Wanneer moet een raadsheer zich terugtrekken bij schijn van partijdigheid?
In de media beeld: Freysteinn G. Jonsson via Unsplash
De soap rond Vitesse krijgt een nieuw hoofdstuk nu blijkt dat de voorzittende raadsheer een fankaart bezat. Arie-Jan Kwak, universitair docent, sprak hierover met NRC: ‘Het gaat niet om de vraag of de rechter feitelijk onpartijdig is geweest of niet.’
Afgelopen week oordeelde het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in een turbospoedappèl dat Vitesse haar proflicentie terug moet krijgen. Volgens het hof had de licentie- en beroepscommissie haar besluit te overhaast genomen. Daarmee leek de soap rond Vitesse ten einde, maar de zaak kreeg een onverwacht vervolg: de voorzittende raadsheer bleek jarenlang in het bezit te zijn geweest van een fankaart van de Arnhemse voetbalclub. Een woordvoerder van het hof zegt dat dit bekend was en meegewogen werd in het oordeel.
Kwak benadrukt dat het in deze kwestie niet per se draait om de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de raadsheer: ‘Het gaat niet om de vraag of de rechter feitelijk onpartijdig is geweest of niet. Het kan heel goed dat de rechters daadwerkelijk onpartijdig hebben geoordeeld. Dat kunnen wij echter van buiten niet beoordelen.’
Volgens de universitair docent zijn buitenstaanders wel in staat om te beoordelen of er omstandigheden zijn die de indruk van partijdigheid wekken. ‘De schijn van partijdigheid kan worden veroorzaakt door subjectieve factoren: de rechter heeft in zijn handelen of door zijn uitspraken de indruk gewekt dat hij of zij niet onbevooroordeeld naar de zaak zal kijken’, zegt hij. ‘Hier speelt dan bijvoorbeeld of de rechter geacht wordt onbevooroordeeld te kunnen oordelen in een conflict waarin Vitesse is betrokken. Dat de rechter van voetbal houdt is geen probleem, als hij Vitesse-supporter is dan is dat duidelijk wel een probleem.’