Universiteit Leiden

nl en

Promotieonderzoek: 'Stel rechten slachtoffers centraal bij aanpak arbeidsuitbuiting migranten'

Arbeidsuitbuiting van migranten wordt als een vorm van het strafrechtelijke delict mensenhandel beschouwd. De rechtspositie van de slachtoffers is mede daardoor ondergeschikt aan de strafrechtelijke procedure. Dat kan en moet anders, stelt Gerrie Lodder in haar proefschrift. Promotie op 21 april 2022.

Gerrie Lodder

Een uitbuitende aspergeteler in Someren, Poolse champignonplukkers wier gewerkte uren systematisch worden gekort en misstanden in de vleesindustrie: arbeidsuitbuiting van migranten is al decennia een bekend verschijnsel. ‘Arbeidsmigranten zijn onmisbaar in onze huidige samenleving. Vaak doen zij werk waarvoor de nationale beroepsbevolking niet gemotiveerd is, zoals schoonmaken, werk in de land- en tuinbouw of in de vleesindustrie. Deze arbeidsmigranten, hoewel noodzakelijk voor onze samenleving, worden lang niet altijd goed behandeld’, zegt Gerrie Lodder, docent en onderzoeker bij het Instituut voor Immigratierecht.

Sinds de inwerkingtreding van het Palermo Protocol in 2000 wordt arbeidsuitbuiting als een vorm van het strafrechtelijke delict mensenhandel beschouwd. Dit gaf een impuls aan de aandacht voor en aanpak van arbeidsuitbuiting, maar leidde er ook toe dat de aanpak vooral gericht is op de meest ernstige vormen van uitbuiting en op een strafrechtelijke vervolging van de daders. ‘Hoewel in de strafrechtelijke aanpak ook aandacht bestaat voor de bescherming van het slachtoffer, is de rechtspositie van de slachtoffers ondergeschikt aan de strafrechtelijke procedure’, zegt Lodder. ‘Rechten van slachtoffers zijn in belangrijke mate gekoppeld aan en afhankelijk van het strafproces. In mijn onderzoek staan juist de rechten van migranten op bescherming tegen arbeidsuitbuiting centraal.’

Andere definitie

In haar proefschrift gebruikt Lodder dan ook een andere definitie van arbeidsuitbuiting. ‘Omdat zeker voor migranten het in de praktijk bijzonder lastig blijkt om rechten jegens de werkgever te verwezenlijken, richt ik mij op de rechten die een migrant op bescherming tegen arbeidsuitbuiting jegens de staat heeft. Arbeidsuitbuiting wordt hierbij gedefinieerd als een inbreuk op arbeidsnormen die in verschillende rechtsgebieden zijn neergelegd. Dit is een meer inclusieve definitie dan in de strafrechtelijke aanpak wordt gehanteerd.’

Op basis van een analyse van de mensenrechten, het strafrecht, het recht op vrij verkeer van personen en het migratierecht wordt onderzocht op welke wijze bescherming wordt geboden aan migranten tegen arbeidsuitbuiting. Het onderzoek inventariseert de rechten die migranten aan deze vier rechtsgebieden kunnen ontlenen en analyseert hoe de toegang tot deze rechten door de staat moet worden gefaciliteerd. ‘Hierbij heb ik ten eerste bekeken welke arbeidsnormen in de vier rechtsgebieden zijn opgenomen voor de behandeling van een migrant door de werkgever. Vervolgens heb ik de rechten in kaart gebracht die de positie van een migrant ten opzichte van een werkgever preventief kunnen versterken, zoals het recht op een verblijfsvergunning en het recht om van werkgever te veranderen. Tenslotte heb ik gekeken naar de rechten die een migrant heeft in een situatie van arbeidsuitbuiting.’

Rechten op bescherming door de staat die migranten kunnen ontlenen aan de vier rechtsgebieden verschillen enorm, stelt Lodder. ‘Het strafrecht blijkt in Nederland de meeste bescherming te bieden, maar beperkt de bescherming tegelijk door de wijze waarop arbeidsuitbuiting is gedefinieerd en de koppeling van rechten aan het strafproces.’ De grote ongelijkheid in bescherming tegen de verschillende vormen en gradaties van arbeidsuitbuiting is volgens de onderzoeker onwenselijk. ‘De praktijk laat zien dat er geen duidelijke scheidslijn is te trekken tussen de verschillende vormen van arbeidsuitbuiting. Het wringt om dan wel een harde scheidslijn aan te brengen in de rechten die migranten hebben in geval van schending van de verschillende arbeidsnormen.’

'Dit is een langdurig proces geweest, dat heb ik wel onderschat.'

Het proefschrift is gebaseerd op artikelen die in meer of mindere mate zijn bewerkt en geplaatst in een overstijgend theoretisch kader. ‘Je knipt daarmee het proces op in meer behapbare stukken en hebt in ieder geval tussendoor al publicaties. Bovendien kun je met artikelen potentieel een groter publiek bereiken dan met een proefschrift dat alleen als boek wordt uitgegeven.’ Er kleven ook nadelen aan. ‘Gedurende het proces groeit het inzicht in de materie; dit inzicht kan niet meer in de al gepubliceerde artikelen worden verwerkt. Er kan een zekere mate van overlap zijn tussen de artikelen. Dat is niet erg zolang het losse artikelen zijn, maar kan wel storend zijn als de artikelen worden gebundeld. Ten slotte is er binnen de rechtswetenschap nog weinig ervaring met promoveren op artikelen. Daardoor is niet volledig duidelijk welke eisen hieraan worden gesteld: wat mag wel en niet worden aangepast, wanneer is het nog promoveren op artikelen en wanneer niet meer?’

Al met al kijkt Lodder terug op een interessant maar langdurig promotieonderzoek. ‘Het onderwerp is actueel, dat maakt het bijzonder om hiermee bezig te zijn. Ik heb dit proefschrift geschreven naast mijn gewone werk als docent/onderzoeker en ik heb gekozen voor een onderwerp dat op dat moment nog nieuw voor mij was. Dat betekent dat de tijd die ik had om aan mijn proefschrift te werken beperkt was. Het is daarom ook bij elkaar een langdurig proces geweest. Dat heb ik wel onderschat.’

Dit is een artikel over het proefschrift 'Recht doen of recht hebben' geschreven door Gerrie Lodder. Het promotieonderzoek is begeleid door prof.dr.mr. P.R. Rodrigues en prof.mr. P.F. van der Heijden. 

Zie hier voor meer informatie.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.