Universiteit Leiden

nl en

Onderzoeksproject

Neurolaw

Neurolaw is een relatief jonge discipline, waarin de impact van de neurowetenschappen op het recht, de juridische praktijk en de criminologie wordt onderzocht. De actuele ontwikkelingen binnen de neurowetenschappen (neurobiologie, -psychologie en -psychiatrie) hebben de betekenis van onderzoek op dit gebied sterk vergroot.

Contact
Joni Reef

Neurolaw heeft al enkele jaren de belangstelling van medewerkers van dit instituut.[1] Inmiddels is een aantal onderzoekers binnen het CJ-onderzoeksprogramma met elkaar aan de slag gegaan om dit onderzoek op een meer structurele basis vorm te geven. Zo zijn contacten opgebouwd met het Leiden Institute of Brain and Cognition (LIBC) van de Faculteit Sociale wetenschappen en hebben twee inspirerende bijeenkomsten plaatsgevonden waaraan onderzoekers van beide zijden hebben deelgenomen. Het project Neurolaw raakt - met de ankerpunten wetgeving en sentencing - aan de perspectieven legitimiteit en accountability van de onderzoeksmatrix en past derhalve perfect binnen CJ-onderzoeksprogramma.

De activiteiten op het terrein van Neurolaw zijn versterkt met het binnenhalen van twee Meijers-promovendi: één op het grensvlak strafbaarstelling van gedrag en neurowetenschap, de ander op het grensvlak sentencing en neurowetenschap. Daarnaast is de staf versterkt met een UD die in april 2016 promoveerde op een proefschrift getiteld ‘Neurostimulation in alcohol dependence’.

Lopende onderzoeksprojecten

Reacties vanuit de Rechtbank op Persistent Delinquent Gedrag tot in de Jongvolwassenheid: Richting een Typologie van Daders gebaseerd op Biosociale Risicofactoren

Promovendus: Drs. B. (Babette) van Hazebroek

Delinquent gedrag in de kindertijd en adolescentie is gerelateerd aan persistent crimineel gedrag op latere leeftijd. Echter, onderzoek naar de risicofactoren die het persistent delinquente gedrag kunnen verklaren, is schaars. Het onderzoek van Babette heeft als doel om dit gebrek aan kennis te overbruggen door biologische en psychosociale (biosociale) risicofactoren voor persistent delinquent gedrag te bestuderen. Dit zal resulteren in een typologie, waarmee getoetst kan worden in hoeverre juridische reacties op delinquentie in de jongvolwassenheid consistent zijn met de criminogene behoeften van daders, zoals aangegeven door de biosociale typologie. Hopelijk kan dit verbeterde begrip van biosociale risicofactoren voor daderschap en interventies in de jongvolwassenheid, bijdragen aan het voorkomen van toekomstige recidive.

Strafbaarstelling, moreel keuzegedrag en de neurowetenschappen

Promovendus: mr. J.N. (Zef) Faassen

Een van de fundamentele vragen in het strafrecht is: wanneer is het gerechtvaardigd om gedrag strafbaar te stellen? Moet bijvoorbeeld high frequency trading, virtuele kinderpornografie of het dragen van een boerka strafbaar zijn? Een veelgebruikte legitimatie voor strafbaarstelling van gedrag is de 'schadelijkheid van gedrag'. Echter, niet duidelijk is wat precies valt onder het concept 'schade'. Om deze vraag te beantwoorden, worden in dit onderzoek inzichten uit zowel de rechtsfilosofie als de cognitieve neurowetenschappen geanalyseerd. Omdat vragen omtrent schade en strafbaarstelling worden beschouwd als 'morele' vragen, is de aanname dat inzichten uit de cognitieve neurowetenschappen omtrent 'moreel keuzegedrag' kunnen bijdragen aan deze analyse. Uiteindelijk beoogt dit onderzoek een gefundeerd kader te schetsen voor het concept schade: dit kan de wetgever begeleiden in het maken van meer transparante en meer legitieme beslissingen omtrent de strafbaarstelling van gedrag.

Kernpublicaties

E.Platje, R.R.J.M. Vermeiren, A. Raine , T.A.H. Doreleijers, L.G. Keijsers, S.J. Branje, A.Popma, P.A. Van Lier, H.M.Koot, W.H.J. Meeus en L.M.C. Jansen, ‘A longitudinal biosocial study of cortisol and peer influence on the development of adolescent antisocial behavior’, Psychoneuroendocrinology 38(11) 2013, p.2770-2779.

E. Platje, L.M.Jansen , A.Raine, S.J. Branje, T.A.H Doreleijers, M.De Vries-Bouw, A.Popma, P.A.Van Lier, H.M.Koot, W.H. Meeus en R.R.J.M Vermeiren, ‘Longitudinal associations in adolescence between cortisol and persistent aggressive or rule-breaking behavior’, Biological Psychology 93(1), 2013, p.132-137;

J.W.de Keijser, W. Huisman en F.M. Weerman, ‘Het criminele brein en het vraagstuk van de strafrechtelijke aansprakelijkheid’, Delikt en Delinkwent 43(7) 2013, p.532-538.

Contactpersoon

Wilt u meer weten over het onderzoek dat binnen het thema neuro-law van het CJ-onderzoeksprogramma wordt verricht? Neemt u dan contact op met Joni Reef. 

[1] De vaste leerstoel forensische psychiatrie getuigt hiervan. Enkele publicaties:  E.Platje, R.R.J.M. Vermeiren, A. Raine , T.A.H. Doreleijers, L.G. Keijsers, S.J. Branje, A.Popma. P.A. Van Lier, H.M.Koot, W.H.J. Meeus L.M.C. Jansen, A longitudinal biosocial study of cortisol and peer influence on the development of adolescent antisocial behavior, Psychoneuroendocrinology 38(11) 2013:2770-2779.

E. Platje, L.M.Jansen , A.Raine, S.J. Branje, T.A.H Doreleijers, M.De Vries-Bouw A.Popma P.A.Van Lier, H.M.Koot, W.H. Meeus en R.R.J.M Vermeiren, Longitudinal associations in adolescence between cortisol and persistent aggressive or rule-breaking behavior, Biological Psychology 93(1), 2013: 132-137;

J.W.de Keijser, W. Huisman en F.M. Weerman, Het criminele brein en het vraagstuk van de strafrechtelijke aansprakelijkheid, Delikt en Delinkwent 43(7) 2013:532 - 538.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.