Universiteit Leiden

nl en

Bij de behandeling van patiënten met een jeugdtrauma is nog een wereld te winnen

Er gaat veel mis met de behandeling van patiënten met PTSS als gevolg van jeugdtrauma. Bijzonder hoogleraar Maartje Schoorl wil dat oplossen door wetenschappelijk onderzoek en praktijk nader tot elkaar te brengen. Oratie op vrijdag 29 april.

Patiënten met ernstige psychische klachten, behandelaars die bepaalde therapieën niet aandurven, studenten die een traag en diffuus opleidingstraject moeten doorlopen. Het is geen vrolijk beeld dat Maartje Schoorl, Bijzonder hoogleraar Professionele opleidingen binnen de geestelijke gezondheidszorg aan de Universiteit Leiden, schetst over haar vakgebied. Schoorl houdt zich op allerlei manieren bezig met de behandeling van mensen met Posttraumatisch Stresssyndroom (PTSS) ten gevolge van een jeugdtrauma (zie kader). Als klinisch psycholoog behandelt ze patiënten, als wetenschapper doet ze onderzoek naar (effecten van) therapieën, en als hoofdopleider is ze verantwoordelijk voor het post-mastertraject voor GZ-psycholoog en klinisch psycholoog.

‘Behandeling van patiënten schiet tekort, omdat behandelaars vaak de diagnose PTSS missen of de inzet van bepaalde behandelingen vermijden.

Grote problemen

Op dat snijvlak van behandeling, onderzoek en opleiding signaleert ze een aantal grote problemen. ‘Ten eerste: behandeling van patiënten schiet tekort, omdat behandelaars vaak de diagnose PTSS missen of de inzet van bepaalde behandelingen vermijden. Ze zijn bang dat zo’n therapie, zoals het slachtoffer weer meenemen naar het moment waarop een trauma is ontstaan, averechts zal werken.’ Schoorl deed onderzoek naar het effect van drie specifieke behandelingen van PTSS, en ontdekte dat die juist heel effectief zijn.

Ten tweede is er een gat, zowel inhoudelijk als qua tijd, tussen de master psychologie en de post-masteropleiding tot klinisch psycholoog. Tussen de master en de opleiding tot klinisch psycholoog is nu een wachttijd van zeven jaar, die wordt opgevuld met het opdoen van praktijkervaring. In die tijd doen basispsychologen uiteenlopende ervaring op. Als ze dan eindelijk in de opleiding zitten, ontmoeten ze ook nog eens collega’s en opleiders die verschillende opvattingen uitdragen over het vak. Ze noemt studenten ook wel ‘een kind van gescheiden ouders: vader praktijk en moeder wetenschap.’

Hoopvol

Toch ziet Schoorl lichtpunten. ‘Ons onderzoek naar drie vormen van PTSS-behandelingen, de IMPACT-studie, toont aan dat patiënten heel veel baat hebben bij die therapieën. Toen ik de eerste uitkomsten van die studie zag, kreeg ik rillingen over mijn rug van blijdschap. In zéstien sessies was er effect bij mensen die al vijftien jaar klachten hebben!’ Schoorl en haar team wonnen voor dat onderzoek ook de Best Paper of the European Journal of Psychotraumatology published in 2021. ‘De wetenschappelijke waarde van dit onderzoek wordt dus ook op Europees niveau erkend, dat stemt me hoopvol.’

‘Dan laat ik iemand uit die bij een evaluatie aangeeft: ik zorg weer goed voor mezelf, ik ben weer een baan aan het zoeken, ik ben weer beschikbaar voor mijn kinderen. Op zulke momenten heb ik een gigantisch gave baan.’

Als behandelaar maakt ze ook de mooie momenten mee als patiënten aangeven dat het na behandeling een stuk beter met ze gaat. ‘Dan laat ik om half elf ’s ochtends iemand uit die bij een evaluatie aangeeft: ik zorg weer goed voor mezelf, ik ben weer een baan aan het zoeken, ik ben weer beschikbaar voor mijn kinderen. Op zulke momenten heb ik een gigantisch gave baan.’

Vreemde eend in de bijt

Op het gebied van de opleidingen is er veel werk aan de winkel: de aansluiting tussen master en specialisatie verbeteren, en het harmoniseren van de verschillende specialisatie-opleidingen in het land. ‘Maar ik zie ook veel animo en betrokkenheid om daarmee aan de slag te gaan, zeker hier bij de Leidse faculteit van Sociale Wetenschappen.’

Soms voelt Schoorl zich ‘een beetje een vreemde eend in de bijt. Ik ben een clinicus onder wetenschappers, en dat komt nog niet zoveel voor.’ De komende jaren gaat ze zich, in haar verschillende rollen, inzetten om die kloof tussen wetenschap en praktijk te dichten.

Jeugdtrauma en gevolgen

Volgens een schatting uit 2019 krijgen tussen de drie procent en twaalf procent van alle kinderen in Nederland te maken met fysiek geweld of seksuele mishandeling. Dat is ongeveer één kind per klas. Als gevolg van dit trauma kunnen kinderen in hun latere leven last krijgen van allerlei klachten, zowel fysiek als mentaal. Fysieke klachten zijn onder meer astma en huidaandoeningen. De mogelijke psychologische gevolgen zijn onder meer chronische depressie, verslaving of posttraumatische stressstoornis (PTSS). PTSS wordt gekenmerkt door symptomen als herbelevingen en vermijding. Mensen krijgen last van nachtmerries en flashbacks, vermijden allerlei triggers die gerelateerd zijn aan het trauma, ontwikkelen negatieve ideeën over zichzelf en de wereld en zijn te alert, wat leidt tot bijvoorbeeld slecht slapen en woede-uitbarstingen.

Tekst: Jan Joost Aten
Beeld: Michelle Janssen

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.