Universiteit Leiden

nl en

Even voorstellen: Alie Lassche & Theo de Jong

Alie Lassche en Theo de Jong zijn sinds september 2019 promovendi bij het project Chronicling Novelty, New Knowledge in the Netherlands. Beiden zijn nieuwe gezichten bij het Instituut voor Geschiedenis. Hieronder stellen zij zich voor!

Theo de Jong

Mijn naam is Theo de Jong en ik ben samen met Alie Lassche sinds september 2019 promovendus in het project Chronicling Novelty, New Knowledge in the Netherlands, 1500-1850, van Judith Pollmann (LU) en Erika Kuijpers (VU). Wij doen onderzoek naar de receptie en consumptie van kennis bij gewone mensen in de Lage Landen en vragen ons daarbij af of deze mensen positiever over innovatie gingen denken dan hun voorouders. In mijn deelproject onderzoek ik met name hoe deze mensen redeneren, causale verbanden leggen en hoe zij nieuwe vormen van kennis waarderen. Hiervoor hebben wij een corpus aangelegd van ongeveer 250 handgeschreven kronieken die mede door vrijwilligers getranscribeerd worden. Door ze digitaal beschikbaar te maken kunnen wij de kronieken naderhand digitaal doorzoekbaar maken met hulpmiddelen uit de computationele linguïstiek. 

Ik ben geboren en getogen in het West-Friese dorpje Bovenkarspel, maar woon nu alweer ruim drie jaar in Amsterdam. Hoewel ik in eerste instantie altijd psychiater en professioneel ballroom danser wilde worden, ben ik in 2012 begonnen met de bachelor Geschiedenis aan de UvA. Naast geschiedenis groeide mijn interesse voor filosofie waardoor ik in respectievelijk 2015 en 2016 ben gestart met de onderzoeksmasters Geschiedenis (UvA) en History and Philosophy of Science (UU). Hier zijn, naast mijn werk in de oudste distilleerderij van Amsterdam, twee scripties tot stand gekomen over de ‘vergeten’ maar veelzijdige burgemeester Johannes Hudde (1628-1704), waarin ik al mijn interesses van geschiedenis en (natuur)filosofie kon verenigen. Vervolgens heb ik een jaar voor de klas gestaan in het middelbaaronderwijs om mijn eerstegraads bevoegdheid te halen, maar waar ik ook ontdekte dat ik liever wilde promoveren en doceren op een universiteit. Ik ben dan ook dankbaar dat ik in zo’n mooie omgeving mijn proefschrift mag schrijven, met zoveel geïnteresseerden en hartelijke mensen om mij heen.  Ik kijk ernaar uit om jullie beter te leren kennen!

Alie Lassche

Een van de nieuwe gezichten die je tegen zou kunnen komen in de gangen van het Huizingagebouw, is dat van mij. Mijn naam is Alie Lassche en sinds september 2019 ben ik werkzaam als promovenda in het project ‘Chronicling Novelty. New knowledge in the Netherlands 1500 – 1850’ dat geleid wordt door Judith Pollmann en Erika Kuijpers (VU). We willen graag weten hoe in de vroegmoderne tijd gewone mensen in de Lage Landen in aanraking kwamen met nieuwe ideeën en kennis. Daartoe digitaliseren we een corpus bestaande uit zo’n 250 kronieken, om computationeel tekstonderzoek mogelijk te maken. In mijn deelproject breng ik in kaart hoe kroniekschrijvers aan hun informatie kwamen en hoe het gebruik en de waardering van diverse informatiebronnen zich gedurende de tijd ontwikkelde.

Ik ben niet alleen nieuw in Leiden, maar ook de afdeling geschiedenis is relatief onontgonnen gebied voor me. De afgelopen vijf jaar heb ik Nederlands gestudeerd aan de Universiteit Utrecht – eerst de bachelor Nederlandse taal en cultuur, daarna de onderzoeksmaster Nederlandse literatuur en cultuur, die ik afgelopen zomer afrondde. De laatste vier jaar was ik daarnaast werkzaam als student-assistent bij de afdeling Vroegmoderne Letterkunde. Mijn studiecarrière begon echter nog veel eerder, namelijk toen ik als student Scheikunde in Utrecht startte. Na drie jaar ruilde ik de bètawetenschappen in voor de geesteswetenschappen. Toch is een bepaalde werkwijze die ik daar heb opgedaan, blijven hangen: in mijn onderzoek ga ik voortdurend op zoek naar patronen en structuren in teksten, die op hun beurt een patroon in de tijd weerspiegelen. Mede door die werkwijze ben ik geïnteresseerd geraakt in de digital humanities, het vakgebied waarin we de computer inzetten om grote hoeveelheden culturele producten te bestuderen, om zo patronen op het spoor te komen die met het blote oog niet waarneembaar zijn.

Dit heb ik onder andere gedaan tijdens een stage aan het Meertens Instituut, waarin ik onderzocht of de relatie tussen herhaling in liedtekst en de populariteit van een liedje, zoals aangetoond voor popliedjes, ook geldt voor vroegmoderne Nederlandstalige liederen. Het resultaat mocht ik presenteren op de internationale Digital Humanities Conference in de zomer van 2019, die dat jaar (helaas) gewoon op fietsafstand van mijn huis in Utrecht plaatsvond. In mijn scriptie-onderzoek onderzocht ik hetzelfde corpus van ca. 30.000 liedjes, maar ditmaal keek ik met behulp van topic modeling hoe veranderingen in dominante onderwerpen in het liederencorpus gerelateerd kunnen worden aan cultuurhistorische gebeurtenissen.

In de komende vier jaar hoop ik veel computationele methoden te kunnen testen, toepassen en evalueren in ons onderzoek naar vroegmoderne kronieken, om zo niet alleen meer inzicht te krijgen in de kennisverwerving van de gewone burger in de Lage Landen, maar ook om aan te tonen wat de toegevoegde waarde van digitale methoden in geesteswetenschappelijk onderzoek is. Als ik niet met al het bovenstaande bezig ben, praat ik tegen mijn planten, probeer ik mijn gestelde reading goal op Goodreads te halen, host ik spelletjesavonden en beklim ik muren of bergen.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.