse markt bereikten, was geschreven door witte mannen. Met zijn VIDI-project voegt hoogleraar Rick Honings nieuwe perspectieven toe.
Vijf jaar lang werkte Honings met een interdisciplinair team aan het Vidi-project ‘Voicing the Colony’, waarin het dominante Nederlandse perspectief naast dat van gemarginaliseerde groepen werd gezet. ‘Neerlandici en South and Southeast Asian Studies-specialisten werken vaak gescheiden, mede doordat Nederland vroeger een taalpolitiek heeft gevoerd waarbij Indonesiërs geen Nederlands leerden’, vertelt Honings. ‘Ook in Leiden zitten de vakgebieden nog steeds bij verschillende instituten en zelfs in verschillende gebouwen. Wij wilden die werelden bij elkaar brengen.’
Verschillende geluiden binnen één groep
Dat heeft geresulteerd in verschillende publicaties van Honings en postdoc Judith E. Bosnak, waarin Nederlandse en Indonesische perspectieven worden vergeleken. ‘We zagen dat veel Indonesiërs waardering hadden voor de Nederlanders’, zegt Honings, ‘waarschijnlijk omdat reizigers vaak tot de elite behoorden. Die werkte samen met de Nederlanders en was vaak vrij positief, al was er ook ruimte voor kritischere perspectieven.’
Die verschillen binnen één groep zijn ook zichtbaar als je inzoomt op reisverslagen die in het Nederlands zijn geschreven, zoals Honings zelf deed. ‘We hebben verslagen van natuuronderzoekers, predikanten, zendelingen, ambtenaren, militairen, toeristen, mannen, vrouwen, kinderen’, somt hij op. ‘Zij keken allemaal met koloniale ogen, maar ze zagen toch allemaal iets verschillends. Voor de natuuronderzoeker was Nederlands-Indië vaak een geweldige ontdekkingsreis van een onontgonnen gebied dat ze geheel in bezit konden nemen, terwijl militairen juist schreven over inheemse mensen, die ze dan vaak wegzetten als vijanden die bestreden moeten worden.’
Buitenstaandersperspectief biedt vrijheid
Tegelijkertijd waren er ook binnen deze groep meer radicale en soms antikoloniale geluiden te horen. Honings: ‘Dat kwam vaak voor bij vrouwen. Hoewel je ook in hun teksten veel koloniale vooroordelen tegenkomt, stonden zij vaak buiten de mannenwereld van het koloniale bestuur, wat hen soms meer ruimte bood voor antikoloniale kritiek.’
Dat ‘buitenstaandersperspectief’ is ook terug te vinden bij andere mensen die een tussenpositie innamen. Honings: ‘We hebben bijvoorbeeld een onbekend reisverhaal uitgegeven van de Indische schrijfster Dé-Lilah, die door haar Europese vader en Indonesische moeder geworteld was in twee culturen en daardoor heel anders naar Indië, maar ook naar bijvoorbeeld de Engelse koloniën keek dan veel Nederlanders. Naar die Engelse perspectieven, in vergelijking met de Nederlandse, heeft Marijke Denger, de tweede postdoconderzoeker in het project, dan weer onderzoek gedaan.’
Voortschrijdende tijd en techniek
Vormden de verschillende perspectieven op één plek en één moment al een mozaïek van meningen en opvattingen, de voortschrijdende tijd en (technische) ontwikkelingen brachten nog meer verschillende visies voort. ‘Promovendus Nick Tomberge heeft onderzoek gedaan naar de manier waarop accommodaties en vervoer het perspectief op de kolonie hebben beïnvloed’, zegt Honings. ‘Aan het einde van de negentiende eeuw komen de hotels op. Ook het vervoer veranderde. Door de auto werd de mobiliteit in de kolonie vergroot. Aan de ene kant vergroot dat de afstand tot het land, omdat je relatief snel bij een relatief geïsoleerde accommodatie kunt komen, terwijl er tegelijkertijd nabijheid ontstaat, omdat de chauffeur vaak een Indonesiër was. Die ontwikkeling is ook terug te zien in de digitale (tweetalige) tentoonstelling die we samen hebben gemaakt.’
Daarmee is een flinke start gemaakt met het meerstemmige perspectief dat Honings vijf jaar geleden voor ogen had. ‘Ik denk dat het goed gelukt is om die veelheid aan stemmen te laten zien en om gemarginaliseerde stemmen te laten klinken’, zegt hij, ‘al zijn er natuurlijk altijd nog heel veel bronnen die niet onderzocht zijn, alleen al in onze eigen Asian Library.’
In het kader van het project Voicing the Colony is Honings samen met docent-onderzoeker Coen van ’t Veer De Postkoloniale podcast begonnen, waarin zij met prominente onderzoekers en schrijvers in gesprek gaan over hun werk in relatie tot het koloniale verleden. De podcast zal ook na afloop van het project verdergaan.