
‘In de tweede helft van de achttiende eeuw werden de beslissingen genomen in de audiëntiezaal van de stadhouder’
Achterkamertjespolitiek beeld: Wikicommons
Het stadhouderlijk hof in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden is lang niet voor vol aangezien. Echte hoven en de bijbehorende hofcultuur zou je elders in Europa vinden. Promovendus Quinten Somsen probeert dit beeld te keren. ‘Het stadhouderlijk hof was juist heel levendig.’

In de achttiende eeuw was de Republiek een statenbond van verschillende provincies, zonder een regerend vorst of koning. Het stadhouderschap mocht dan erfelijk zijn verklaard, officieel was de stadhouder als hoge ambtenaar ondergeschikt aan de Provinciale Staten, die op papier de beslissingen namen. Maar waarom kwamen er dan duizenden bezoekers per jaar op audiëntie bij de stadhouder en hing de raadspensionaris vrijwel dagelijks rond in de antichambre aan het hof?
Vorstelijke associaties
‘Vorstenhoven associëren we vaak met koningen’, vertelt Somsen. ‘In een koninkrijk heeft het hof een centrale plek in het staatsbestel. Daar zetelt de macht. Bij een republiek past zo’n vorstenhof minder.’ Toch had stadhouder Willem V wel degelijk ook een hofhouding. ‘Ik wilde weten welke rol het had in de dagelijkse politiek ’, zegt Somsen.
In zijn proefschrift vergelijkt hij het stadhouderlijk hof met dat van Willems neef, de landgraaf van Hessen-Kassel, die in dit Duitse vorstendom een hof van vergelijkbare omvang bestiert. ‘Door die contrastwerking gaan je zaken opvallen die je anders misschien voor zoete koek had geslikt’, vertelt Somsen. ‘Aan alle hoven werden bijvoorbeeld audiënties gehouden, maar het valt pas op hoe uitzonderlijk veel dat er in Den Haag zijn als je ze naast het aantal audiënties aan een ander hof zet.’
Levendig en informeel
De stadhouder hield meer dan 6.000 audiënties per jaar, waarmee zijn hof aanzienlijk levendiger was dan dat van zijn neef in Kassel. ‘Gemiddeld waren dat 20 audiënties aan 23 personen per dag, vrijwel allemaal regenten’, vertelt Somsen. ‘Deze politieke ambtsdragers verzamelden zich in de antichambres aan het Binnenhof om met de stadhouder maar ook met elkaar te spreken.’ Ook de raadspensionaris, de hoogste ambtelijke bestuurder van Holland, was hier vaak te vinden. Somsen: ‘Zij werden allemaal uitgenodigd voor diners en bals aan het hof, waardoor er een heel intensief en hectisch hofleven rond die stadhouderlijke familie ontstond.’
Die informele gesprekken in achterkamertjes en aan dinertafels aan het hof waren hard nodig. Waar de landgraaf van Hassen-Kessel zelf beslissingen kon nemen, hing het politieke bestel in de Republiek van verschillende organen aan elkaar. Somsen: ‘Er bestond een groot aantal vertegenwoordigende lichamen. Niet alleen de zeven provinciale staten, maar ook de lokale steden en ridderschappen spraken mee. De stadhouder was daarvan afhankelijk.’
Een groot deel van die stemhebbende regenten wordt direct of indirect benoemd door de stadhouder. ‘Die benoemingsrechten zijn heel complex’, zegt Somsen. ‘Hij had al die persoonlijke contacten en gesprekken aan het hof nodig om het systeem draaiende te houden en zich van politieke steun te verzekeren. Tegelijkertijd was die gastvrijheid ontzettend kostbaar. De stadhouder bouwt daardoor grote schulden op en is aan het einde van zijn ambtstermijn vrijwel failliet.’
Grootser dan gedacht
In de samenleving laait de kritiek op het hofleven van de stadhouder regelmatig op, wat culmineert in een patriottenopstand, waardoor het stadhouderlijk hof zelfs tijdelijk moet verhuizen naar Nijmegen. Somsen: ‘De patriotten vonden dat de stadhouder zich te veel als een vorst gedroeg en de regenten hem te veel als zodanig behandelden. Uiteindelijk is een Pruisische militaire interventie nodig om de stadhouderlijke macht weer te herstellen’ Daarna neemt het aantal audiënties meteen weer toe en staat het hof net zo centraal als vanouds.
Somsen: ‘Toen ik aan dit onderzoek begon, dacht ik dat het stadhouderlijk hof misschien wat klein zou zijn om te vergelijken met het hof van de landgraaf. Nu denk ik: eigenlijk steekt dat Duitse hof er wat provinciaal bij af.’