Universiteit Leiden

nl en

Brede universiteit heeft gunstige uitgangspositie voor innovatie

Brede universiteiten met veel aandacht voor fundamenteel onderzoek hebben de beste kans om bij te dragen aan economische innovaties, bijvoorbeeld in de life en data sciences. Dat zegt hoogleraar Simcha Jong in zijn oratie op 14 november.

Nederland telt veel brede onderzoeksuniversiteiten die zowel alfa-, bèta- als gammawetenschappen in huis hebben. Die universiteiten hebben een streepje voor als het aankomt op industriële innovaties, betoogt hoogleraar Science Based Business Simcha Jong. Zeker in vergelijking met landen als Duitsland en Frankrijk, waar toponderzoek vaak is georganiseerd in gespecialiseerde onderzoeksinstituten buiten de universiteiten.

Groot voordeel

‘Er komt tegenwoordig veel kijken bij het ontwikkelen van high-tech producten’, zegt Jong. ‘Neem bijvoorbeeld de ontwikkeling van een nieuw medicijn. Bedrijven hebben expertise nodig uit de biochemie, biofysica, bioinformatica, bioengineering, et cetera. En dat is alleen nog maar de ontdekkingsfase. In de ontwikkelingsfase hebben zij kennis nodig over projectmanagement, marketing, ethiek, regulering, en ga zo maar door. Breed georiënteerde universiteiten hebben al die kennis in huis, waardoor ze een groot voordeel hebben ten opzichte van concurrenten elders.’

Topsectoren

Jong ziet een aantal uitdagingen om beter te profiteren van deze goede uitgangspositie. De teruglopende steun voor fundamenteel onderzoek bijvoorbeeld. Grote wetenschapsfinanciers als NWO besteden meer en meer van hun beperkte middelen aan toegepaste wetenschap, ofwel onderzoek waarvan de toepassingen van te voren duidelijk zijn. Op een totaalbudget van 800 miljoen euro besteedt NWO dit jaar 550 miljoen aan de zogeheten Topsectoren, onderzoeksgebieden ‘waar het Nederlandse bedrijfsleven en onderzoekscentra wereldwijd in uitblinken’.

Fundamenteel onderzoek

Onderzoek waarvan de maatschappelijke meerwaarde vooraf niet direct kan worden aangetoond –fundamenteel onderzoek dus – raakt daarentegen langzaam uit de gratie. Dat is jammer, betoogt Jong. ‘Mijn onderzoek naar nieuwe industrieën in high-tech clusters rond Amerikaanse universiteiten zoals Silicon Valley laat zien dat uitgerekend fundamenteel onderzoek vaak tot de meest verrassende, commercieel waardevolle doorbraken leidt. Het is dus van belang om daar geld voor te blijven reserveren.’

Inbedding

Daarnaast kan de overheid volgens Jong voor een betere inbedding zorgen van het wetenschappelijk onderzoek. ‘Momenteel is wetenschap vooral belegd bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het zou goed zijn als ook andere ministeries de wetenschap vaker gebruiken als input voor hun kerntaken. Wellicht kan een volgend kabinet op een meer systematische manier bekijken hoe wetenschapsgedreven innovatie ingezet kan worden binnen de Nederlandse ministeries.’ In andere landen is dat al gebruikelijk: zo besteedt het Amerikaanse gezondheidsministerie jaarlijks dertig miljard dollar aan onderzoek om de gezondheidszorg te verbeteren.

Vrijplaatsen

Tenslotte benadrukt Jong dat universiteiten ‘vrijplaatsen’ moeten blijven bieden voor experimentele, innovatieve onderzoeks- en onderwijsprogramma’s. Het gevaar bestaat dat een groeiend aantal accreditaties en visitaties het wetenschappelijk onderzoek en onderwijs in Nederland meer homogeen maakt. Jongs onderzoek laat zien dat nieuwe innovaties en bedrijvigheid vaak voortkomen uit universiteiten die hun onderzoeks- en onderwijsprogramma’s op onconventionele manieren organiseren.

Spin-offs

Zo deed Jong eerder al onderzoek naar spin-offs, bedrijven die ontstaan vanuit universiteiten of andere kennisinstellingen. Daarbij keek hij specifiek naar biotechnologiebedrijven in de Amerikaanse San Francisco-regio in de jaren zeventig en tachtig. Daaruit bleek verrassend genoeg dat de University of California at San Francisco (UCSF) de meeste biotechbedrijven afleverde, en niet de gerenommeerde universiteiten Stanford of Berkeley. Dankzij nieuwe onderzoeks- en onderwijsmodellen waren wetenschappers van UCSF in vergelijking met hun collega’s van andere universiteiten veel meer bedreven in het samenwerken met wetenschappers van andere disciplines.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.