Universiteit Leiden

nl en

Freya Baetens discussieert over groene energie in de Wereldhandelsorganisatie

Recentelijk werd het WTO-panel rapport India – Solar Cells (DS 456) bekendgemaakt. Onder het Indische Jawaharlal Nehru National Solar Mission (JNNSM) programma moeten zonne-energie producenten Indische zonnecellen en modules gebruiken om in aanmerking te komen voor deelname aan energie-opwekkingsprojecten en uiteindelijk deze elektriciteit door te verkopen aan overheidsinstanties in het kader van een lange-termijn contract met prijsgarantie.

Het WTO-panel vond dat deze ‘domestic content requirements (DCRs)’ investeringsgerelateerde handelsmaatregels vormen die de nationale behandelingsverplichtingen onder het TRIMs Akkoord en het GATT-verdrag schenden. Het panel besloot ook dat deze discriminatie niet gerechtvaardigd kon worden door een beroep te doen op de afwijkingsregel wat betreft overheidsopdrachten. Het panel concludeerde met de vaststelling dat deze maatregelen niet “noodzakelijk [waren] om de naleving van wetten en reguleringen te verzekeren”, noch “essentieel voor de aankoop of distributie van producten waarvan er een algemeen of lokaal tekort bestaat”, zoals India had beweerd. Daarom konden deze maatregelen ook niet gerechtvaardigd worden door een beroep te doen op de algemene uitzonderingen van GATT-artikel XX.

Een interdisciplinair panel was uitgenodigd naar de WTO om de impact van deze zaak te bediscussiëren, bestaande uit Jan Bohanes (Advisory Centre on WTO Law), William Blyth (Chatham House en Imperial College London), Aaron Cosby (International Institute for Sustainable Development) en Freya Baetens. Aan Freya Baetens was gevraagd om deze beslissing vanuit een internationaal publiekrechtelijk perspectief te evalueren, meer specifiek de internationale regels inzake milieu- en investeringsbescherming. Hiervoor bekeek ze de mogelijke repercussies van deze zaak vanuit twee invalshoeken: (1) de bevordering van groene energie alsook energievoorzieningszekerheid door het instellen van DRCs (ook ‘performance requirements’ genoemd), en, (2) de mogelijke extrapolatie van dergelijke geschillen onder investeerder-staat arbitrage.

Geïnteresseerden kunnen het debat online bekijken

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.