Universiteit Leiden

nl en
Elke Spiessens

Culturele genocide: ‘Ik zie geen scenario waarbinnen de Oeigoerse cultuur in Xinjiang kan opleven’

In een paar jaar tijd is het beleid van de Chinese regering ten opzichte van de Oeigoeren sterk verslechterd. Van controle en marginalisering ging het naar een schending van mensenrechten. Promovenda Elke Spiessens zat er met haar onderzoek middenin. ‘De vezels van de gemeenschap worden volledig weggetrokken.’

Als Elke Spiessens aan haar promotietraject begint, heeft ze een duidelijke vraag voor ogen. Ze wil uitzoeken hoe de Oeigoeren hun islamitisch onderwijs vormgeven in een land waar alles wordt gecontroleerd door één partij. ‘Aan de ene kant is de Communistische Partij atheïstisch, maar aan de andere kant heeft ze officiële religieuze organisaties om imams op te leiden en die bijvoorbeeld naar prestigieuze opleidingen in Caïro te sturen’, legt ze uit. ‘Ik wilde graag weten hoe de Oeigoeren zelf die tegenstrijdigheid ervaarden.’

Ze vertrekt in 2015 naar Xinjiang voor veldonderzoek, maar kort na haar terugkeer blijkt de Chinese overheid haar beleid ten opzichte van Oeigoeren te veranderen. Grote groepen van de Turkssprekende minderheid worden opgepakt en opgesloten in wat China ‘heropvoedingskampen’ noemt. Een groot aantal mensen verdwijnt, Oeigoeren met familie in het buitenland worden bedreigd en er wordt op grote schaal biodata verzameld. Ingehaald door die gruwelijke actualiteit besluit Spiessend de focus van haar onderzoek te verleggen: ‘Ik ben toen gaan kijken waarom en hoe de Chinese overheid haar beleid veranderde en in hoeverre dit te verklaren is vanuit het oogpunt van het bredere religiebeleid.’

Islam als zondebok voor partijpolitiek

Ze ontdekt dat de koerswijziging in eerste instantie te maken heeft met partijpolitiek. ‘De Chinese overheid is onder Xi Jinping in het algemeen naar een meer autoritair regime gedraaid’, legt ze uit. ‘Je ziet binnen de partij een neiging om meer controle naar Beijing te trekken en mensen meer binnen de lijnen te houden.’ Deze nieuwe koers uit zich er onder meer in dat China zich steeds meer profileert als natiestaat, waarin geen ruimte is voor een alternatieve identiteit zoals die van de Oeigoeren.

Het door China geschetste beeld van de Oeigoeren past heel goed binnen het internationale kader van de war on terror.

Wel blijkt de islam de ideale zondebok voor de partij om het nieuwe Oeigoeren-beleid te rechtvaardigen.  ‘Al vanaf 2001 zie je dat de regering inzet op het gevaar van terrorisme onder de Oeigoeren. Dat past heel goed binnen het internationale kader van de war on terror, maar zeker in het begin is dat beeld op niets gebaseerd. Er was weliswaar weerstand bij de Oeigoeren, maar die was gericht tegen de specifieke onderdrukking door de Chinese overheid en de marginalisering van hun bevolkingsgroep. Door dat verzet te framen als terrorisme, heeft de Chinese overheid een self-fulfilling prophecy gecreëerd, want uiteindelijk zijn er inderdaad Oeigoeren naar Syrië vertrokken. In de hoofden van anderen zijn daarmee alle Oeigoeren potentiële terroristen geworden. Dat geeft de Chinese overheid een vrijbrief om hard in te grijpen.’

Culturele genocide

‘Op dit moment is er een culturele genocide gaande. Mensen wordt geen enkel platform, geen enkele plek meer gegeven om zich te uiten op de manier waarop zij dat willen. Er worden zelfs mensen bij Oeigoeren in huis geplaatst om te controleren of zij onderling wel Chinees spreken. De Oeigoeren kunnen nergens meer openlijk praten over wat ze echt denken, dus je ziet dat zowel in de kampen als bij mensen thuis de vezels van de maatschappij volledig worden weggetrokken.’

Volgens Spiessen maakt dit de kans klein dat de Oeigoeren hun eigen cultuur kunnen behouden. ‘Het is de vraag hoeveel tijd ervoor nodig is om de volgende generatie inderdaad al die eigenschappen van de cultuur te laten vergeten, maar ik zie geen scenario waarbinnen de Oeigoeren zelf genoeg kracht en middelen hebben om hun cultuur in Xinjiang weer te doen heropleven.’

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.