Universiteit Leiden

nl en

‘Gezinssituaties zijn nooit zwart-wit’

Ze slaat een brug tussen wetenschap en praktijk, heeft excellente onderzoekskwaliteiten en is prettig om mee samen te werken: deze lovende woorden ontving Sabine van der Asdonk (29) toen ze in juni de Gratama Wetenschapsprijs 2021 won. In dit interview vertelt ze meer over haar onderzoek naar kwetsbare gezinnen met complexe problematiek.

Verliefd werd ze op Leiden, toen Sabine van der Asdonk als 18-jarige besloot om hier Pedagogische Wetenschappen te gaan studeren. ‘De eerste achttien jaar van iemands leven zijn zo cruciaal, dat vond ik heel boeiend’, vertelt ze. ‘De omgeving en de gezinssituatie waarin je opgroeit, zijn bepalend voor de ontwikkeling van een kind. Vooral de allerjongsten zijn heel kwetsbaar en afhankelijk van de zorg van ouders of opvoeders. Alle ouders willen het beste voor hun kind, maar lang niet altijd is de gezinssituatie ideaal. Ik wilde me verdiepen in de vraag hoe we dat kunnen verbeteren.’ 

Van der Asdonk dacht lange tijd dat ze de praktijk in zou gaan om direct met gezinnen te werken, maar tijdens haar master merkte ze dat onderzoek haar beter lag. ‘Als onderzoeker ben je eveneens nauw betrokken bij de praktijk’, legt ze uit, ‘juist met kwetsbare gezinnen als doelgroep. Persoonlijk contact is belangrijk, want je moet eerst hun vertrouwen winnen. Dat contact vind ik erg waardevol, omdat je inzicht krijgt in wat er in zo’n gezin gebeurt. Anders wordt het heel lastig om toegepast onderzoek te doen.’ 

Wat is... forensische gezinspedagogiek?

Forensische gezinspedagogiek richt zich op ongunstige opvoedingsomstandigheden waarbij een juridisch kader speelt of dreigt te spelen. Het gaat dan om gezinnen waarbij kindermishandeling of verwaarlozing of ernstige gedragsproblemen bij kinderen spelen of in ontwikkeling zijn. Vrijwel altijd is de situatie en de problematiek complex: psychische klachten van de ouder, financiële zorgen, huiselijk geweld. Een forensisch gezinspedagoog probeert de problemen te diagnosticeren en interventies of behandelingen te ontwikkelen om het gezin te helpen. 

Vorig jaar promoveerde Van der Asdonk op onderzoek naar gezinnen waarbij er zorgen zijn over kindermishandeling. Ze onderzocht of deze ouders, die al een tijd bij de hulpverlening op de radar stonden, met behulp van een in Leiden ontwikkelde interventie hun opvoedvaardigheden konden verbeteren. ‘We keken of ouders met deze interventie, die bestond uit video-feedback, sensitiever zouden worden, ofwel dat ze kunnen signaleren wat hun kind nodig heeft en daar vervolgens goed op inspelen’, legt Van der Asdonk uit. ‘De gezinnen waren een paar maanden opgenomen in een kliniek, waar ze zeer intensieve en gepersonaliseerde begeleiding kregen om de gezinssituatie te verbeteren. Als er voldoende vooruitgang te zien was in het gezin, kon een uithuisplaatsing worden voorkomen.’ 

Objectiever

Het doel van dit onderzoek was om de besluitvorming rondom uithuisplaatsing van kinderen te verbeteren. ‘Een kind uit huis plaatsen is vreselijk ingrijpend, zowel voor het kind als de ouders’, legt ze uit. ‘In deze gezinnen speelt complexe en verschillende problematiek, maar met de juiste ondersteuning zou een kind in een aantal gevallen toch nog thuis kunnen wonen. Deze gezinssituaties zijn nooit zwart-wit. Beslissingen over uithuisplaatsing zullen dan ook altijd deels subjectief blijven, maar uit ons onderzoek kwam naar voren dat er meer overeenstemming was over de beslissing als informatie over het resultaat van de interventie werd meegenomen in het besluit. Dat lijkt erop te wijzen dat de beslissing iets objectiever werd.’

Op 25 juni ontving Sabine van Asdonk de Gratama Wetenschapsprijs.

Heftige casussen

Tijdens haar onderzoek kreeg Van der Asdonk te maken met heftige verhalen. ‘Het doet wat met je, als je hoort wat zo’n gezin allemaal heeft meegemaakt’, zegt ze. ‘Gelukkig kan ik met collega’s goed praten over aangrijpende casussen. Maar het was vooral goed om te zien dat gezinnen en hulpverleners met wie we werkten, blij waren met onze inzet. Gezinnen met deze heftige problematiek worden nauwelijks onderzocht, juist omdat het zo complex is. Het is dan ook belangrijk om te weten wat er in de praktijk speelt, zodat we met ons onderzoek ook echt een nuttige bijdrage kunnen leveren.’

Ook voor haar nieuwe onderzoek naar moeders en hun jonge kinderen die na huiselijk geweld in de vrouwenopvang terechtkomen, brengt Van der Asdonk wetenschap en praktijk samen. ‘We proberen kennis op te doen over de effectiviteit van behandelingen in een doelgroep waar dit nauwelijks wordt onderzocht’, zegt ze. ‘Ik hoop dat we daarmee kunnen bijdragen aan de verbetering van de zorg voor kwetsbare gezinnen.’ 

Dit artikel verscheen eerder in ons alumnimagazine Leidraad.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.