Universiteit Leiden

nl en

‘Ik mis het veldwerk op de schepen’

De coronacrisis heeft ingrijpende gevolgen voor onderzoek. Sarah de Rijcke, hoogleraar wetenschap-en technologiestudies, onderzoekt met haar groep de effecten van prestatiemeting op het werk van oceaanwetenschappers. Het veldwerk zou zich grotendeels afspelen op schepen en bij marine-laboratoria in heel Europa.

Welk specifiek onderzoek liep er op het moment dat de crisis begon?

‘Ik leid momenteel het door de ERC gefinancierde onderzoeksproject FluidKnowledge. Hierin onderzoeken we hoe oceaanwetenschappers omgaan met prestatiemeting, met eisen en verwachtingen rond het doen van excellent onderzoek, het nuttig zijn voor industrie en economie en hun bijdragen aan oplossingen van klimaatproblemen. De vraag is wat dat allemaal betekent voor hun werk op dagelijkse basis, hoe beslissen ze wat prioriteit moet hebben en welke consequenties heeft dat?’

Hoe beïnvloedt de coronacrisis het onderzoek? 

‘We hebben een forse omslag moeten maken. Het onderzoek is namelijk voor een groot deel gebouwd op veldwerk in verschillende landen, zoals in marine-laboratoria in Nederland, Italië, Duitsland en Schotland, en op schepen. Het is onduidelijk op welke termijn we dit type werk weer kunnen gaan doen, zelfs of het überhaupt nog lukt om het project op deze manier uit te voeren. Het thuiswerken is vooral niet makkelijk voor onze promovendi uit het buitenland die hier nog geen groot sociaal vangnet hebben.’ 

Alle overleggen gaan digitaal. Dus ook die van het Boardroom Coaching programma van de organisatie Talent naar de Top. Rector Carel Stolker is een van de coaches. De Rijcke is rechtsonder in beeld.

Hoe kan werk toch deels doorgaan?

‘Veel gaat prima digitaal: vergaderen, elkaar even kort video-bellen. We werken nu volledig via Microsoft Teams, en dat gaat op institutioneel niveau heel aardig. Maar voor mijn onderzoek is veldwerk essentieel en dat mis ik nu zeker. Wat ik ook mis zijn de praatjes in de keuken van ons instituut, waardoor je ook mensen spreekt waarmee je niet direct op dagelijkse basis samenwerkt. Het contact wordt echt anders en dat geeft zeker mogelijkheden, maar in sociaal opzicht een verschraling.’

Zie je ook kansen voor ander soort onderzoek in deze bijzondere omstandigheden?

‘Ik ontwikkel met het ERC-team nieuwe methoden, bijvoorbeeld virtuele etnografie in plaats van veldwerk. We bestuderen nu twee marine-instituten op afstand, en uit de eerste analyses komen, ondanks de tegenslagen, wel vernieuwende inzichten. We maken ook op big data-analyse gebaseerde kaarten van de ontwikkeling van oceaanwetenschap. Dit kan allemaal prima op afstand. Toch hopen we dat we ergens volgend jaar weer kunnen reizen en oceaanwetenschappers kunnen observeren in hun dagelijkse werk.’

Kun je het thuiswerken goed combineren met online onderwijs geven en je gezin? 

‘Mijn instituut verzorgt onderwijs aan professionals en dat geeft wel minder druk dan grootschalig onderwijs aan studenten. Bovendien hebben we een eigen, gespecialiseerde IT-staf die ons goed ondersteunt. En wat betreft het thuisfront: omdat ik ook managementtaken heb, komt veel van de thuisscholing van onze zevenjarige zoon neer op mijn man Vincent. Zijn werk heeft daar af en toe wel onder te lijden.’ 

Wat verwacht je van ‘het nieuwe normaal’ op het gebied van onderzoek?

‘Ik vind het na ruim twee maanden nog best vroeg om hier een goed antwoord op te geven, maar ik hoop dat de overheid niet bezuinigt op onderzoek. We moeten nu meer dan ooit investeren in een langetermijnvisie op de rol van universiteiten in en voor de maatschappij. En universiteiten moeten mensen blijven opleiden die in staat zijn onderwerpen te duiden en die het maatschappelijke en politieke debat met hun expertise kunnen blijven voeden.’

Heb je nog een tip voor collega’s over onderzoek doen in deze beperkende omstandigheden?

‘Denk vooral ook na over de sociale component van het onderzoek doen op afstand, zeker als leidinggevende. Hoe vervang je het schouderklopje of de terloopse vraag aan je collega of het goed gaat, nu je elkaar niet in de wandelgangen treft? Online werken kan iets instrumenteels krijgen, en dat heeft voor- en nadelen.’

Bannerfoto (Pixnio): Sarah de Rijcke onderzoekt onder andere het werk van oceaanwetenschappers die kwallen bestuderen.
Tekst: Linda van Putten

 

Sarah de Rijcke is wetenschappelijk directeur van het Centre for Science and Technology Studies (CWTS). Ze bestudeert de ontwikkeling van wetenschap en technologie in relatie tot maatschappelijke, politieke en culturele factoren. 

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.