
ERC beurs voor Nathalie Brusgaards onderzoek naar relatie vroege boeren en wilde dieren
Grotendeels onderbelicht thema
De Europese Onderzoeksraad (ERC) heeft een prestigieuze Starting Grant toegekend aan de Leidse archeologe dr. Nathalie Brusgaard. Met deze subsidie van 1,5 miljoen euro gaat Brusgaard onderzoeken hoe de overgang naar landbouw in West-Europa de relatie tussen mensen en wilde dieren heeft beïnvloed. Een thema dat, opvallend genoeg, tot nu toe grotendeels onderbelicht is gebleven.
Complexe relatie
‘Als we het hebben over de overgang naar landbouw, dan denken we vaak meteen aan domesticatie: mensen gaan runderen, varkens, schapen en geiten houden, en gewassen telen. Maar wat betekent dat eigenlijk voor hun omgang met wilde dieren? Die zijn niet zomaar verdwenen uit het landschap,’ zegt Brusgaard. ‘Er wordt vaak aangenomen dat mensen simpelweg minder gingen jagen en zich meer richtten op hun vee. Maar archeologisch bewijs laat zien dat de relatie met wilde dieren veel complexer was.’

Blijvende interactie
Brusgaards project kijkt verder dan het gebruikelijke economische verhaal. Ja, boeren richtten zich meer op gedomesticeerde dieren, maar dat betekent niet dat de relatie met wilde dieren wegviel. ‘Nog steeds vinden we in nederzettingen uit het Neolithicum veel resten van wilde dieren. Niet alleen dienden ze als voedsel, maar de resten werden ook verwerkt tot werktuigen. Er was dus nog steeds een vorm van afhankelijkheid. Die interactie tussen mens en wild dier verdwijnt niet zomaar.’
De centrale vraag is dan ook: hoe veranderde die relatie? Gingen mensen wilde dieren vooral als last ervaren, of waren er ook positieve, symbolische of culturele aspecten? ‘Een boer vandaag de dag heeft nog steeds last van wilde dieren; denk aan een wolf die een schaap pakt. Maar wilde dieren kunnen ook een rol spelen in identiteit en ritueel. In Centraal-Duitsland is bijvoorbeeld een masker van hertengewei gevonden in een prehistorische boerennederzetting. Dit masker lijkt op de maskers van jager-verzamelaars en suggereert continuïteit, geen breuk.’
Maatschappelijke impact
Hoewel het onderzoek zich op het verleden richt, hoopt Brusgaard ook bij te dragen aan hedendaagse discussies over mens-dierrelaties. ‘Neem de wolf of de bever, dieren die weer opduiken in Nederland en andere Europese landen. Dat roept weerstand op: ze zouden niet meer “passen” in onze maatschappij. Maar deze dieren hebben tienduizenden jaren zij aan zij met mensen geleefd. We zijn die gedeelde geschiedenis simpelweg vergeten.’
Daar ligt volgens Brusgaard ook een belangrijke rol voor archeologie: ‘Het gaat niet alleen om data, maar ook om het verhaal. Archeologie kan laten zien dat samenleven met wilde dieren altijd al onderdeel was van het menselijk bestaan. Daarmee kunnen we bijdragen aan tolerantie en bewustzijn. Het wordt ook wel eens de soft power of archaeology genoemd.‘

Unieke aanpak
Het project combineert een breed scala aan wetenschappelijke methodes. Van traditionele zooarcheologie tot cutting-edge biomoleculair onderzoek, zoals isotopenanalyse en sedimentair DNA. ‘We gaan botten analyseren, plantenresten bekijken, eiwitten identificeren, en ecologische modellen bouwen om verschuivingen in habitats te reconstrueren. Het doel is om ook die dieren op te sporen die tot nu toe onzichtbaar waren in het archeologisch record.’
Drie regio’s staan centraal in het onderzoek: Nederland, Centraal-Duitsland en Zuid-Scandinavië. ‘Deze gebieden kenden elk een andere overgang naar landbouw, met eigen culturen en landschappen. Door ze te vergelijken, hopen we nieuwe inzichten te krijgen in hoe mensen met wilde dieren omgingen.’
Het vijfjarige project gaat van start op 1 januari 2026 en zal twee promovendi en één postdoc aantrekken.