Universiteit Leiden

nl en

De heilzame werking van licht

Door licht bloeien we op – wij mensen net zo goed als een roos of een azalea. Licht kan ook worden ingezet bij de -behandeling van zieke mensen. In Leiden werken Sylvestre Bonnet en Esther Habers, elk in hun eigen vakgebied, aan nieuwe toepassingen van licht in een klinische context.

Dit artikel verscheen eerder in Leidraad, het gratis alumnimagazine van de Universiteit Leiden.

Psycholoog Esther Habers: lichttherapie bij reumatoïde artritis

Mensen met reumatoïde artritis ervaren vaak grote vermoeidheid. Er zijn tegenwoordig voor veel -patiënten goede medicijnen tegen de gewrichtsklachten, maar de vermoeidheid blijft. Slapen en uitrusten helpen niet, deze mensen staan moe op en gaan moe naar bed. Soms wordt cognitieve gedragstherapie toe-gepast, dit kan wat verbetering geven.

Voor ons onderzoek benaderen wij dit probleem vanuit een nieuwe invalshoek, we onderzoeken wat licht kan doen voor deze groep. Patiënten met reumatoïde artritis gaan vaak vroeg slapen en worden gemiddeld ook heel vroeg wakker. Hun biologische klok lijkt vervroegd afgesteld te zijn; mogelijk heeft hun vermoeidheid hiermee te maken.

Hormoon melatonine

Bij ons 24-uurs ritme speelt het hormoon melatonine een belangrijke rol als boodschapperstof. Als het donker wordt, begint het lichaam melatonine te produceren. Er zijn aanwijzingen dat mensen met reumatoïde artritis te vroeg in de avond melatonine aanmaken. Wij onderzoeken nu of die melatonineproductie vertraagd kan worden met behulp van lichttherapie.

Daarvoor gebruiken we een bril die fel licht uitstraalt. Die dragen de proefpersonen vier weken lang elke avond een half uur. We hopen dat de productie van melatonine later op gang komt. Daarom worden de proefpersonen juist tussen 20 en 21 uur blootgesteld aan dat felle licht. Het lichaam denkt dan: ‘Het is nog dag!’

Vier weken lang meten

Voorafgaand aan die vier weken meten we een avond en nacht lang de melatonine-niveaus en dat herhalen we na afloop. Uit de meet-resultaten kunnen we afleiden of de licht-therapie werkt. Dat zou prachtig zijn, want deze therapie is heel eenvoudig toe te passen. De brillen die we gebruiken, zijn al gewoon in de handel. Ik verwacht dat we later dit jaar de resultaten van het onderzoek hebben. Door dit onderzoek realiseer ik me beter hoe belangrijk licht is, hoe bepalend voor alle processen in ons lichaam. Ik probeer nu ook elke werkdag even naar buiten te gaan, hoe druk ik het ook heb.’

Scheikundige Sylvestre Bonnet: lichtgeactiveerde chemotherapie

Licht is magie. Stel je voor, je brengt licht in contact met een bepaalde stof en dan is er een chemische reactie.
Precies dat aspect gebruik ik in mijn onderzoek naar photodynamische therapie, oftewel licht-geactiveerde chemotherapie bij kanker. Die therapie wordt al langer gebruikt in ziekenhuizen. Het werkt als volgt: de patiënt krijgt een medicijn toegediend dat alleen met licht geactiveerd kan worden. Door met een laser op de tumor te schijnen gaat het medicijn zijn werk doen – maar alleen in de tumor zelf, niet op andere plekken in het lichaam.

Laserlicht

Het laserlicht kan verschillende kleuren met een verschillende intensiteit hebben. Zo werkt blauw licht vooral oppervlakkig en is dus geschikt voor bijvoorbeeld huidkanker. Er zijn tumoren waarbij de nu beschikbare photo­dynamische therapie niet werkt, omdat ze te weinig doorbloed en dus zuurstofarm zijn. Zuurstof is een essentieel onderdeel van de chemische reactie.

Ingewikkelde zoektocht

Begin dit jaar heb ik een VICI-beurs gekregen om met mijn team naar moleculen te zoeken die gebruikt kunnen worden in photo­dynamische therapie bij zuurstofarme – hypoxische – tumoren. Dat is een ingewikkelde zoektocht, het molecuul moet het licht ­kunnen absorberen én het moet reageren met licht. We gebruiken ruthenium, een toxisch metaal, en richten ons nu op tumoren in de hersenen, lever, het hoofd-nekgebied, de huid en het oog.

Het Vici-traject duurt vijf jaar, het gaat hierbij om fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Bij dit onderwerp is toegepast onderzoek ook belangrijk. Daarom hoop ik dat we een industriële partner vinden, of een netwerk van bedrijven en een samenwerking met een ziekenhuis. Je kunt nog zo’n uitstekend molecuul vinden, maar dat is niet genoeg om het ook voor patiënten toegankelijk te maken. Daarvoor moet het ook in een klinische omgeving getest worden. Als het lukt om die partner te vinden, kan het nieuwe medicijn misschien over tien jaar al op de markt zijn.”

Lees alumnimagazine Leidraad

Lees alle artikelen uit de meest recente Leidraad ook online. 

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.