Debat over de toekomst van soft power practices in Washington DC
Op 6 juni jl. lanceerde het The Hague Journal of Diplomacy in Washington DC zijn meest recente speciale dubbele editie: ‘Debating Public Diplomacy: Now and Next over de toekomst van soft power practices. Het seminar werd gehouden in het Pew Research Center, dat bekend staat om zijn wereldwijde opiniepeilingen. Bedenkingen over de manier waarop staten en hun leiders een al dan niet destabiliserende invloed uitoefenen op andere landen, zowel met open vizier of via schimmige achterdeuren speelden op de achtergrond een grote rol.
Het Institute of Security and Global Affairs (ISGA) van de Universiteit Leiden werkte samen met het Center on Public Diplomacy van de universiteit van Zuid-Californië in Los Angeles en het Pew Center om het belang van het overbruggen van de onderzoek-werkveldkloof te benadrukken. Toonaangevende Amerikaanse wetenschappers en in Washington gestationeerde experts gingen in discussie over huidige trends in diplomatieke betrokkenheid met buitenlandse doelgroepen – en in toenemende mate hun eigen achterban thuis. Vooraanstaand IR wetenschapper Joseph S. Nye van de universiteit van Harvard, die ruim 30 jaar geleden de term soft power bedacht, gaf de aftrap voor een paneldiscussie die werd voorgezeten door Jan Melissen, gasthoogleraar bij ISGA en oprichter en hoofdredacteur van het The Hague Journal of Diplomacy (HJD).
Ontwikkelingen in diplomatie
Panelleden suggereerden dat de voormalige Trans-Atlantische consensus met betrekking tot de aard van de diplomatieke communicatie methodes met doelgroepen wordt uitgedaagd door buitenlandse autoritaire mogendheden door de opkomst van populisme en nationalisme in eigen land. Zij vroegen ook aandacht voor de preoccupatie met technologische veranderingen die ten koste gaat van het meer zwaarwegende psychologische perspectief. In het gevecht tegen door staten gesponsord ‘fake news’ en andere vormen van disinformatie, bijvoorbeeld, zijn het eerder menselijke factoren dan de ‘digitale verandering’ die een drijvende kracht zijn achter het succes van dit soort campagnes.
Grotere betrokkenheid met buitenlandse diaspora groeperingen in Westerse landen zou de prioriteit moeten hebben, aldus wetenschappers en experts. Zulke groeperingen hebben een mogelijk overbruggend voordeel voor maatschappelijke diplomatie dat nog niet voldoende wordt gewaardeerd door buitenlandbeleidsmakers. Wetenschappers op het seminar pleiten ook dat dynamieken in communicatie die cultuur en staat van elkaar proberen te scheiden meer ruimte kunnen bieden voor een diplomatieke opstelling waarbij mensen centraal staan en die inspeelt op culturele diversiteit en een groeiend globaal bewustzijn.
Foto: Jan Melissen, zittend tweede van links