Universiteit Leiden

nl en

Atoombunker onder locatie Wijnhaven

Diverse ministeries bouwden in de jaren 70 atoombunkers om te kunnen schuilen voor een nucleaire aanval door het Oostblok. Ook onder ons nieuwepand aan de Wijnhaven deed een buncker dienst als schuilplaats en commandopost voor bewindslieden en ambtenaren.

De Koude Oorlog is al lang voorbij en de bewoners van de panden zijn inmiddels naar een nieuw onderkomen aan de Turfmarkt verhuisd. De noodzetel, in de atoombunker onder het voormalige ministerie is in 2013 uitgeruimd en de stalen drukdeur die toegang geeft tot de bunker is gesloten.

In 1975 werd er gestart met de bouw van de noodzetel met daar boven het voormalige ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, evenals het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De bouw werd in 1979 afgerond waarna de noodzetel officieel in gebruik werd genomen. De noodzetel telt twee verdiepingen diep en heeft een oppervlakte van 2000 vierkante meter. De ondergrondse buitenmuren zijn van 100 centimeter en het plafon zelfs van 200 centimeter dik beton gemaakt. De noodzetel aan de Schedeldoekshaven behoort tot de grootste naoorlogse civiele schuilplaats in Nederland.

Een stalen trap voert omlaag naar de rode drukdeur die toegang biedt tot een ondergrondse wereld. “Dit is een verboden plaats op grond van de wet bescherming staatsgeheimen. Ongeautoriseerde toegang of een poging daartoe is een misdrijf en wordt bestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of een geldboete van 45.000,-". De tekst op de deur liegt er niet om. Het is deze zware drukdeur die in tijden van oorlog de noodzetel scheidt van de buitenwereld.

De druksluis die na de eerste drukdeur volgt is speciaal ontworpen om luchtdruk van buiten door explosies te weerstaan. Als men onder oorlogsomstandigheden besmet was, diende men in deze sluis de radioactief of chemisch besmette kleding te dumpen in de daarvoor bestemde stortkoker. Men moest vervolgens door een douche straat voor een grondige schrobbeurt, aan de andere kant lag dan (mits je zelf geen eigen kleding van te voren had klaar liggen in de noodzetel) een groene overall klaar. Na de controlepost, die 24 per dag bewaakt werd, volgt de eerste vloerlaag.

Deze laag heeft een gang die helemaal rond loopt over de etage met aan weerszijde diverse ruimtes en kamers. Op de eerste vloerlaag bevinden zich voornamelijk de commandoposten, vergaderzalen en de radiokamer. Op de eerste laag is ook de luchtbehandelingsruimte gevestigd. In deze ruimte werd de kwaliteit van de lucht gemeten. De zuurstof toevoer voor de noodzetel word van buitenaf via een zandfilter aangezogen en met co2-filters gezuiverd.

Met weer een trap naar beneden kon men naar de tweede vloerlaag. Net zoals bij de eerste vloerlaag loopt hier de gang weer helemaal rond. In de tweede laag zitten voornamelijk de slaapzalen, de kantine en een aantal technische ruimtes. De noodzetel beschikte over negentien slaapzalen met hierin voornamelijk stapelbedden en voor iedereen een locker. Bij een volledige bezetting kon een slaapzaal permanent worden gebruikt door te slapen in blokken. Zo konden er in een slaapzaal met zes bedden tot wel achttien mensen slapen. Alles in de slaapzalen staat vast aan de grond zodat deze bij een explosie niet kunnen verschuiven.

De kantine was de belangrijkste sociale ruimte waar buiten gezamenlijk eten ook spelletjes gedaan konden worden. In de naastgelegen kombuis werd gekookt, de maaltijden bestonden voornamelijk uit gevechtsrantsoenen en eten in blik die opgewarmd werden. De minister had meestal een eigen slaapkamer, toch moest ook hij bij oorlogsomstandigheden verplicht corvee mee draaien.

Beide vloerlagen beschikken over sanitaire voorzieningen met douches en toiletten. De spiegels zijn gemaakt van metaal, deze konden niet breken in geval van een explosie. De noodzetel had ook de beschikking over een EHBO ruimte met medicijnen en eerste hulp middelen, er was ook een ziekenboeg met twee slaapkamers.

In de olieopslag ruimte werd de olie opgeslagen die nodig was om de aggregaten in de naastgelegen ruimte voor twee weken te kunnen laten draaien. Waarbij de meeste noodzetels maar één aggregaat hadden staan er in deze drie. Deze drie aggregaten kunnen bij stoomuitval alles in de noodzetel, zoals de luchtbehandeling en de verlichting werkend houden. In de wateropslag ruimte staan twee grote tanks met water. Hierin zit genoeg om twee honderd mensen gedurende twee weken te voorzien van water.

De noodzetel heeft meerdere nooduitgangen, eigenlijk hele kleine noodtunneltjes, waar je doorheen moet klimmen en/of kruipen om eruit te kunnen. Zo komt één van de tunneltjes uit in de voormalige parkeergarage van Justitie en weer een andere in de garage van de Turfmarkt. Een derde noodtunneltje komt uit midden op straat (Lage Zand, tussen de Turfmarkt en de Schedeldoekshaven). In dit tunneltje moet je eerst omhoog uit de noodzetel klimmen en vervolgens onder de straat door kruipen om bij de uitgang te komen. Deze laatste nooduitgang komt met een rede uit op straat, mocht het gebouw boven de noodzetel namelijk instorten dan kan deze toch veilig worden verlaten. Alle nooduitgangen en de bijhorende luiken zijn beveiligd en alleen van binnenuit te openen, zodat niemand van buitenaf ongezien de noodzetel kon betreden.

De noodzetel is (gelukkig) buiten een aantal meerdaagse oefeningen nooit volledig operationeel geweest. Per 1 juli 2013 is het voormalige ministerie aan de Schedeldoekshaven en de bijhorende noodzetel overgedragen aan zijn nieuwe eigenaar de Gemeente Den Haag. Deze heeft tot zover nu bekend is geen plannen om iets met de nu lege atoombunker te gaan ondernemen. De atoombunker is met deze reden vanaf 2013 definitief gesloten.

Bron: denhaagdirect.nl

Fotografie: Nicole Romijn

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.