Universiteit Leiden

nl en

Geneesmiddelenonderzoek 3.0: effectiever en humaner

Het vinden van goede nieuwe geneesmiddelen is een langdurig, kostbaar en onzeker proces. Laura Heitman wil dat proces kansrijker maken door meer te weten te komen over de binding tussen geneesmiddelen en eiwitten die een rol spelen bij ziekte. Ze noemt het ‘geneesmiddelenonderzoek 3.0’. Oratie op 9 december.

De zoektocht naar nieuwe kandidaat-geneesmiddelen kost veel tijd en geld, en de uitkomst is erg onzeker. Want vaak is het zo dat medicijnen die in eerste instantie veelbelovend lijken, uiteindelijk toch niet goed blijken te werken in het menselijk lichaam. Met haar onderzoek naar moleculen en  aangrijpingspunten, hoopt Laura Heitman te helpen bij het vinden van geneesmiddelen die wél op de markt terechtkomen.

Laura Heitman

Een olifant besturen

Dat zit zo. Veel geneesmiddelen zijn kleine moleculen die eiwitten, welke een rol spelen bij een ziekte, beïnvloeden. Die beïnvloeding kan betekenen dat de werking van het eiwit wordt geactiveerd of wordt geremd. Het medicijn ‘bestuurt’ dan dus het eiwit. Om dat te kunnen doen, moet het geneesmiddel eerst een aangrijpingspunt hebben op het desbetreffende eiwit. Om dat proces te verduidelijken, vergelijkt Laura Heitman in haar oratie het met een kind (het geneesmiddelmolecuul) dat op de rug van een olifant (het eiwit) springt, om zo de olifant te besturen. Heitman doet onderzoek naar nieuwe aangrijpingspunten van eiwitten: zou je de olifant ook kunnen besturen als je hem bij de staart of de slurf grijpt? Ook kijkt ze naar de snelheid waarmee moleculen zich aan eiwitten binden en weer loslaten, omdat die snelheid bepaalt hoe effectief  een molecuul aan zijn aangrijpingspunt beïnvloedt.

'Ik denk dat we over vijf à tien jaar medicijnen in de klinische fase gaan zien die op basis van dit onderzoek zijn ontwikkeld.'

Uitbreiding repertoire

Voor haar onderzoek kijkt Heitman naar een tiental eiwitten binnen de familie van membraaneiwitten. Dit is een specifieke familie van eiwitten waarop 35% van de medicijnen, die je al in de apotheek kan krijgen, op aangrijpen. ‘Of mijn onderzoek toepasbaar is op andere eiwitten binnen deze familie van membraaneiwitten, dat moet natuurlijk blijken. Conceptueel zou dat zo moeten zijn, want elk eiwit heeft een aangrijppunt. Ik durf dus te stellen dat alles wat ik nu te weten kom over manieren van binding en bindingssnelheid toepasbaar is op alle achthonderd membraaneiwitten, en mogelijk zelfs daarbuiten. Ik geloof er heilig in dat dit onze zoektocht naar geneesmiddelen gaat helpen, en ik denk dat we over vijf à tien jaar medicijnen in de klinische fase gaan zien die op basis van dit onderzoek zijn ontwikkeld. Ik noem het dan ook geneesmiddelenonderzoek 3.0: deze kennis breidt ons repertoire binnen de medicijnontwikkeling enorm uit.’

'Ik vind het fantastisch om te zien als een molecuul dat ik heb ontwikkeld, in de praktijk werkt zoals het bedoeld is.’

Gedeelde eer

Maar met ‘geneesmiddelenonderzoek 3.0’ bedoelt Heitman meer dan alleen uitbreiding van de methodiek. Het onderzoek moet ook ‘samen en humaan’, vindt ze. Met ‘samen’ doelt ze op het feit dat geneesmiddelonderzoek een teamprestatie is, terwijl in de academische wereld succes vaak nog op individuele basis gemeten wordt. Ze pleit voor gedeelde auteurschappen waarbij alle teamleden de eer krijgen die ze verdienen. Daarnaast is Heitman betrokken bij multidisciplinair onderzoek naar geneesmiddelen, waarbij ze met meerdere instituten in Leiden (op gebied van biologie en chemie) het virtuele instituut LED3 oprichtte. LED3 staat voor Leiden Early Drug Discovery and Development. Dankzij de interne interdisciplinaire kennis en samenwerking met onder meer het LUMC en het Leiden Bio Science Park hoopt LED3 nieuwe concepten voor de ontwikkeling van geneesmiddelen te vinden. ‘Mijn onderzoek is fundamenteel, ik kijk in principe niet naar hoe een door ons ontwikkeld molecuul zich gedraagt in een levend organisme. Maar binnen LED3 zou dat wel kunnen. En ik vind het fantastisch om te zien als een molecuul dat ik heb ontwikkeld, in de praktijk werkt zoals het bedoeld is.’

Ratrace

Met benoeming van ‘humaan’ verzet ze zich tegen de ‘ratrace’ die wetenschap soms is geworden, waarbij er weinig ruimte is voor vrije tijd en het krijgen van een burn-out soms wordt gezien als een normale gebeurtenis in de academische carrière. Hoe wil ze dat ‘humane’ onderzoek verwezenlijken? ‘In de eerste plaats hoop ik natuurlijk dat binnen mijn eigen onderzoeksgroep duidelijk is dat er weliswaar hard gewerkt wordt, maar dat er ook ruimte is voor vrije tijd. Tegelijkertijd zie ik dat er, ook binnen mijn instituut, nog een lange weg is te gaan. Verschillende afdelingshoofden hebben uiteenlopende zienswijzen op dit onderwerp. Ik geloof dat er naast de wetenschap ook ruimte is voor andere dingen in het leven. Maar daar ben ik pas achter gekomen nadat ik zélf een burn-out kreeg. Dus ik snap dat binnen de wetenschap mensen er uiteenlopend over denken. Het is in elk geval belangrijk om een tegengeluid te laten horen: je kunt ook topwetenschap bedrijven zonder er de héle tijd mee bezig te zijn.’

Tekst: Jan Joost Aten

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.