Universiteit Leiden

nl en

De verbeelding als cipier en als ontsnapping

Fictie slaagt er beter in dan autobiografische non-fictie om de sensatie van gedwongen eenzame gevangenschap invoelbaar te maken. Dat concludeert schrijver en jurist Maarten Asscher in zijn studie 'Het uur der waarheid. Over de gevangenschap als literaire ervaring'. Promotie op 29 oktober.

Literaire middelen

In de loop der eeuwen zijn er talloze teksten geschreven door auteurs in gevangenschap. Indringende egodocumenten die getuigen van een eenzaam en hard bestaan in een door God verlaten penitentiaire inrichting. Althans, dat is wat je zou verwachten. Maar het zijn juist de auteurs die vanuit de verbeelding over eenzame opsluiting schrijven die met literaire middelen de vochtige gevangenismuren weten op te bouwen, alsof de lezer zelf even opgesloten zit, gevangen door de tekst.

 

 

Ontsnappingsliteratuur

Mensen die zelf vanuit de gevangenis schrijven, brengen een soort ontsnappingsliteratuur voort vanuit het geschreven woord, zegt Maarten Asscher. Voor zijn onderzoek bestudeerde hij teksten van Silvio Pellico (1789-1854), Oscar Wilde (1854-1900) en Albrecht Haushofer (1903-1945), alle drie geproduceerd in onvrijwillige eenzame opsluiting. Asscher: ‘In de gedichtenreeks Moabiter Sonette (1945) van Haushofer zie je hoe beperkt de reflectie op de eigen ervaring meestal is. Het grootste deel van de tekst is een bespiegeling over de teloorgang van de Duitse cultuur.’

De lezer voor het executiepeloton

Asscher zet de autobiografische teksten af tegen fictieve teksten, waarin de auteurs een beroep doen op hun verbeeldingskracht. ‘Je ziet weliswaar dat die teksten minder “waar” zijn als het gaat om de feitelijke omstandigheden van gevangenschap, maar dat ze de waarheid veel sterker benaderen in intensiteit en dreiging, de essentie van een gevangeniservaring. Het gedicht Het lied der achttien dooden (1943) van Jan Campert, die tijdens het schrijven gewoon in een woonkamer zat, zet de lezer als het ware zelf voor het executiepeloton. Terwijl Haushofer leest als een cultureel testament van iemand die afscheid neemt van een tijdperk.’

Tralies of deur

De promovendus wijdt ook een hoofdstuk aan de afbakening van het begrip ‘gevangenisliteratuur’. De van ijzeren discipline gevulde werkkamer van de schrijver zien als een gevangenis, vindt Asscher koket. ‘Zelfverkozen eenzaamheid is niet te vergelijken met eenzaamheid als straf, waarin de persoonlijkheid van de gevangene volledig op het spel staat. In die situatie is er geen sprake van zeggenschap over de eigen eenzaamheid. In de eerste omstandigheid is er altijd een deur waar je doorheen kunt, in het tweede zijn er alleen maar tralies.'

Fascinaties

Met dit proefschrift verbindt Asscher twee levenslange fascinaties: literatuur en gevangenschap. ‘Van huis uit kreeg ik de interesse voor het juridische aspect mee, maar als kind was ik ook al geïntrigeerd door gevangenissen zelf. Het zijn vaak stille, beangstigende gebouwen; markante herkenningspunten in een stad.’ Ook al wilde Asscher die gebouwen graag eens goed van binnen bekijken, daarvoor staan wetten in de weg en praktische bezwaren. ‘Gelukkig is er altijd nog de literatuur die ons over alles iets kan leren. Neem alleen al Little Dorrit (1857) van Charles Dickens; als je dat gelezen hebt kun je nooit meer naar een gevangenis kijken zonder aan dat boek te denken.’

Promotie van Maarten Asscher op 29 oktober: Het uur der waarheid. Over de gevangenschap als literaire ervaring

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.