Universiteit Leiden

nl en

Onderzoeksproject

“Special Needs by Placebo”: Programme to Advise, Normalize And Control its European Administration (PANACEA)

Hoewel veel beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg aangeven vaak gebruik te maken van placebo-effecten en de mechanismen ervan, is er weinig formele training over hoe om te gaan met placebo- en nocebo-effecten in de klinische praktijk. Dit project wil deze kloof tussen wetenschappelijke kennis over placebo- en nocebo-effecten en de dagelijkse klinische praktijk aanpakken door huidige en toekomstige clinici hierin te onderwijzen.

Looptijd
2022 - 2025
Contact
Stefanie Meeuwis
Financiering
Erasmus+ programme KA220-HED-Cooperation partnerships in higher education Erasmus+ programme KA220-HED-Cooperation partnerships in higher education
Partners
  • Dr. Katia Mattarozzi en onderzoeksteam, afdeling Experimentele, Diagnostische en Specialistische Geneeskunde (DIMES), Universita Di Bologna, Bologna, Italië
  • Dr. Arianna Bagnis, afdeling Experimentele, Diagnostische en Specialistische Geneeskunde (DIMES), Universita Di Bologna, Bologna, Italië
  • Prof. Johan Vlaeyen, Onderzoeksgroep Gezondheidspsychologie (RGHP), KU Leuven, Leuven, België
  • Prof. Antonio Portoles Perez en onderzoeksteam, afdeling Klinische Farmacologie, Universidad Complutense de Madrid, Madrid, Spanje
  • Prof. Przemysław Bąbel en onderzoeksteam, Instituut Psychologie, Uniwersytet Jagielloński w Krakowie, Kraków, Polen
  • Dr. Elżbieta Bajcar, Institute of Psychology, Uniwersytet Jagielloński w Krakowie, Kraków, Polen
  • Dr. MD. Marek Oleszczyk, afdeling Gezinsgeneeskunde, Jagiellonian University Medical Centre, Kraków, Polen
  • Dr. Mary O’Keeffe, Europese Pijn Federatie (EFIC), Brussel, België
  • Alberico Tremigliozzi, RE2N srl, Bologna, Italië

Placebo- en nocebo-effecten kunnen altijd optreden wanneer mensen met (chronische) medische aandoeningen een medische behandeling ondergaan. Communicatie tussen zorgverlener en patiënt, eerdere ervaringen en verwachtingen zijn allemaal van invloed op de uitkomsten van medische behandelingen. Het benutten van placebo-effecten in klinische ontmoetingen kan daarom bijdragen aan behandeling in het algemeen, en strategieën om het risico op nocebo-effecten te verminderen kunnen ook worden toegepast.

Achtergrond

Placebo- en nocebo-effecten dragen bij aan medische behandelingen in de dagelijkse klinische praktijk, bijvoorbeeld door interactie tussen zorgverlener en patiënt, verwachtingen van de patiënt over de behandeling en eerdere ervaringen met behandelingen. Hoewel zorgverleners vaak aangeven dat ze placebo-effecten of hun mechanismen gebruiken in de klinische praktijk (Louhiala, 2012), ontbreekt het tot nu toe aan formele training op dit gebied. Ervoor zorgen dat zorgverleners weten hoe ze moeten omgaan met placebo- en nocebo-effecten in de klinische praktijk is om verschillende redenen belangrijk. Ten eerste, hoewel placebo-effecten een grote bijdrage kunnen leveren aan de behandelresultaten, moet het gebruik ervan zorgvuldig worden overwogen omdat er ethische bezwaren bestaan (e.g. Blease, 2012). Daarnaast zijn zorgverleners zich onvoldoende bewust van het bestaan van nocebo-effecten (Smits et al., 2022), en dit moet worden aangepakt aangezien nocebo-effecten een negatieve invloed kunnen hebben op het welzijn en het ziektebeloop, en zelfs kunnen leiden tot het niet therapietrouw zijn of het staken van de behandeling.

Methoden

PANACEA is een interdisciplinair en internationaal programma gericht op het verbeteren en standaardiseren van het onderwijs over placebo- en nocebo-effecten in heel Europa. Het project heeft als doel om richtlijnen te geven voor de klinische praktijk over het juiste gebruik van placebo- en nocebo-effectmechanismen in de klinische praktijk en om trainingsmateriaal te ontwikkelen voor studenten in het hoger onderwijs in de verpleegkunde en geneeskunde. Het project is ook bedoeld om de curricula van instellingen voor hoger onderwijs in heel Europa te verrijken door een syllabus en cursussen over placebo- en nocebo-effecten te ontwikkelen. Hiervoor worden meerdere methoden gebruikt. De literatuur wordt systematisch doorzocht om state-of-the-art kennis te vergaren die als input dient voor de ontwikkeling van de klinische richtlijnen en de inhoud van de syllabus. Praktijkkennis wordt verkregen via interviews en enquêtes die worden verspreid onder professionals in de gezondheidszorg. Ten slotte is het project gericht op het ontwikkelen en opzetten van een effectieve studentgerichte digitale leeromgeving, waar kennis over placebo/nocebo direct beschikbaar is en waar studenten vrij kunnen interageren voor optimale betrokkenheid bij het leren over hoe placebo-effecten kunnen worden geoptimaliseerd en geminimaliseerd.

  • Blease, C. (2012). The principle of parity: the ‘placebo effect’and physician communication. Journal of medical ethics, 38(4), 199-203.
  • Louhiala, P. (2012). What do we really know about the deliberate use of placebos in clinical practice?. Journal of Medical Ethics, 38(7), 403-405.
  • Smits, R. M., Veldhuijzen, D. S., van Middendorp, H., van der Heijden, M. J., van Dijk, M., & Evers, A. W. (2022). Integrating Placebo Effects in General Practice: A Cross-Sectional Survey to Investigate Perspectives From Health Care Professionals in the Netherlands. Frontiers in Psychiatry, 12, 2561.
Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.