Universiteit Leiden

nl en

Strijd en stabiliteit in het Huis van Thorbecke

Op donderdag 27 november 2014 verdedigde Laurens Raijmakers zijn proefschrift "Leidende motieven bij decentralisatie; Discours, doelstelling en daad in het huis van Thorbecke".

Laurens Raijmakers
Laurens Raijmakers

Dhr. Raijmakers is werkzaam bij de Provincie Zuid-Holland en als duaal promovendus verbonden aan het Centrum Regionale Kennisontwikkeling van Faculteit Campus Den Haag en het E.M. Meijers Instituut van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid.

De hoofdstructuur van de bestuurlijke inrichting van Nederland, ook wel aangeduid met de term ‘gedecentraliseerde eenheidsstaat’, staat vanaf de Tweede Wereldoorlog ter discussie. Een veelheid aan plannen en voorstellen is gelanceerd om de bestuurlijke inrichting te wijzigen. Tot een grondige herziening van de inrichting van het openbaar bestuur is het tot nu toe niet gekomen. 

Decentralisatie van overheidstaken en -bevoegdheden is van grote invloed op de bestuurlijke verhoudingen binnen het openbaar bestuur. Het blootleggen van de motieven voor decentralisatie kan informatie geven over de intenties van de wetgever voor de bestuurlijke verhoudingen. 

Deze studie beschrijft de in Nederland opgevoerde motieven decentralisatie. In beeld wordt gebracht hoe in de rechtswetenschap en bij wetgeving is gesproken over decentralisatie en welke motieven in het debat naar voren komen. Vertrekpunt voor dit onderzoek is grondwetsherziening van 1848. Aan de staatsman die deze herziening tot stand bracht is anderhalve eeuw later de metafoor het Huis van Thorbecke ontleend. De auteur laat zien dat deze metafoor niet, zoals velen menen, bijdraagt aan de blokkade in het debat over bestuurlijke vernieuwing maar juist een zinnebeeld is voor de institutionele taaiheid van het bestuurlijke stelsel.

Het onderzoek toont dat er bij decentralisatie sprake is van een complex aan motieven die worden ingegeven door pragmatische en politieke overwegingen en contextuele omstandigheden. Rechtsstatelijke overwegingen en fundamentele ideeën over decentralisatie spelen vrijwel geen rol bij decentralisatie. Ook bij de aanstaande decentralisatie van taken en bevoegdheden aan gemeenten op de terreinen van jeugdzorg, maatschappelijke participatie en zorg, lijken politieke overwegingen de belangrijkste reden te zijn geweest voor de meest ingrijpende decentralisatie in de geschiedenis van Nederland.

Het proefschrift is uitgegeven als boek door Kluwer in de Meijers-reeks van het E.M. Meijers Instituut van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Meijers-reeks nr. 236 'Leidende motieven bij decentralisatie', L.M. Raijmakers, Kluwer, ISBN 978-90-1312-772-0.

Stellingen behorende bij het proefschrift

Johan Rudolph Thorbecke (Zwolle, 14 januari 1798 - Den Haag, 4 juni 1872)
Johan Rudolph Thorbecke
(Zwolle, 14 jan 1798-Den Haag, 4 jun 1872)

1) De stelling dat de metafoor het Huis van Thorbecke verandering van het bestuurlijke stelsel in de weg staat, kan beter worden omgedraaid. De beperkte verandering van het bestuurlijke stelsel ligt aan de basis van de metafoor het Huis van Thorbecke.

2) In Nederland wordt centralisatie en decentralisatie van taken en bevoegdheden, theoretische onderbouwingen ten spijt, primair toegepast om pragmatische redenen en een door politieke en contextuele inzichten gestuurde praktijk.

3) Bij de decentralisatie van taken en bevoegdheden is na 1945 teveel nadruk gelegd op doelmatigheid, dit gaat ten koste van andere democratische waarden waaraan decentralisatie kan bijdragen.

4) In veel wetgevingsprocessen ontbreekt een fundamenteel debat over centralisatie of decentralisatie van taken en bevoegdheden.

5) De rechtswetenschappelijke literatuur over decentralisatie richt zich meestentijds op het geven van een toelichting op de ter zake relevante wetsartikelen zonder de dragende beginselen te becommentariëren.

6) Het algemeen bestaande beeld over golfbewegingen tussen centralisatie en decentralisatie verdient een correctie als afzonderlijke domeinwetgeving in ogenschouw wordt genomen.

7) Kritiek van bestuurskundigen op de veronderstelde positieve effecten van decentralisatie, wordt in het politieke debat over decentralisatie niet gehoord.

8) Het ‘Handboek voor het Nederlandse provincierecht’ wacht al te lang op herziening.

9) Twijfelen is makkelijker dan onderzoeken, maar zonder twijfel is onderzoek niet makkelijker.

Promotiecommissie

Prof.dr. W.J.M. Voermans
Prof.dr. W.J.M. Voermans

Promotor: Prof.dr. W.J.M. Voermans, Hoogleraar Staats- en Bestuursrecht bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Vice-president of the International Association for Legislation, en Dean of the European Academy of Law and Legislation.

Overige leden:
prof.dr. W.B.H.J. van de Donk (Universiteit Tilburg)
prof.mr.dr. M.J. Cohen
prof.mr. L.F.M. Verheij
dr. G. Boogaard
dr. A.J.J. in 't Groen MPA
 

English abstract

The subject of this thesis is the administrative relation between the levels of authority in the Netherlands. Focus of attention within this study is the distribution of administrative tasks and legislative power between government tiers. And more particular the way it has developed since the constitutional reform in 1848; what motives have underpinned the fluctuating ways in which responsibilities and powers were divided. The constitutional reform of 1848 has laid the foundation for the current administrative structure. A three tiers-system forms the basis of its organisation. Decentralization, the transfer of functions and powers of the national government to the provinces and municipalities, gives meaning to the administrative stratification.

This study shows that in The Netherlands the leitmotiv for decentralization is to improve the governmental performance; efficiency, standardization and simplification are recurring objectives. Decentralization is also often used as an instrument to resolve specific policy issues. A third motive for decentralisation is improvement of the administration and organisation of government. This study shows there is little debate about the underlying motives for decentralization. In some occasions articles of (constitutional) law are changed without any parliamentary debate whatsoever. Even if debate takes place, justifications are often unfounded or accompanied by defective reasoning.

Mr. Raijmakers defended his thesis on Thursday 27 November 2014 at 13.45 hours in the 'Academiegebouw' building, Rapenburg 73, in Leiden.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.