Pre-Neanderthalers beheersten complexe technieken
Een internationaal onderzoeksteam met Leidse archeologen heeft overtuigend bewijs geleverd dat pre-Neanderthalers 300.000 jaar geleden over een hoge mate van cognitieve complexiteit beschikten.
Gebruik dierlijk en plantaardig materiaal
De pre-Neanderthalers maakten niet alleen houten speren, maar gebruikten ook oude dierenbotten voor uiteenlopende doeleinden. Dit blijkt uit vondsten in de bruinkoolmijn van Schöningen in de jaren negentig van de vorige eeuw. Het multifunctioneel gebruik van beenderen duiden archeologen als een vorm van opportunisme. Hieruit blijkt een hoge mate van geestelijke flexibiliteit. De vondsten laten ook zien dat de Europese hominiden tenminste 300.000 jaar geleden een gedegen kennis hadden van een technologie die gebaseerd is op het gebruik van plantaardig en dierlijk materiaal. Dat is een overtuigend bewijs voor een hoge mate van cognitieve complexiteit. De onderzoeksresultaten verschijnen 16 december in een speciale uitgave van Journal of Human Evolution.
Belangrijke paleolithische vindplaats
In de jaren negentig van de vorige eeuw vonden archeologen de eerste paleolitische voorwerpen in de bruinkoolmijn van Schöningen (Duitsland), waaronder zorgvuldig gemaakte houten speren met een ouderdom van ongeveer 300.000 jaar. Deze speren lagen te midden van fossiele overblijfselen van talrijke geslachte paarden en andere herbivoren. De speren bleken het oudst bekende jachtgerij te zijn. Ook de combinatie met het grote aantal vondsten dat hier de afgelopen twintig jaar is gedaan en de uitzonderlijk goede preservatie van het organisch materiaal (botanisch en dierlijk) is uniek; het maakt Schöningen een van de meest belangrijke paleolithische vindplaatsen van de wereld.
Nieuwe informatie over gedrag
Het archeologisch, zoölogisch, botanische en geologisch onderzoek naar deze vindplaats is onlangs afgerond en de resultaten zijn gebundeld in een speciale uitgave van Journal of Human Evolution. Deze uitgave omvat twintig wetenschappelijke bijdragen met nieuwe informatie over het gedrag van de vroeg paleolithische pre-Neanderthalers (of Homo heidelbergensis) en de omstandigheden waaronder zij in dat gebied leefden.
Oude botten als werktuig
De meest spectaculaire resultaten komen van de meer dan honderd werktuigen die zijn vervaardigd van botten van paarden, edelherten, reuzenherten en bizons. Het onderzoek naar deze botten is verricht door een onderzoeksteam van de Faculteit Archeologie van de Universiteit Leiden, in samenwerking met het Natuurhistorisch Museum in Londen, Universiteit Tübingen en het Niedersächsisches Landersamt für Denkmalpflege.
Botten schoonmaken
Lange schraapsporen op de botten en kleine fragmenten vuursteen die in de botten zijn aangetroffen, tonen aan dat paleolithische mensen zowel verse als ‘oude’ reeds verweerde botten gebruikten. Ze maakten de botten eerst schoon; daarna werden ze gebruikt om vuurstenen werktuigen aan te scherpen. Die vuurstenen werktuigen werden weer gebruikt om karkassen van de grote grazers te slachten. Nadat de botten gebruikt waren om vuursteen te bewerken, zijn de meeste van hen kapot geslagen om toegang te krijgen tot het voedselrijke merg in het bot. Een aantal botten is gebruikt als hamer om de mergrijke beenderen te fragmenteren.
Sabeltandtijger
Een ander opmerkelijke vondst is een verweerd bot van de bovenarm van een sabeltandtijger dat door de toenmalige paleolitische mens is opgeraapt, schoon gemaakt, en vervolgens is gebruikt om vuurstenen werktuigen aan te scherpen. Tijdens dat proces is het bot gebroken en vervolgens achtergelaten waarna wolven aan het gebroken bot geknaagd hebben.
De speciale editie van
Journal of Human Evolution is de komende 12 maanden gratis te downloaden.