Universiteit Leiden

nl en

Nieuwe wetgeving draagmoederschap hard nodig

Hoogleraar Familierecht Lies Punselie juicht het toe dat er nieuwe wetgeving komt voor draagmoederschap. De wet is er nu niet op ingericht waardoor het juridische pad is bezaaid met voetangels en klemmen. Oratie op 17 januari. 

Punselie, binnen het Familierecht gespecialiseerd in Jeugdrecht, spoort in haar oratie de wetgever aan om niet langer te dralen met het maken van nieuwe wetgeving; al sinds 2016 ligt er een advies ter verbetering van de Staatscommisie Herijking Ouderschap en de positie van uit draagmoeders geboren kinderen is in Nederland nu niet goed geregeld. De rechter moet, zoals ook de commissie adviseert, veel eerder in het proces worden betrokken om de belangen van kinderen, draagmoeders en wensouders goed te kunnen waarborgen, meent Punselie. Ze zegt dat het Nederlandse wettelijke systeem op dit moment wel handvatten biedt voor het juridisch vormgeven van draagmoederschap, maar laat zien dat daarvoor een met voetangels en klemmen bezaaid pad moet worden bewandeld: wetgeving die daar niet voor is bedoeld, wordt instrumenteel gebruikt om het gewenste juridische resultaat te krijgen.

'Het recht moet de maatschappelijke ontwikkelingen volgen, niet andersom.'

Belang kind voorop

Punselie stelt dat wetten en rechters in Nederland gelukkig tegenwoordig uitgaan van het belang van het kind. Dat was in het verleden wel anders. Een minister van Justitie zei in 1947 nog ‘dat de wetgever medelijden met kinderen niet tot richtsnoer mag nemen’. Dat is nu anders, zeker sinds Nederland in 1995 het Kinderrechtenverdrag van de VN bekrachtigde. Dat de maatschappij is veranderd blijkt wel uit het feit dat nu ongeveer 50% van de kinderen buiten het huwelijk ter wereld komt. ‘En het recht moet de maatschappelijke ontwikkelingen volgen, en niet andersom, zoals sommigen zouden willen’, zegt Punselie ferm. 

Veel variatie

Draagmoederschap is er in alle denkbare variaties: één van de wensouders is genetische ouder, beide wensouders zijn genetische ouder of geen van beide, en de draagmoeder is wel of niet de genetische moeder. In dit verband is de term genetisch in plaats van biologisch adequater, aangezien ook wel de opvatting wordt gehuldigd dat de draagmoeder sowieso de biologische moeder is. Ook als ze niet genetisch is verwant aan het kind. Een complicerende factor bij draagmoederschap kan zijn dat er ook nog een anonieme donor van ei- of zaadcel in het spel is. Terwijl in Nederland anoniem doneren niet meer kan wordt in veel andere landen de anonimiteit van donoren juist gegarandeerd.

Juridische lenigheid nodig

Op de huidige geboorteakte zet de ambtenaar van de burgerlijke stand de vrouw die het kind heeft gebaard en haar eventuele echtgenoot. Is de draagmoeder ongetrouwd, dan kan een van de wensouders het kind erkennen, waarna de draagmoeder het gezag naar hem (meestal is het een man) overhevelt. De wensmoeder kan het kind vervolgens adopteren. ‘Met creativiteit en juridische lenigheid’ (Punselie) kan dus uiteindelijk wel voor elkaar worden gekregen dat de wensouders op de geboorteakte terecht komen; van belang omdat pas als dat is gebeurd, zij voor de wet de ouders van het kind zijn.

Draagmoederschap
Prof. Lies Punselie

Ondeugdelijke ouders

Als de draagmoeder getrouwd is, komt bij de huidige wetgeving ook haar echtgenoot als een soort draagvader op de geboorteakte te staan. Dan is een maatregel van de Kinderbescherming nodig om het gezag van de ‘draagouders’ te beëindigen. Maar dat kan weer alleen als de ontwikkeling van het kind bij het opgroeien ernstig wordt bedreigd én de draagouders niet in staat zijn het kind binnen een aanvaardbare termijn te verzorgen en op te voeden. ‘De draagmoeder en haar echtgenoot zouden zich daarom moeten afficheren als ondeugdelijke ouders, en dat is niet fijn’, zegt Punselie. Daardoor die reden is een andere weg gezocht en gevonden waarbij met behulp van een curator eerst het vaderschap van de draagvader ongedaan wordt gemaakt. Daarna kan het traject een vervolg krijgen als ware de moeder ongetrouwd.’

Buitenlandse akte niet erkend

In een aantal andere landen komen niet de draagmoeder en haar eventuele echtgenoot, maar de wensouders direct op de geboorteakte te staan. ‘Zo’n geboorteakte’, aldus Punselie, ‘wordt in Nederland echter niet erkend omdat wij  vinden dat de vrouw uit wie het kind wordt geboren altijd op die akte moet staan.’ Vervolgens zijn allerlei juridische toeren nodig om het kind toch als ‘eigen kind’ van de wensouders te verankeren.

Advies van staatscommissie

De Staatscommissie Herijking ouderschap heeft eind 2016 advies uitgebracht over draagmoederschap. Het kabinet heeft haar reactie in 2019 naar de Tweede Kamer gestuurd en daarin meegedeeld te werken aan het opstellen van een wetsvoorstel. De indiening wordt zomer 2020 verwacht. In het wetsvoorstel is uitgewerkt dat de draagmoeder en de wensouders vóór de conceptie afspraken kunnen maken en die door de rechter kunnen laten toetsen. Deze kijkt of beide partijen zich voldoende realiseren waar ze aan beginnen en of de afspraken zorgvuldig tot stand zijn gekomen.

De commissie adviseert dat de draagmoeder tot zes weken na de geboorte aan de rechter mag vragen of  ze het kind zelf mag houden.

Wel direct op de geboorteakte

Als dat het geval is, kunnen de wensouders, als het traject uiteindelijk leidt tot de geboorte van een kind uit de draagmoeder, direct als ouders op de geboorteakte komen te staan. De commissie vindt wel dat er een genetische band moet bestaan tussen tenminste één van de wensouders en het kind. En dat tenminste een van de wensouders of de draagmoeder in Nederland woont. Verder stelt de commissie dat de draagmoeder tot zes weken na de geboorte aan de rechter mag vragen of  ze het kind zelf mag houden. De rechter zal dan moeten beoordelen wat er in de tussentijd veranderd is en waarom, en of dat zo belangrijk is dat van overdracht van het kind aan de wensouders geen sprake meer kan zijn. 

Discussiepunt

Als over draagmoederschap wordt gesproken, gaat het vaak ook over de vraag of de draagmoeder betaald mag worden. Door velen wordt daar weerstand tegen gevoeld. De commissie stelt in haar rapport voor om toe te staan dat de draagmoeder een bedrag van rond de vijfhorderd euro per maand ontvangt in de periode rond zwangerschap en geboorte. Ook voor Punselie staat niet op voorhand vast dat draagmoederschap een roeping moet zijn waarvoor helemaal niets betaald mag worden.

Het is niet duidelijk hoe vaak draagmoederschap in Nederland voorkomt, aangezien dat niet wordt geregistreerd. Een grove schatting is: enkele tientallen keren per jaar en een iets stijgende trend.

Tekst: Corine Hendriks
Mail de redactie

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.