Jannemieke Ouwerkerk zelfstandig en vrij mede dankzij Veni
‘Zonder die Veni had ik nooit de ruimte gehad om me zó te verdiepen. De eerste twee maanden heb ik alleen maar artikelen en andere vakliteratuur zitten lezen. Héérlijk, ik huppelde naar huis.’
Dit artikel is geschreven door: ‘J.J. de Man/NWO’
Jannemieke Ouwerkerk (35) is de jongste hoogleraar aan de Universiteit van Leiden. Op dit moment waarschijnlijk de jongste van Nederland. Op 1 januari 2015 startte Ouwerkerks Veni-project 'Symbol or substance? Towards a systematic application of criminalisation criteria in EU Law' en negentien maanden later had ze haar professoraat Europees Strafrecht verworven. Daar ging wel het nodige aan vooraf. 'Een hoogleraarschap is niet alleen een kroon op het werk. Op mijn leeftijd is het vooral een startsein voor een talentvolle carrière. Zo zie ik het. Beginpunt van een traject waarin ik veel, heel veel aio’s hoop te begeleiden.'
Jannemieke Ouwerkerk heeft haar werkruimte in het statige Kamerlingh Onnesgebouw, aan de Steenschuur die het verlengde vormt van de sprookjesachtige bocht van het Rapenburg. In de vensterbank prijkt een waterkoker voor de thee. Zij overtreedt daarmee de huisregels, merkt ze grinnikend op, maar het scheelt wél telkens een lange wandeling naar de pantry. En gemak dient de mens, dat geldt óók voor een jurist.
Een ‘degelijke’ studente
Ouwerkerk was begin van deze eeuw een 'degelijke' studente Rechten aan de Universiteit Utrecht. Als derdejaars werd zij er student-assistent bij het Willem Pompe Instituut. 'En toen ging de universiteit echt leven voor mij. Er ontstond diepere interesse voor het vak en politieke bewustwording. Hoe merkte je dat? Ik werd oprecht boos over wetsvoorstellen in de Tweede Kamer die van geen kant klopten, zó bijvoorbeeld!'
Papers schrijven, daar was ze goed in. Probleemstukken van alle kanten bekijken en beoordelen, analyseren, beschrijven. En ofschoon haar hart toen al bij het strafrecht lag kon de stageperiode bij een advocatenkantoor, haar vuurdoop in de praktijk derhalve, haar niet goed bekoren. Het was te kortademig, te eenzijdig. Uiteindelijk studeerde ze af in 2006, maar met haar discipline lag een carrière in de rechtspraktijk voor de hand en daar lag nu juist haar hart niet. Een aio-positie in Tilburg bij de vakgroep strafrecht bood soelaas en de trek naar het Zuiden was onmiddellijk en van ganser harte.
'Ik vond het geweldig leuk, ik was er ook goed in. Ik ben gedisciplineerd en dat heb je nodig tijdens je onderzoek. Dus ik promoveerde in ruim vier jaar. Dat was in 2011. Ik dacht: daarna zal ik toch wel de rechtspraktijk in gaan of bij de rechterlijke macht aan de slag gaan? Toch nog verrassend kwam de Tilburgse vraag: wil je blijven als UD?'
Zetjes richting het hoogleraarschap
In Tilburg verrichtte Ouwerkerk deels onderzoek en gaf zij daarnaast onderwijs. 'Mijn promotor aldaar en de afdelingsvoorzitter hebben me voorbereid op het hoogleraarschap. Dat durf ik gerust te beweren. En zonder dat ik me daar erg van bewust was: ze deden dat heel subtiel, met kleine zetjes in de juiste richting. Ze enthousiasmeerden mij, toen ik tot UHD was benoemd, voor een cursus academisch leiderschap bijvoorbeeld. Dus zij zagen potentie in mij, zonder dat het er al te dik bovenop lag.'
Jannemieke Ouwerkerk: 'Je moet aardig zijn en anderen iets gunnen. Ook in de wetenschap.'
Ouwerkerk realiseerde zich wel degelijk, stap voor stap, welk type wetenschapper zij aan het worden was. 'Laten we zeggen: het gaat niet alleen om het aantal publicaties en de kwaliteit en leesdichtheid ervan. Je moet ook aardig zijn en anderen iets gunnen. Want je komt best wel wat rivaliteit tegen onder wetenschappers. ‘Jij hebt zo’n geluk, bij jou gaat altijd alles goed’, hoorde ik wel eens. Dat is vanzelfsprekend niet zo. Mensen zien alleen de successen, niet de tegenslagen en de twijfels. Ik heb geleerd dat dingen samen doen veel leuker is dan elkaar vliegen afvangen.'
De dag na haar Veni-interview kwam de benoeming tot UHD door. 'En op 17 juli 2014, de dag van de ramp met de MH17, kreeg ik bericht van de honorering. En ik kon m’n geluk niet op, op dezelfde dag. Een confronterende en dramatische toevalligheid die ik nooit zal vergeten. Zo’n periode, waarbij emoties alle kanten op vliegen, zet je wel met beide benen op de grond.'
Indianenverhalen
Over de beoordeling van voorstellen door NWO doen veel indianenverhalen de ronde, meent Ouwerkerk. 'NWO zou vooral interdisciplinariteit van belang vinden en zonder publicatielijst van hier tot Tokio kom je nergens, hoor je dan. Ik heb een andere ervaring. Mijn voorstel was precies wat ík wilde onderzoeken, geen water bij de wijn en kunstgrepen richting andere vakgebieden. En mocht ik niet gehonoreerd zijn geweest, had ik er vrede mee gehad. Ik wist dat mijn publicatielijst niet in alle opzichten even 'handig' was. Zo schreef ik regelmatig adviezen als lid van de Commissie Meijers (de prestigieuze Permanente Commissie van Deskundigen in Internationaal Vreemdelingen-, Vluchtelingen- en Strafrecht –red.), maar uiteraard zonder naamsvermelding. Dat legt formeel geen gewicht in de schaal, maar ik vond het wel belangrijk dit erbij te doen. Ook had ik de Stichting Mens en Strafrecht opgericht waaraan ik veel tijd kwijt was en ben – tijd die ik dus niet aan artikelen kon besteden. Maar in het beoordelingsrapport werd het allemaal genoemd! En gewaardeerd. Daar is men bij NWO zeker niet blind voor.'
In het Veni-beoordelingsrapport treffen we over Ouwerkerks presentatie de kwalificaties 'helder en sprankelend' aan. Dat geloven we best, want als het over haar vakgebied gaat begint Ouwerkerk te stralen. Het Verdrag van Lissabon, vertelt ze, uit 2007 dat alle 27 EU-lidstaten in 2009 ratificeerden – waarbij via een reeks amendementen op de verdragen van Rome en Maastricht de wettelijke basis voor de Europese Unie werd gevormd – bevat uitgebreide bevoegdheden voor regelgeving over strafrechtelijke samenwerking en het gelijktrekken van nationale strafwetgeving.
De weg naar harmonisatie
'Als het gaat om uitlevering van personen, marktmisbruik of allerlei sanctieniveaus is afstemming van groot belang,' legt ze uit, terwijl de waterkoker in de vensterbank nog eens wordt geactiveerd voor een kop thee. 'Maar hoever mag de EU daarin gaan? Om een voorbeeld te geven: zou de EU moeten kunnen bepalen dat lidstaten aan plegers van kindermisbruik een minimum aantal jaren gevangenisstraf opleggen? Het Nederlands recht kent evenwel geen minimumstrafoplegging bij dit vergrijp. Hoe pak je dat dan aan? Mijn onderzoek behelst de weg naar harmonisatie, een 'single legal framework'. Welke bevoegdheden heeft de EU en welke zou ze moeten hebben. En, indien ze ze heeft, hoe moeten ze worden toegepast. Daar komt het in het kort op neer.' Maar eerst zullen op fundamentele vragen antwoorden moeten komen: wanneer moet de EU zich met strafbaarstelling bemoeien en in welke gevallen blijft het een nationale kwestie?
Eén cirkel lijkt rond
Ouwerkerk wil, na enige aansporing, wel een minimum aantal woorden kwijt over de manvrouwverhouding op hoogleraarsniveau, zij het met duidelijke tegenzin. 'Het genderthema is oninteressant in een verhaal over wie ik ben en wat ik belangrijk vind. Was ik een man, dan zou het niet aan de orde komen. Dus waarom dan bij een vrouw? Ikzelf heb gelukkig nooit het idee gehad dat ik benadeeld of bevoordeeld ben vanwege mijn vrouw-zijn. Ik heb het altijd zo ervaren dat ik ben afgerekend op de inhoud.'
Jannemieke Ouwerkerk is naast haar onderzoekswerk rechter-plaatsvervanger, in haar vrije tijd. 'Om voldoende feeling te houden met de praktijk,' verklaart ze. En inmiddels is zelf lid van de Veni-beoordelingscommissie. Derhalve lijkt één cirkel rond.
In de tussentijd gaat veel van haar aandacht uit naar de organisatie van het 3e Misdaadcongres 'Strafrecht en stoornis' op 1 juni 2017 in Utrecht, uit de koker van 'haar' Stichting Mens en Strafrecht. Van Jannemieke Ouwerkerk zullen we nog wel wat horen in de toekomst… In elk geval op vrijdag 7 april, wanneer zij vanaf 16.00 uur in het eerbiedwaardige Academiegebouw aan het Rapenburg te Leiden haar oratie uitspreekt: Herijking van Uniestrafrecht. Over grondslagen voor strafrechtelijke regelgeving in de Europese Unie.