Universiteit Leiden

nl en

Stilstaan bij terrorisme: een bezoek aan Utøya

Op 20 en 21 juni 2019 werd in Oslo de jaarlijkse conferentie van de Society for Terrorism Research (STR) gehouden. De conferentie werd georganiseerd door het Norwegian Defence Research Establishment (FFI) en het Center for Research on Extremism (C-REX) van de universiteit van Oslo dat wordt geleid door Professor Tore Bjørgo. Het is een van de belangrijkste wetenschappelijke conferenties op het gebied van terrorismeonderzoek. Het centrale thema ging over de ‘data-revolutie’ die gaande is in het onderzoek naar terrorisme: implicaties voor theorie en praktijk.

Het waren twee dagen gevuld met tientallen interessante panels, twee ronde tafels (een daarvan ging over de mogelijke repatriëring van kinderen uit voormalig IS-gebieden, waar ik aan deelnam), en twee uitmuntende keynotes over “door ongenoegen gevoed geweld” door Dr. Emily Corner en de noodzaak van het bestuderen van verijdelde plannen door Dr. Petter Nesser. Op zaterdag was er een bezoek gepland aan het eiland Utøya waar een groot deel van de deelnemers zich voor had opgegeven.

Utøya, gelegen op zo’n 35 km van Oslo, was een van de twee locaties van de aanslagen die op 22 juli 2011 gepleegd werden door de extreemrechtse terrorist Anders Behring Breivik. De jeugdafdeling van de sociaaldemocratische Noorse Arbeiderspartij (AUF) hield die dag hun traditionele jaarlijkse zomerkamp op het eiland. Tijdens de 72 minuten durende schietpartij doodde Breivik 69 van de 564 mensen die op het eiland aanwezig waren. 33 van hen waren jonger dan 18 jaar. Na een lezing van Cato Hemmingby over Breivik’s doelwitselectie , presenteerde Professor Grete Dyb de resultaten van haar onderzoek naar het gegeven dat veel slachtoffers lijden aan een post-traumatische stressstoornis (PTSS), waarbij zij liet zien dat de PTSS-niveaus  “meer dan zes keer hoger waren bij de slachtoffers dan in de algemene bevolking”. Haar onderzoek benadrukte de langdurige problemen waar de slachtoffers mee kampen, iets wat vaak over het hoofd wordt gezien als er gesproken wordt over slachtoffers van een terroristische aanslagen.

Een van de hoofdgebouwen op het eiland

Overlevenden, familieleden en partijleiders van AUF worstelen sinds 2011 met de vraag hoe ze het beste om kunnen gaan met de toekomst van het eiland. Moeten bijvoorbeeld de gebouwen waar Breivik mensen neerschoot, zoals het centrale cafetaria, worden gesloopt of moeten ze behouden worden zodat families ze kunnen bezoeken? Moet de arbeiderspartij weer zomerkampen op Utøya gaan organiseren, of kunnen ze dat beter niet doen? Tijdens ons bezoek op 21 juni vertelde Jørgen Frydnes, de directeur van het eiland, hoe moeilijk het is om de juiste antwoorden te vinden op al deze vragen.

Hegnhuset

De AUF besloot in 2015, na jarenlange gevoelige en delicate gesprekken met de ongeveer 85 families van overledenen om hun jaarlijkse zomerkamp weer op het eiland te organiseren. Nieuwe gebouwen, zoals het bezoekerscentrum werden opgericht om bijeenkomsten van onderwijsgroepen te faciliteren en de verhalen over het eiland en de belangrijke rol die het speelt in de Noorse democratie te vertellen. Rondom het cafetaria werd het Hegnhuset (het beschermingshuis) gebouwd met 69 pilaren die het dak ophouden en 495 ‘beschermingsplanken’ die de overlevenden vertegenwoordigen. Als je binnentreedt, kun je nog steeds de ramen zien van het cafetaria waar vele jongeren uitgesprongen zijn om aan de schietpartij te ontkomen. Op een meer afgelegen plek op het kleine eiland waar geen slachtoffers zijn gevallen, is een gedenkplaats gecreëerd om families een meer neutrale locatie te bieden om hun geliefden kunnen herdenken.

Gedenkteken voor de 69 slachtoffers

Na ons bezoek aan de gebouwen en de gedenkplaats, hield een van de overlevenden een toespraak. Hij probeerde ons ervan bewust te maken dat in zijn ogen, ‘Noorwegen gefaald heeft om de achterliggende politieke overtuigingen van 22 juni te benoemen en te bestrijden.’ Tot onze grote verbijstering vertelde hij ons dat veel van de overlevenden sinds 2011 bedreigd zijn door rechts-extremisten uit Noorwegen. De bedreigingen waren zo heftig dat sommigen besloten hebben om de politiek helemaal te verlaten, ook omdat zij vonden dat de politie te weinig bescherming bood. Hij benadrukte dat de link tussen haat-ideologieën en gewelddadige acties niet moet worden onderschat en dat samenlevingen duidelijker stelling moeten nemen tegen haatspraak.

De verhalen die wij die dag hoorden waren bijzonder relevant voor ons als terrorismeonderzoekers en toonden duidelijk aan dat er meer onderzoek gedaan moet worden naar de nasleep van terroristische aanslagen. Bijvoorbeeld naar onderwerpen zoals slachtofferhulp, psychische problemenen het vinden van de juiste balans tussen herdenken en veerkracht, wat (soms) tegenstrijdig kan overkomen. De verhalen waren vaak ook inspirerend. De kracht en toewijding die degenen die ons over het eiland leiden lieten zien was roerend. Het lijkt erop dat Jørgen en anderen hun eigen, specifieke manieren gevonden hebben om antwoord te geven op de vraag hoe je het beste stil kunt blijven staan bij weerzinwekkende en tragische gebeurtenissen zoals de terroristische aanslagen op 22 juli 2011. Op de muren van een klein museum op het eiland kunnen bezoekers nu lezen dat ‘zij zich nu bevinden op een plaats met een onbreekbare ziel, die de herinneringen aan degenen die ons op 22 juli ontvielen bij zich draagt, een plek die nooit zal vergeten en een plek waar nieuwe generaties de idealen die werden aangevallen kunnen voortdragen. Het licht doofde niet op Utøya. Utøya hield stand.’

Dit blog is gepubliceerd op het 'Leiden Safety and Security Blog'

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.