Universiteit Leiden

nl en

Vrouw, man, of ergens ertussen in. Niet alleen je lichaam bepaalt wie je bent (maar ook jijzelf)

Een vrouwenlichaam, dus een vrouw. Onzin, vindt bijzonder hoogleraar Annemie Halsema van de Socrates leerstoel. Zij stelt dat ook iemands persoonlijke identiteitsbeleving en de sociale omgeving iemands identiteit bepalen. ‘We moeten stoppen met het benoemen van iemands geslacht bij de geboorte.’

‘Mijn belangrijkste stelling is dat we niet in tegenstellingen moeten denken tussen cisgender en transgender’, vertelt Halsema. Op 12 december houdt zij haar oratie getiteld ‘Hermeneutiek van het lichaam’ als bijzonder hoogleraar wijsgerige antropologie en de grondslagen van het humanisme. ‘Cisgender houdt in dat je je op een zelfsprekende manier verhoudt tot het geslacht dat aan je toegewezen is bij je geboorte. En als transgender doe je dat juist niet en voel je je meer verbonden met een ander geslacht. Nu worden cis en trans als tegenpolen gezien, maar dat is niet juist. Zowel cis als transervaringen bestaan uit drie elementen: de verhouding tot ons lichaam, de persoonlijke identiteitsbeleving en de verhouding tot onze sociale omgeving. Ik stel dan ook een nieuwe filosofische benadering voor om over geslacht en over belichaamde verschillen in de sociale wereld na te denken.’

'Heel jonge kinderen hebben nog geen vaste genderidentiteit.'

Lichaam is niet allesbepalend voor genderidentiteit

Halsema vindt het vooral belangrijk dat de persoonlijke identiteitsbeleving serieuzer wordt genomen als we het over genderidentiteit hebben. ‘Onderzoek rondom genderidentiteit laat zien dat genderidentiteit pas na de geboorte ontstaat en zich geleidelijk ontwikkelt. Heel jonge kinderen hebben bijvoorbeeld nog geen vaste genderidentiteit. Pas als zij een jaar of drie zijn beginnen zij een koppeling te maken tussen genderrollen en hun eigen lichaam en zichzelf ook te benoemen als meisje of jongetje. En die identiteit kan afwijken van de manier waarop het kind bij diens geboorte is benoemd.’

Alhoewel er steeds meer ruimte is in onze maatschappij om je anders te benoemen dan je geboortegeslacht, is er ook veel weerstand hiertegen, merkt Halsema op. Door critici wordt het lichaam gezien als allesbepalend voor iemands genderidentiteit. Sekse is biologisch en mensen die daar anders over denken zijn absurd. Halsema: ‘Ik vind dat een naïeve vorm van biologisme. Je heb een vrouwenlichaam dus je bent vrouw, klaar. Terwijl het lichaam ook niet eenduidig is. Neem bijvoorbeeld een hardloopster als Caster Semenya. Zij identificeert zich als vrouw en is als vrouw geduid bij haar geboorte, maar wordt nu medisch gezien als intersekse. Is ze dan direct geen vrouw meer?’

‘Laat iemand in de loop van diens leven zelf beslissen bij welk geslacht die zich prettig voelt.’

Transgenderwet

De nieuwe Transgenderwet, nu onder behandeling bij de Tweede Kamer, steunt Halsema dan ook van harte. ‘Op dit moment wordt iemands geslacht en identiteit vastgesteld bij de geboorte. Dit wordt niet gedaan door die persoon zelf, maar door anderen. En zodra die persoon een idee heeft van diens eigen geslacht en dat geslacht wil veranderen in de geboorteakte, moeten wederom anderen – een arts of een psycholoog – een verklaring geven dat die wens gegrond is. Een gekke situatie, want waarom kan een persoon niet diens eigen identiteit bepalen? In het huidige systeem beslissen altijd anderen voor jou, in plaats van dat je zelf beslist.’ Als de Transgenderwet wordt aangenomen komt deze deskundigenverklaring te vervallen. Volgens Halsema zou het nog beter zijn om te stoppen met het benoemen van iemands geslacht bij de geboorte. ‘Laat iemand in de loop van diens leven zelf beslissen bij welk geslacht die zich prettig voelt.’

Halsema is aangesteld door de stichting Socrates van het Humanistisch Verbond. Het doel van de stichting is om de wetenschap van actuele maatschappelijke problemen vanuit een humanistisch perspectief te bevorderen. Naast haar aanstelling als bijzonder hoogleraar is Halsema werkzaam als universitair hoofddocent aan de afdeling Filosofie van de Vrije Universiteit Amsterdam.

Tekst: Sabine Waasdorp

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.