Universiteit Leiden

nl en

Mensen gebruikten 300.000 jaar geleden berenvellen om warm te blijven

Snijsporen op botjes van beren laten zien dat mensen in Noord-West Europa 300.000 jaar geleden berenvellen gebruikten om warm te blijven. Een middenvoetsbeentje en een kootje, gevonden in de Duitse plaats Schöningen, zijn voor archeologen het bewijs voor prehistorische kleding.

Holenbeer
Een holenbeer.

Snijsporen op botten worden in de archeologie vaak geïnterpreteerd als een aanwijzing voor het eten van vlees. Maar van een middenvoetsbeentje en een kootje valt niet veel vlees te halen. Dat er wel snedes op deze botten van een holenbeer (een grote berensoort die leefde tijdens het Pleistoceen) zitten, laat zien dat de huid van de beer is gebruikt. Bij het onthuiden van een dier wordt de huid namelijk op de schedel, voor- en achterpoten van het bot gesneden. Hier zit er namelijk minder vlees tussen de huid en de botten dan op andere plekken in het lichaam en zijn deze sterker met elkaar verbonden.

De ontdekking is gedaan door een team van archeologen, waaronder emeritus hoogleraar Thijs van Kolfschoten en voormalig Leids student Ivo Verheijen (nu werkzaam voor de Universiteit van Tübingen en het Forschungsmuseum Schöningen). Zij publiceerden het onderzoek vrijdag in Journal of Human Evolution.

Mensen met berenvellen.
Homo heidelbergensis, een uitgestorven mensensoort, met berenvellen tegen de kou.

Bewijs dat mensen jaagden

De vondst laat niet alleen zien dat mensen lang geleden berenvellen gebruikten, maar zijn ook een indicatie dat zij beren jaagden. Verheijen: ‘De vacht van een beer moet er binnen een aantal uur tot maximaal een dag na zijn dood worden afgehaald. Anders gaat het dier verrotten waardoor de huid barst en haren uitvallen. Omdat het dier is onthuid, kan het niet lang dood zijn geweest. Dat is indirect bewijs dat mensen jaagden.’

Daarbij komt ook dat er in Schöningen stenen werktuigen en ’s werelds oudste speren zijn gevonden. ‘De combinatie van het vinden van jachtwapens, werktuigen en botten is vrij uniek’, zegt Van Kolfschoten. ‘Het is nog een extra indicatie dat er is gejaagd. Samen geven de vondsten een mooi beeld van wat er 300.000 jaar geleden heeft plaatsgevonden.’

Warm blijven

En dat beeld is dat mensen in Noord-West Europa kleding hebben gedragen. Verheijen: ‘We gaan ervan uit dat ze niet naakt hebben rondgelopen. Het was in die tijd ongeveer dezelfde temperatuur als nu in december. Als het echt zo koud is, is het voor de mens niet mogelijk om naakt rond te lopen. We vinden heel weinig directe aanwijzingen voor kleding, maar de snijsporen op de botten wijzen erop dat vroege mensen waarschijnlijk berenvellen hebben gedragen of hebben gebruikt om op te slapen. Ik denk dat iedereen zich er nu wel iets bij voor kan stellen hoe belangrijk het is om warm te blijven.’

Opgravingsplek in Schöningen

De botten met de snijsporen zijn al in 1992 en 2008 opgegraven in een bruinkoolgroeve in de Duitse plaats Schöningen, maar waren nog niet eerder onderzocht. Schöningen is een bekende opgravingsplek waar al dertig jaar lang Leidse archeologiestudenten heen gaan. Van Kolfschoten is al  die tijd betrokken bij de opgravingen. Lees in een interview met hem over vier bijzondere vondsten.

Tekst: Dagmar Aarts
Foto's: 
Volker Minkus
Illustraties: Benoît Clarys

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.