Universiteit Leiden

nl en

IJstijdjagers verwoestten bossen in heel Europa

Prehistorische jager-verzamelaars hebben de hoeveelheid bos in Europa waarschijnlijk aanzienlijk verminderd door grootschalige bosbranden te veroorzaken. Dat constateert een internationaal team met onder andere klimaatonderzoeker prof. Jed Kaplan van de Universiteit van Lausanne en de archeoloog prof. Jan Kolen van de Universiteit Leiden. Publicatie op 30 november in PLOS ONE.

Opzettelijke bosbranden of onvoorzichtigheid

Door het onderzoek ontstaat er een nieuwe kijk op de rol van jagers bij landschapsvorming. Mogelijk stichtten jager-verzamelaars tijdens de koudste fase van de laatste ijstijd, ongeveer 20.000 jaar geleden, met opzet bosbranden om op die manier graslanden en parkachtige bossen te creëren. Wellicht deden ze dit om wild aan te trekken. Ook konden zij hierdoor gemakkelijker plantaardig voedsel en grondstoffen verzamelen en zich sneller verplaatsen. Een andere mogelijkheid is dat de jagers op grote schaal bos- en steppebranden veroorzaakten door onzorgvuldig gebruik van vuur in het halfopen landschap. 

Reconstructie van brand in het halfopen landschap. 

Grootschalige menselijke invloed op landschap

De onderzoekers combineerden analyses van ijstijdafzettingen (löss) en computersimulaties met nieuwe interpretaties van archeologische gegevens. Ze tonen aan dat jagers binnen heel Europa, van Spanje tot Rusland, het landschap konden veranderen. Deze eerste grootschalige menselijke invloed op het landschap en de vegetatie zou dus al meer dan 20.000 jaar vóór de industriële revolutie hebben plaatsgevonden. De ijstijd wordt dikwijls voorgesteld als een tijdvak van kou en sneeuw dat geregeerd werd door mammoeten, bizons en reusachtige beren. Maar de onderzoekers laten zien dat mensen toen wel degelijk in staat waren om landschappen aanzienlijk te beïnvloeden.

Aslaagjes

Het aantonen van deze menselijke invloed verklaart waarom er voor deze periode tegenstrijdige reconstructies zijn. Reconstructies van de vegetatie op basis van stuifmeel en plantenresten uit meer- en moerasafzettingen suggereren dat Europa een open steppevegetatie had. Maar computersimulaties op basis van acht mogelijke klimaatscenario’s laten juist zien dat het landschap in grote delen van Europa onder volstrekt natuurlijke omstandigheden veel bosrijker zou zijn geweest. Mensen moeten verantwoordelijk zijn geweest voor het verschil, stellen de onderzoekers. Er zijn bovendien veel sporen gevonden van vuurgebruik in jachtkampen uit deze periode en een ander bewijs vormen de aslaagjes in de bodem.

Eerder Leids onderzoek suggereerde al menselijk ingrijpen

Het team uit Lausanne bestond uit de klimaatonderzoekers en ecologen Jed Kaplan, Mirjam Pfeiffer en Basil Davis. Van de Universiteit Leiden werkten de archeologen Jan Kolen en Alexander Verpoorte mee aan het onderzoek. Een eerdere publicatie van de Leidse onderzoeksgroep Human Origins, die in 2015 verscheen in Current Anthropology, suggereerde al dat jager-verzamelaars van de oude steentijd hun natuurlijke omgeving mogelijk aanzienlijk hebben beïnvloed door het gebruik van vuur. De nieuwe publicatie in PLOS ONE bevestigt deze hypothese en kan een van de vroegste voorbeelden zijn van grootschalige menselijke invloed op het landschap in heel Europa.

Het onderzoek werd gefinancierd door de European Research Council (ERC) en de Swiss National Science Foundation (SNSF) in het geval van het team uit Lausanne, en het Europese onderzoeksprogramma HERCULES in het geval van de Leidse onderzoekers.

 

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.