Universiteit Leiden

nl en

Echt of nep? Wat kinderen vinden van dinofossielen en replica's

Kinderen vinden dat zowel dinofossielen als replica’s thuishoren in een museum, maar ze waarderen de echte objecten meer. Dit blijkt uit onderzoek van de Universiteit Leiden en Naturalis Biodiversity Center. ‘Kinderen kijken verder dan oppervlakkig uiterlijk en hechten grote waarde aan minder duidelijke eigenschappen, zoals de geschiedenis van een object.’

Echte objecten

Wetenschapsmusea vinden het belangrijk om echte objecten te laten zien aan hun publiek. De vraag ‘Is het echt?’ is dan ook één van de meest gehoorde vragen van museumbezoekers. Maar, hoe interpreteren bezoekers het verschil tussen echt en nep? En hoe waarderen ze echte objecten? Daartoe onderzochten masterstudent Dylan van Gerven en onderzoeker Anne Land-Zandstra van de Universiteit Leiden samen met Welmoet Damsma van Naturalis hoe kinderen denken over echte dinofossielen en over replica’s. De uitkomsten van het onderzoek kunnen musea helpen om hun objecten meer tot leven te brengen.

De dinometer

In Naturalis mochten zeventig kinderen van acht tot twaalf jaar oud aan de slag met de Dinometer: een levensgroot telraam waarop ze aangaven hoezeer bepaalde objecten in een museum thuishoorden. Het ging om twee echte objecten en twee replica’s. De twee echte objecten waren een T. rex-teenkootje en de pootafdruk van een dino. De twee replica’s van het teenkootje waren uiterlijk identiek, maar één was zogenaamd van tv-bioloog Freek Vonk geweest. De kinderen beoordeelden de complete objecten, maar gaven ook aan hoezeer een heel klein stukje van het object nog steeds museumwaardig was.

De Dinometer, Foto: Henk Casper, Naturalis Biodiversity Centre

De resultaten

Uit de test met de Dinometer bleek dat kinderen de echte fossielen meer waardeerden dan de replica’s, al vonden ze dat beide objecten in een museum thuishoorden. Maar, zelfs een heel klein stukje van een écht fossiel was volgens hen meer waard dan de replica’s. Een klein stukje replica daarentegen was ‘maar een nep stukje van een nagemaakt dinofossiel en hoorde niet in een museum thuis. De replica van Freek Vonk scoorde wel weer hoger dan de ‘gewone’ replica.

Besmet met dinosaurus

Als kinderen beredeneren waarom een voorwerp in een museum thuishoort, kijken zij dus niet alleen naar het uiterlijk. Ze hechten ook waarde aan de associatie met het verleden die het object teweegbrengt. Een dinofossiel bijvoorbeeld, wordt geassocieerd met de grote T. rex. Daarnaast hebben ze het gevoel dat er nog ‘iets’ van de dinosaurus kleeft aan het voorwerp. ‘Dat een dinosaurus ooit zo in de klei heeft gestaan. Dat zie je niet elke dag!’ zei één van de kinderen. Dit argument wordt ook wel contagion genoemd (Engels voor ‘besmetting’) en lijkt ten grondslag te liggen aan de waardering voor echte objecten in musea.

Dus, omdat het teenkootje ooit onderdeel is geweest van een echte dinosaurus en omdat een dino ooit echt in de klei heeft gestaan, hebben de voorwerpen hier nog steeds een verbintenis mee en horen dus in het museum thuis. ‘We vonden het bijzonder en leuk om te merken dat deze kinderen nadenken over het verhaal van zo’n fossiel, dat het echt aan een dino heeft gezeten’, voegt Land-Zandstra toe.

Objecten tot leven brengen

Wetenschapsmusea kunnen gebruik maken van deze uitkomsten door goed na te denken over welke associaties en verhalen er achter een object schuil gaan. Deze kunnen ze vervolgens expliciet laten zien. ‘Ook kinderen zijn heel goed in staat om die diepere laag van een voorwerp te waarderen. Een mooi voorbeeld van verschillende lagen van authenticiteit is te zien bij Naturalis’ eigen T. rex Trix. Dit voorwerp omvat het verhaal van de dino zelf, het avontuur van de opgraving en het spannende werk van het paleontologisch onderzoek naar het leven van Trix’, aldus Land-Zandstra.

Foto: Naturalis Biodiversity Centre

Samen onderzoeken

Land-Zandstra licht toe dat deze studie het begin is van een onderzoekssamenwerking tussen Naturalis en de afdeling Science Communicatie and Society aan de Universiteit Leiden. Het doel is om meer onderzoek te doen naar hoe bezoekers omgaan met echte objecten. ‘We hebben bijvoorbeeld ook al onderzoek gedaan naar hoe families praten over objecten, zoals een dino-ei of een opgezette spin. Het is leuk om te merken dat de uitkomsten van dit onderzoek direct hun weg vinden in het museum in de vorm van familie-activiteiten of tekstborden.’

Bron

Gerven van, D.; Land-Zandstra, A. & Damsma, W., 2018. Authenticity matters: Children look beyond appearances in their appreciation of museum objects. International Journal of Science Education, Part B, DOI: 10.1080/21548455.2018.1497218

Contagion

‘Bij contagion gaat het erom dat voorgaand contact van het object, bijvoorbeeld met een levende dino, blijft inwerken op het object nadat het fysieke contact is verbroken’, legt van Gerven uit. Hij illustreert dit met een sprekend voorbeeld: ‘Stel er staan twee glazen, met in 1 daarvan een kakkerlak. Ik was beide glazen heel grondig, zodat ze 100% schoon zijn en vul ze daarna met water. Dan zal je zien dat ieder mens toch liever uit het glas wil drinken waar geen kakkerlak in heeft gezeten, ook al zijn beide glazen even schoon.’

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.