Universiteit Leiden

nl en

Hoe een Nederlander bijdroeg aan de snelle ontwikkeling van Singapore

Vanaf 1960 hielp de Nederlander Albert Winsemius de stadstaat Singapore om versneld uit de economische misère te komen. Dat deed hij onder meer door Singapore voor te houden hoe Nederland zich na de oorlog, gesteund door de Amerikaanse Marshallhulp, snel zich weer oprichtte. Promotie op 19 november.

Singapore was na het vertrek van de Japanse bezetters in 1945 nog een kolonie van Groot-Brittannië maar voor de eigen inwoners een vrij arm land. Het vroeg de Verenigde Naties eind jaren vijftig van de vorige eeuw op zoek te gaan naar mensen die de kennis en ervaring hadden om het ontwikkelingsniveau te verhogen.

De keus viel op een missie onder leiding van de Nederlander Albert Winsemius – de vader van Pieter Winsemius, Nederlands minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer van 1982 tot 1986. Historicus Frans Stoelinga schreef zijn promotieonderzoek over Albert Winsemius en zijn opmerkelijke werk in Singapore. Stoelinga’s eerste interesse werd gewekt toen het hem opviel hoe snel Singapore zich in de jaren zestig en zeventig ontwikkelde.

Albert Winsemius

Ministerie van Economische Zaken

Albert Winsemius (1910-1996) was een econoom van Friese herkomst die het bij het ministerie van Economische Zaken tot directeur-generaal (dg) schopte. Die functie bekleedde hij na de Tweede Wereldoorlog, toen de Amerikanen Europa te hulp schoten met hun Marshallplan. Een van de kernen daarvan was de welvaart aanjagen door een gunstig klimaat te scheppen voor nationale en internationale bedrijven: fiscaal aantrekkelijke regelingen en kredietfaciliteiten met staatsgarantie, aangevuld met een goede elektriciteitsvoorziening en goed onderwijs. Nederland ging ook de boer op: zo’n vierhonderd Amerikaanse bedrijven vestigden zich in het landje aan de zee.

Van ambtenaar tot adviseur van Singapore

Na zijn vertrek bij het ministerie van Economische zaken, stapte Winsemius over naar een Zwitserse wapenfabrikant die hem steenrijk maakte. Een dergelijke overstap van ministerie naar het bedrijfsleven was destijds niet ongebruikelijk, ook niet onder politici. Na bijna zeven jaar en een grote smeergeldaffaire waarvan de precieze omstandigheden nooit zijn opgehelderd, stapte Winsemius op. Snel daarna kwam hij in het vizier van de Verenigde Naties (VN) waar men hem vroeg Singapore bij te staan.

In 1960 vertrok Winsemius naar de stadstaat. Volgens promovendus Frans Stoelinga was het niet zo dat hij daar permanent was: hij vloog in de volgende 23 jaar jaarlijks een aantal keren met een volle aktetas naar het Aziatische eiland om de regering van advies te dienen. Dat bestond in de kern uit een combinatie van een aangepaste versie van de toenmalige Nederlandse industrialisatiepolitiek en persoonlijke inzichten.

Stadstaatje annex eilandengroep Singapore ligt tussen Maleisië en Indonesië.

Vrijhandelsstaat

Singapore moest zich verder profileren als de vrijhandelsstaat zonder in- of uitvoerrechten die het al was, adviseerde Winsemius, en de blik wereldwijd richten in plaats van alleen op zijn directe Aziatische omgeving. De uitvoering ging in stappen en had betrekking op vele aspecten, waardoor het proces dat Winsemius in gang zette, uiteindelijk enkele tientallen jaren zou duren. De regering had er niettemin oren naar want het was ook daar bekend dat Europa betrekkelijk snel weer op de been kwam. ‘Het voordeel’, vertelt Stoelinga, ‘was dat Winsemius in Singapore de fouten kon vermijden die in Nederland en andere Europese landen waren gemaakt, waardoor de ontwikkeling er nog sneller ging.’ De Fries introduceerde er zelfs een kopie van de Nederlandse Sociaal Economische Raad (SER). Singapore is nu een van de welvarendste landen ter wereld.

Te Duitsgezind?

‘Winsemius werd beticht van een zekere mate van ‘Deutschfreundlichkeit’, vertelt Stoelinga. Hij was met een Duitse vrouw getrouwd en publiceerde na zijn studie in Rotterdam ook aan een Duitse universiteit, overigens niet ongebruikelijk in die tijd. Tijdens de oorlog was hij bij Economische Zaken onder meer verantwoordelijk voor het vaststellen van marktprijzen voor tarwe en vis en honderden andere producten die, al of niet geforceerd, met de bezetter afgestemd moesten worden.  Na de oorlog werd Winsemius er echter van beschuldigd dat hij in diverse gevallen zijn oren teveel naar de Duitse kant had laten hangen. Maar vrij snel werd hij volledig vrijgesproken.

Moeilijk karakter

Winsemius had bepaald geen gemakkelijk karakter. Alom werd erkend dat hij intelligent was, hardwerkend en een subliem organisator, maar hij was ook eigenzinnig, recalcitrant, nors en autoritair. Op zijn werk kreeg hij nog tijdens de oorlog zoveel conflicten dat hij twee jaar thuis zat. Om na de oorlog en na zijn rehabilitatie in 1948  terug te keren als dg: zijn talenten overstegen zijn moeilijke karakter. Dat zagen de Singaporezen later ook.

Singapore heeft, na die van Shanghai in China, de grootste haven ter wereld.

Gesloten deuren

Stoelinga reisde voor zijn proefschrift de wereld over om brononderzoek te doen. Hij speurde niet alleen in de Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal Archief in Den Haag maar ook in het nationale archief van Singapore en in de de archieven van de Wereldbank en de Verenigde Naties. ‘Bij de VN was men zeer behulpzaam.’ Bij de Universiteit van Amsterdam dook een unieke tape op met een vraaggesprek met Winsemius. Belangrijke bronnen bleven echter gesloten, zoals de individuele archieven van ministeriële organisaties in Singapore, onder meer vanwege allerlei ‘sensitieve’ informatie de ze zouden bevatten. Stoelinga: 'Wel heb ik in Singapore een uitzonderlijke tape kunnen beluisteren van een enorm, meerdaags interview met Winsemius.’ De andere dichte deur was het persoonlijk archief van Albert Winsemius. ‘Ik heb de familie wel benaderd. Twee keer heb ik, helaas maar kort, met Pieter gesproken, de eerste keer in Nederland en later nog een keer in Singapore. Mijn profs zijn er nog achterheen geweest maar zonder resultaat. De afwijzing bleef. Dat is jammer maar ik heb toch voldoende boven water kunnen halen.’

Van het proefschrift verschijnt ook een handelseditie.

78 op de promotiedatum
Frans Stoelinga is 78 jaar op de promotiedatum. Hij werkte voor handelsmaatschappij Hagemeyer en woonde in Singapore en Maleisië in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Hij leerde toen ook Maleis. Destijds viel hem al de snelle ontwikkeling van het stadstaatje op. ‘Het kan best zijn dat ik toen zelfs bij een of andere gelegenheid Winsemius hand heb geschud’, zegt hij. Later begon Stoelinga voor zichzelf in metalen halffabrikaten voor onder meer het spoor en de vliegtuigindustrie. ‘Mijn organisatie fungeerde als intermediair tussen de Nederlandse industrie en buitenlandse gieterijen en smederijen.’ Het reizende leven zette hij gewoon voort alleen kwam hij minder in Azië en werd de hele wereld zijn domein. Na zijn pensioen begon Stoelinga aan een studie geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Hij vond het fascinerend om samen met jonge mensen te studeren en zijn gedachten aan de wetenschap te toetsen. Het bloed kruipt waar het niet gaan kon: zijn interesse trok hem terug naar Azië. Tijdens zijn studie volgde hij vakken in Singapore (‘Ik ken er elke stoeptegel’) en in Leiden. Daar vroeg een van zijn docenten, hoogleraar Contemporaine Indonesiëstudies David Henley, hem of hij niet ook wilde promoveren. Dat idee stond Stoelinga wel aan.

Teskt: Corine Hendriks
Foto bovenaan: Mike Enerio, bron: Unsplash
Mail de redactie

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.