Universiteit Leiden

nl en

Daniël van Loggerenberg wint scriptieprijs Vereniging voor Financieel Recht

Opnieuw heeft het Hazelhoff Centre for Financial Law een winnaar voortgebracht! Daniël van Loggerenberg, alumnus van de masters Financieel Recht en Fiscaal Recht, heeft dit jaar de landelijke scriptieprijs van de Vereniging voor Financieel Recht gewonnen.

Zijn prijswinnende scriptie 'De Onzekere Zekerheid van Crypto-Activa' schreef hij bij professor Haentjens, onder wiens begeleiding studenten al vaker in de prijzen zijn gevallen. Zijn scriptie gaat over de vestiging en uitwinning van zekerheidsrechten op crypto-activa.

Daniël geeft een gedegen uiteenzetting van de techniek achter en een mogelijk classificatieraamwerk voor crypto-activa, en spitst zijn onderzoek daarna toe op bitcoin. Daarbij worden de eigenschappen en transactiepraktijk van de digitale munt beschreven en wordt een omvattende juridische analyse gegeven van de inpassing van bitcoin in het Nederlandse goederenrechtelijke systeem. Enerzijds wordt dit gedaan aan de hand van de civielrechtelijke jurisprudentie, waarbij ook een vergelijking wordt gemaakt met de strafrechtelijke en fiscaalrechtelijk jurisprudentie ten aanzien van eigendomskwesties omtrent bitcoin en digitale waardeobjecten in het algemeen. Anderzijds wordt een omvattende afweging gemaakt van de argumenten voor de standpunten die verschillende auteurs momenteel voorstaan. Daniël komt daarbij ook met eigen ideeën voor de kwalificatie van bitcoin.

Daniël stelt dat, hoewel verschillende standpunten verdedigbaar zijn, bij toepassing van de wet van de schaarste, ook wel Ockham's scheermes, er moet worden aangesloten bij het meest voor de hand liggende standpunt dat in de lijn ligt van de eigenschappen van bitcoin. Aangezien het om een individualiseerbaar waardeobject gaat waarover exclusieve macht kan worden uitgeoefend, past het dan in het systeem van de wet dat bitcoin kwalificeert als overdraagbaar (absoluut) vermogensrecht, niet zijnde een zaak of vorderingsrecht. Bij het ontbreken van een wettelijke basis hiervoor zou dit niet anders zijn, in welk geval de bal in het speelveld van de wetgever ligt.

Hierop wordt voorgesorteerd door een normatieve analyse ten aanzien van het wenselijke recht voor de vestiging en uitwinning van zekerheidsrechten op bitcoin. Bij deze analyse wordt stilgestaan bij de bestaande rechtsfiguren en hun toepassing op verschillende onderliggende soorten goederen. Mede gelet op de aard van de onderliggende goederen, de rol van het publiciteitsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel, een en ander in het kader van de samenloop van verschillende goederenrechtelijke rechten op hetzelfde goed, wordt geconcludeerd dat de rechtsfiguur van vuistpand dogmatisch beter geschikt zou zijn dan verpanding door een daartoe bestemde akte.

Ten slotte geeft Daniël een uiteenzetting van de beslag- en executiefase van bitcoin naar huidig recht, zowel met als zonder gebruik van tussenpersonen. Daarbij wordt aan de hand van een vergelijking met de intellectuele eigendomsrechten omschreven hoe een derde-verkrijger, beslaglegger en/of pandhouder zijn recht kan verkrijgen en kan uitoefenen. Indien degene met de exclusieve macht over de bitcoins bekend is, dan lijkt het juridisch ook mogelijk te zijn voor bovengenoemde partijen om de exclusieve macht te vorderen, zodat zij hun recht kunnen uitoefenen. Vanwege de anonieme en liquide transactiepraktijk van bitcoin, wordt wél geconstateerd dat dit niet altijd mogelijk zal zijn, omdat degene met de feitelijke macht niet bekend zal zijn. Als gevolg daarvan zullen derde-verkrijgers, beslagleggers en/of pandhouders steeds de exclusieve macht willen bedingen bij het verkrijgen van hun recht.

Al met al concludeert Daniël dat:

  • het mogelijk is, maar onzeker of bitcoin naar huidig Nederlands recht kwalificeert als een goed;
  • het mogelijk is, maar onzeker of dit goed overdraagbaar is;
  • het mogelijk is, maar onzeker (zelfs los van de goederenrechtelijke kwalificatie) of een pandrecht op bitcoin kan worden gevestigd; en
  • dat derde-verkrijgers, beslagleggers en/of pandhouders in ieder geval de exclusieve macht over bitcoin zullen willen bedingen bij het verkrijgen van hun recht.

Daarmee blijft het probleem bestaan van de onzekere zekerheid van crypto-activa.

Daniël studeerde aan de Universiteit Leiden, waar hij de bachelors Rechtsgeleerdheid (afstudeerrichting International Business Law), Fiscaal Recht en Notarieel Recht behaalde, en nadien de masters Fiscaal Recht en Financieel Recht.

Daniël is advocaat bij Freshfields Bruckhaus Deringer, waar hij multinationals en financiële instellingen adviseert in banking en noodlijdende herstructureringssituaties, alsmede in toezichtprocedures met de Nederlandse financiële toezichthouders (AFM en DNB). Meer specifiek is hij actief betrokken bij debt capital markets transacties, leveraged finance transacties, toepassing van WHOA- en andere herstructureringsprocedures, en de begeleiding van cryptodienstverleners bij hun aanvraagprocedures bij DNB.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.