Hoopvol klimaatonderwijs

Waarom is hoopvol klimaatonderwijs belangrijk?
Veel jongeren kijken niet bepaald positief naar de toekomst van de aarde, blijkt uit diverse onderzoeken. Bij de huidige generatie jongeren komen schuldgevoelens, boosheid en angst, maar ook juist onverschilligheid veel voor. Ook hebben jongeren twijfels over hoeveel invloed zij hebben op de toekomst en of er wel een andere toekomst mogelijk is. Hoe kun je effectief lesgeven over het klimaat in deze tijd van crisis, en wat komt daar allemaal bij kijken?
Wat is hoopvol klimaatonderwijs?
Hoopvol klimaatonderwijs vertrekt vanuit het standpunt dat er geen hopeloze situaties bestaan, maar wel mensen zonder hoop. Huidige lesmethodes en veel van de lessen over de klimaatcrisis bevatten heftige beelden en zware problemen, die veelal negatieve emoties versterken en jongeren tot nog meer stilstand brengen. Precies in het midden van complexe crises hebben diegenen die onderwijs verzorgen een cruciale rol: om de nieuwe generatie als krachtig en vernieuwend op de wereld te laten verschijnen. Om ze vanuit hoop te laten ontdekken dat er een andere toekomst mogelijk is en dat ook een crisis ten diepste problemen omvat - alhoewel complex en hardnekkig - waarvoor oplossingen gevonden kunnen worden. Vanuit deze achtergrond is hoopvol klimaatonderwijs erop gericht om jongeren vanuit hoop, verwondering over de natuur, probleemoplossend vermogen en creativiteit actief te betrekken bij de toekomst van het klimaat.
Verdieping
Hoop kan in het midden van de onrust die zo kenmerkend is voor crises de blik verleggen naar een andere toekomst. Hoop krijgt momenteel vanuit veel verschillende hoeken aandacht. Zo schrijft Jane Goodall (2021, p. 27) in haar recente boek: ‘Hoop ontkent de overweldigende problemen niet, maar verlegt de focus - in tegenstelling tot optimisme (‘Oh, komt wel goed’) en pessimisme (‘Oh, gaat nooit werken’) - op het vermogen om situaties anders te bekijken en tot actie te komen. Alhoewel veel auteurs de noodzaak en het belang van hoop onderschrijven, is er tot op heden weinig innovatie geweest in de manieren waarop hoop een praktische uitwerking kan krijgen en kan leiden tot verandering, laat staan in het onderwijs. Een van de eerste definities van hoop is afkomstig van Thomas van Aquino (1927), die stelt: 'Hoop is een beweging die voortkomt uit de verwachting van een toekomstig goed dat moeilijk te bereiken is, maar wel mogelijk.'
Dit soort inzichten, aangevuld met andere inzichten uit de filosofie, psychologie, theologie en onderwijskunde, hebben geleid tot vier principes van hoopvol klimaatonderwijs:
- Principe 1: Doelen stellen voor een andere toekomst: inherent aan de verbeeldende, toekomstgerichte handeling van hoop.
- Principe 2: Wegen vinden: die routes zijn om gewenste doelen te bereiken.
- Principe 3: Actie: het in beweging komen om wegen te activeren en doelen te bereiken.
- Principe 4: Vertrouwen in anderen: kennis nemen en meedoen met goede initiatieven van anderen
Deze vier principes lenen zich er ook goed voor om te combineren met het didactische principe hele-taak-eerst waarmee leerlingen in een levensechte context kunnen worden geplaatst waarin ze die doelen stellen en geactiveerd worden om wegen te vinden en in actie komen.
Hoopvol onderwijs kan in het midden van de onrust rondom de klimaatverandering als maatschappelijk vraagstuk het perspectief van jongeren verleggen weg van wat lijkt te belemmeren en in de richting naar het vermogen om tot strategieën te komen op weg naar een andere toekomst. Onder deze jongeren die onderwijs volgen bevinden zich immers ook de toekomstige CEO’s van grote bedrijven, leiders van politieke partijen en vooraanstaande wetenschappers. Hoopvol klimaatonderwijs dient studenten uit deze nieuwe generatie actief te maken als betrokken probleemoplossers en ze te laten beseffen dat ze iets nieuws in de wereld brengen; dat ze creatief en krachtig zijn.
Hoopvol klimaatonderwijs in de praktijk
Het lesboek van docent Mark (Biologie) richt zich vooral op de oorzaken en problemen van het versterkte broeikaseffect en dit is ook de insteek van de les. Er worden in het boek voorbeelden geven van hoge aantallen doden vanwege bijvoorbeeld overstromingen, bosbranden en negatieve gevolgen van plastic in de oceaan. Dit wordt de lesstart om leerlingen te interesseren, waarna leerlingen werken aan vragen over oorzaken en gevolgen. Echter, dit stimuleert niet echt hoopvol denken over het klimaat, eerder het tegenovergestelde. Aan het einde van de de paragraaf staat de zin: 'Het is onzeker of het ooit lukt de uitstoot van broeikasgassen genoeg te verminderen'. Leerlingen leren hier vooral hoe erg de klimaatcrisis is en wat oorzaken en gevolgen van het versterkte broeikaseffect zijn.
Docent Mark (Biologie) geeft een les waarin hij leerlingen voorbeelden wil laten zien van oplossingen die helpen tegen klimaatverandering om hoopvol denken te stimuleren. Na het bespreken van het huiswerk begint hij gelijk met het introduceren van een hele taak: 'Jullie werken bij het Ministerie van Economische zaken en klimaat. Er is extra geld vrijgemaakt om te investeren in innovatieve oplossingen die het klimaat helpen. Jullie bereiden een pitch voor om de minister te overtuigen van jullie oplossing.' De leerlingen worden in deze opdracht in de rol van een ambtenaar geplaatst.
Mark geeft vervolgens een korte introductie over het onderwerp klimaatverandering om misconcepten weg te nemen, zoals het verschil tussen het natuurlijke en het versterkte broeikaseffect. Maar het is vooral de bedoeling dat de leerlingen snel zelf aan de slag gaan. De leerlingen werken in kleine groepjes en gaan op hun laptop naar de site van project Drawdown. Op deze website staan verschillende oplossingen die helpen tegen klimaatverandering. De leerlingen kiezen in hun groepje een oplossing uit die hen aanspreekt en werken uit wat de oplossing is en welk probleem het oplost. Hier krijgen ze 15 minuten de tijd voor. De leerlingen moeten ook beschrijven waarom de oplossing die ze gekozen hebben, helpt tegen het versterkt broeikaseffect. Zo zijn ze dus gelijk bezig met zowel de oorzaken als de oplossingen. Bij het einde van de les wisselen de leerlingen om de beurt klassikaal uit welke oplossing ze hebben gekozen.
Hoe pas je hoopvol klimaatonderwijs toe in je lespraktijk?
- Kijk goed naar de materialen die je gebruikt en breng evenwicht aan tussen zorgen en hoop.
- Geef ruimte aan het bespreken van emoties en zorgen over het klimaat. Laat studenten samen praten over hun positie, ervaringen, gedachten, wensen en doelen. Je hoeft het er als docent niet mee eens te zijn! Ga niet de discussie in maar laat standpunten naast elkaar klinken zodat studenten zelf tot overwegingen tot verandering kunnen komen (principes 1: doelen en 2: wegen).
- Laat studenten nadenken over een andere toekomst met activerende werkvormen zoals het redeneren vanuit de toekomst naar het nu (principe 1: doelen).
- Laat studenten zelf oplossingen bedenken voor klimaatproblemen en mogelijke acties van henzelf en anderen (principes 2: wegen en 3: actie)
- Verken, en wees jezelf bewust van, je eigen positie ten opzichte van klimaatactie en bespreek voorbeelden van klimaatactie (principe 3: actie)
- Geef veel voorbeelden van goede oplossingen, van mensen die hier mooie dingen in doen (principe 4: vertrouwen in anderen)
- Dam, M. & Goossen, E. A. M. (2025). Klimaatactie in de Biologieles [Integrating Climate Action into Biology Lessons]. NVOX, 1, 6-8.
- Hoopvol klimaatonderwijs - Universiteit Leiden
- Dam, M. (2024). The pedagogy of hope in times of crises - Teaching and Teacher Learning