Logo Universiteit Leiden.

nl en

Samenwerkend leren

Waarom is samenwerkend leren belangrijk?

Samenwerkend leren helpt leerlingen en studenten om effectief samen te werken en verantwoordelijkheid te delen bij het bereiken van een gezamenlijk doel. Dit heeft voordelen voor de leerprestaties en sociale ontwikkeling. Onderzoek toont aan dat samenwerkend leren de leerprestaties kan verbeteren (Roseth et al., 2008; Rohrbeck et al., 2003). Bovendien ontwikkelen leerlingen belangrijke vaardigheden zoals communiceren, samenwerken en kritisch denken.

Wat is het?

Samenwerkend leren betekent dat leerlingen en studenten samen aan een opdracht werken en samen verantwoordelijk zijn voor het resultaat. Door kennis en expertise te delen, zijn ze wederzijds afhankelijk van elkaar: iedereen draagt bij om het doel te bereiken.

Kernbegrippen:

  • Wederzijdse afhankelijkheid: Leerlingen hebben elkaar nodig om het doel te halen.
  • Effectieve samenwerking: Leerlingen werken actief samen, delen ideeën en bouwen voort op elkaars inbreng.
  • Elaboratieve uitleg: Leerlingen geven niet alleen antwoorden, maar leggen ook uit waarom iets zo is.
  • Effectieve interactieprocessen: Argumenteren, gelijke participatie, wederzijds begrip checken en voortbouwen op ideeën.

Wat zijn de voorwaarden voor effectieve samenwerking?

Als leraar wil je dat je leerlingen niet alleen naast elkaar werken, maar echt samen leren. Volgens de onderwijsonderzoekers Johnson & Johnson (2016) zijn er vijf ingrediënten die essentieel zijn om dat goed te laten verlopen:

  1. Positieve onderlinge afhankelijkheid
     Leerlingen moeten elkaar nodig hebben om de taak goed te kunnen uitvoeren. Bijvoorbeeld: ieder groepslid heeft een stukje van de informatie, of iedereen heeft een eigen rol. Zo wordt samenwerken geen keuze, maar een vereiste.
  2. Individuele en groepsverantwoordelijkheid
     Elk groepslid is niet alleen verantwoordelijk voor zijn of haar eigen werk, maar ook voor het succes van de hele groep. Je kunt dit stimuleren door iedereen een toets of presentatie te laten doen na afloop, of door te vragen wat ieders bijdrage was.
  3. Actieve interactie
     Leerlingen moeten met elkaar praten, uitleg geven, vragen stellen en elkaar helpen. Het gaat om actieve interactie waarin ze elkaars denken stimuleren. Dus: geen stille groepjes, maar actieve gesprekken aan tafel.
  4. Aanleren van samenwerkingsvaardigheden
     Goed samenwerken leer je niet vanzelf. Denk aan luisteren, beurt nemen, feedback geven, conflicten oplossen. Deze vaardigheden moeten net zo bewust geoefend worden als rekenen of spelling.
  5. Groepsverwerking (reflectie)
     Aan het einde van de opdracht bespreekt de groep wat goed ging en wat beter kan. Dit helpt om als team te groeien én om volgende keer effectiever samen te werken.

Daarnaast is het belangrijk dat de leraar zorgt voor

  • Duidelijke structuur: Leerlingen weten wat er van hen wordt verwacht.
  • Wederzijdse afhankelijkheid: De opdracht is zo opgezet dat iedereen nodig is om het doel te bereiken.
  • Ondersteuning: De leraar begeleidt het samenwerkingsproces en grijpt in waar nodig.

Let op: Als leerlingen niet weten hoe ze moeten samenwerken of als er meeliftgedrag is, leidt samenwerkend leren niet tot betere leerprestaties.

Hoe kun je samenwerkend leren toepassen in de klas?

  • Voorbereiding: Geef leerlingen een korte training in samenwerken en sociale vaardigheden.
  • Inrichting van de taak: Zorg dat leerlingen elkaar nodig hebben, bijvoorbeeld door de Jigsaw-methode toe te passen.
  • Ondersteuning tijdens het samenwerken: Observeer de interactie en bied hulp waar nodig.
  • Groepssamenstelling: Kies voor heterogene groepen met leerlingen van verschillend niveau. Dit leidt vaak tot betere leerprestaties.

Tip: Gebruik lesmaterialen, producten of video-opnames om de samenwerking te ondersteunen.

Tips voor samenwerkend leren

  1. Geef een korte training in samenwerkingsvaardigheden: Leer leerlingen hoe ze effectief kunnen samenwerken.
  2. Zorg voor wederzijdse afhankelijkheidOntwerp opdrachten waarbij iedereen nodig is om het doel te bereiken.
  3. Begeleid het samenwerkingsprocesObserveer en ondersteun waar nodig.
  4. Stimuleer elaboratieve uitlegMoedig leerlingen aan om niet alleen antwoorden te geven, maar ook uit te leggen waarom.
  5. Reflecteer op het samenwerkingsprocesBespreek met leerlingen wat goed ging en wat beter kan.
  • Professionele leergemeenschappen in het vmbo: Onderzoek naar samenwerking tussen docenten: NRO-project
  • Hybride virtueel onderwijs: Interactie tussen leraar, klas en zieke leerling: NRO-project
  • Duurzame ontwikkeling van de school als professionele leergemeenschap: NRO-project
  • Invloed van digitale media op de sociale ontwikkeling van kinderen en jeugdNWA-project: JEDI
Deze website maakt gebruik van cookies.