Universiteit Leiden

nl en

Cell Observatory en labs voorzichtig van start

Met de nodige maatregelen starten onderzoekers hun werkzaamheden in verschillende laboratoria weer deels op. Het Leidse Cell Observatory is één van de plekken waar wetenschappers sinds 11 mei hun labwerk hervatten.

Bijna twee maanden nadat de Universiteit Leiden opriep om thuis te werken, staan sommige deuren binnen de universiteit op een kier. Onder meer bij het Instituut Biologie Leiden (IBL) is op 11 mei een deel van het onderzoek in laboratoria weer van start gegaan. Annemarie Meijer, hoogleraar Immunobiologie bij het IBL, is betrokken bij de heropening van het Cell Observatory in de Gorlaeus-nieuwbouw. Meijer vertegenwoordigt als bestuurslid het IBL in de microscopiefaciliteit.

Microscoop ontsmetten

Het Cell Observatory bestaat uit verschillende onderdelen. Allereerst zijn er de microscopieruimten, waar het IBL, het Leids Instituut voor Chemie (LIC), het Leiden Academic Centre for Drug Research (LACDR) en het Leids Instituut voor Onderzoek in de Natuurkunde (LION) apparatuur met elkaar delen. De microscopieruimten zijn weer volledig opengesteld. Meijer: ‘Het gaat om grote instrumenten die op afstand van elkaar staan en vaak al gescheiden worden door een gordijn om de lichtinval te minimaliseren. Onderzoekers kunnen een microscoop reserveren en dienen de apparatuur voor en na gebruik te ontsmetten.’ Zoals gebruikelijk dragen de onderzoekers een labjas, maar deze mag niet worden gedeeld. Elke jas wordt in een tas bewaard, zodat ze elkaar niet raken. ‘En ze worden vaker gewassen’, aldus Meijer.

Maatregelen in het lab, zoals een looproute en tassen voor de labjassen.

Enorme bottleneck

De twee andere onderdelen van het Cell Observatory zijn de celkweek-eenheid, beheerd door het LIC, en de zebravisfaciliteit, onder de hoede van het IBL. Ook hier kunnen onderzoekers een werkplek boeken, maar bij deze faciliteiten wordt niet de volledige capaciteit benut. Meijer: ‘Dat heeft met de ruimte-indeling te maken. Bij de celkweek is de capaciteit ongeveer gehalveerd. In de visfaciliteit mogen nu maar enkele onderzoekers tegelijk naar binnen. Bovendien hebben we rond het middaguur een tijdslot waarin onderzoekers geen toegang hebben, zodat de dierverzorgers ongestoord hun werk kunnen doen. Die lagere capaciteit is een enorme bottleneck. Het scheelt dat er nu geen stagestudenten zijn, waardoor er ruimte is voor de onderzoekers. Maar hopelijk mogen de studenten gauw hun stages hervatten, ook al wordt de capaciteit dan een issue. Daar moeten we naar kijken.’   

Geruststelling

Ook op andere plekken starten de onderzoekslaboratoria voorzichtig op, zoals in het Sylvius Laboratorium. Wetenschappelijk directeur van het IBL Gilles van Wezel: ‘We zijn ontzettend blij dat we in ieder geval deels weer aan de slag kunnen. Laboratoriumwerk kun je nou eenmaal niet thuis doen. Tegelijk begrijpen we dat we het moeten doen binnen de nieuwe normen. De onderzoekers met hoge urgentie, zoals promovendi en postdocs aan het einde van hun promotietraject, kunnen hun projecten in ieder geval weer oppakken en dat is voor hen een hele geruststelling.’

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.