
Werkt een leeftijdsgrens voor sociale media averechts?
In de media beeld: Getty Images via Unsplash+
De roep om een socialemediaverbod voor kinderen klinkt luider dan ooit. Volgens hoogleraar Kinderrechten Ton Liefaard is dat onverstandig, zo stelt hij in Trouw. ‘Voor kinderen zijn online en offline geen verschillende werelden’.
Intensief schermgebruik en sociale media kunnen schadelijk zijn voor de (mentale) gezondheid en ontwikkeling van kinderen. Om die reden ondertekenden een lange lijst Nederlandse huisartsen, radiologen, wetenschappers en onderzoekers een brandbrief die oproept tot een ondergrens: geen smartphone onder de veertien jaar en geen sociale media onder de zestien jaar. Een verbod op sociale media voor kinderen lijkt daardoor steeds dichterbij te komen. Volgens Liefaard is zo’n verbod onverstandig en doet het geen recht aan de vrijheden en rechten uit het VN-Kinderrechtenverdrag.
De hoogleraar zegt dat het legitiem is om kinderen te willen beschermen tegen schadelijke content en verslaving aan sociale media. Maar: ‘Tegelijk moet je kinderen voldoende ruimte bieden om allerlei belangrijke rechten te kunnen uitoefenen.’ Liefaard hekelt het feit dat kinderen zelf nauwelijks een stem hebben in het debat. Dat terwijl de meeste volwassenen de online wereld van kinderen vaak niet begrijpen: ‘Voor kinderen zijn online en offline geen verschillende werelden, maar vormen zij samen één wereld waarin ze zich bewegen. Dat volwassenen de online wereld aanzienlijk willen beperken, kan bij kinderen het gevoel versterken dat ze zich niet begrepen voelen.’
Update:
Op 17 juni presenteerde het demissionaire kabinet-Schoof de ‘Richtlijnen gezond en verantwoord scherm- en sociale mediagebruik’. Het centrale advies: een leeftijdsgrens van 15 jaar voor het gebruik van sociale media, zoals Instagram en TikTok. Liefaard benadrukt dat er een duidelijk verschil is tussen een richtlijn en een verbod. 'Een richtlijn biedt juist handvatten voor ouders over het socialemediagebruik van hun kinderen. Op die manier geef je ouders ondersteuning en dat lijkt mij een verstandige benadering.'