Universiteit Leiden

nl en

Geerten Boogaard spreekt op eerste lustrum G1000-beweging

Voormalig Thorbeckehoogleraar Job Cohen leidde het eerste grote multidisciplinaire onderzoek naar de blauwe burgertoppen. Zijn opvolger, Geerten Boogaard, sprak op 5 september jongstleden op het eerste lustrum van de G1000 beweging.

Op 22 maart 2014 vond in Amersfoort de eerste G1000 burgertop plaats, naar het idee van David van Reybrouck. De G1000 werd daarna een bekend fenomeen en trok ook veel belangstelling vanuit de wetenschap.

In zijn lezing prees Boogaard de G1000-beweging voor de energie die nodig is om het organiseren van een idee vijf jaar lang vol te houden. Veel democratische experimenten blijken toch eenmalige initiatieven, en daardoor zijn ze voor wetenschappers ook niet echt goed te beoordelen. Door zijn vijfjarig bestaan is de G1000 hierop een positieve uitzondering. En zo kan ook de wetenschap veel preciezere conclusies trekken.

In wetenschappelijk perspectief zijn de afgelopen vijf jaar twee kwesties telkens teruggekomen: de discussie over de usual-suspects en de inpassing van de burgertoppen in het bestaande politieke systeem. Ten aanzien van het eerste is inmiddels wel duidelijk wat de oorzaak is van het probleem en wat de mogelijkheden zijn om daar iets aan te doen. Opkomst en deelname aan de burgertoppen worden vooral bepaald door een combinatie van urgentie, door de kosten/baten-analyse van de deelnemers en door de gekozen werkvorm. Boogaard: ‘Als je eerst ergens een asielzoekerscentrum aankondigt en daarna met je burgertop komt, heb je een urgent onderwerp te pakken en zal je zien dat je zaal prima vol komt. Als je deelnemers een kleine financiële vergoeding zou geven, trek je iets meer jonge mensen. En als de focus minder zou liggen bij het samen praten, maar als je bijvoorbeeld samen gaat eten, dan schuiven weer andere moeilijk bereikbare groepen sneller aan. Het is dus een kwestie van keuzes maken, met alle voor- en nadelen die daarbij horen. Wat wil je?’

Wat de inpassing van de burgertoppen in het politieke systeem betreft, is de G1000-beweging nog zoekende. Boogaard: ‘In het verleden zijn er burgertoppen geweest die wel officieel werden omarmd door de gemeenteraad, maar waar in de praktijk weinig mee is gedaan. Uit die initiatieven loopt de energie dan snel weg. Inmiddels zijn er G1000-burgertoppen waarbij vooraf een optimale aansluiting met het bestuur is bedacht. Het risico dat er niets met de uitkomsten gedaan wordt, is dan kleiner. Maar er ontstaat wel een ander risico: dat het initiatief wordt overgenomen door de overheid en dat de initiatiefnemers hun gevoel van eigenaarschap verliezen. Als dat gebeurt, bloedt het initiatief ook dood.’

Naar de toekomst toe adviseerde Boogaard de G1000-beweging om hét unique selling point van een G1000 centraal te stellen in de verdere zoektocht naar de andere democratie. De constante conclusie uit evaluaties van de afgelopen vijf jaar, is dat de burgertoppen van het platform veel democratische energie creëren bij de deelnemers. ‘Misschien zitten er niet genoeg mensen of wordt er te weinig met de uitkomsten gedaan, maar de zaal zindert na afloop eigenlijk altijd.’ Dat komt, zo blijkt uit onderzoek, door het ontwerp van het proces. Veel aandacht voor dialoog, het delen van ervaringen in plaats van meningen en het vinden van common ground tussen de deelnemers. Zo beschouwd is de G1000 eigenlijk een bijzonder democratisch proces met een eigen plaats. Ergens tussen de klassieke ideaal van deliberatie zoals Thorbecke dat voor zich zag en het wel heel dwingende ideaal van de deep democracy van tegenwoordig. Boogaard: ‘De weg naar de andere democratie begint wat mij betreft met het brengen van dit democratische proces op plekken die wel wat nieuwe democratische energie kunnen gebruiken. Politieke partijen, bijvoorbeeld, of inspraakzaaltjes en raadsconferenties.’

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.