Universiteit Leiden

nl en

Staat van de student. Tweehonderd jaar politieke geschiedenis van studiefinanciering in Nederland

Op woensdag 21 januari 2015 verdedigde Pieter Slaman zijn proefschrift "Staat van de student. Tweehonderd jaar politieke geschiedenis van studiefinanciering in Nederland". Zie ook het nieuwsitem "Tweede leenstelsel voor studenten komt eraan".

Beleidsmakers gebruiken studiefinanciering sinds 1815 om grote veranderingen in de samenleving te sturen: staat -en natievorming, economische ontwikkeling en emancipatie of juist uitsluiting van bepaalde groepen. Het beleid raakt aan de grote politieke, sociale en economische verschillen in Nederland en is daarom steeds omstreden. Dat is de belangrijkste conclusie van het proefschrift “Staat van de student. Tweehonderd jaar politieke geschiedenis van studiefinanciering in Nederland” van Pieter Slaman.

Meer dan onderwijsbeleid

Het proefschrift geeft een beeld van de politieke besluitvorming achter het studiefinancieringsbeleid van de Rijksoverheid sinds 1815. Traditioneel kwamen studiekosten vooral voor rekening van families en particuliere fondsen. In de sobere jaren na de Tweede Wereldoorlog was hun draagkracht echter sterk verminderd en besloot het derde kabinet-Drees om op grote schaal inkomenssteun te bieden aan ouders van studenten via verhoogde kinderbijslag – de voorloper van de basisbeurs. Sindsdien is studiefinanciering niet meer vooral onderwijsbeleid, maar ook sociaal beleid en inkomenspolitiek.

Traag proces, star beleid

Het gevolg: discussies over deze aspecten lopen voortdurend naast en door elkaar en talloze partijen en belangen spelen een rol. Politieke besluitvorming is daardoor traag en ingewikkeld geworden, en het beleid star. Beslissingen uit het verleden blijven lange tijd bepalend voor de inrichting van het Nederlandse stelsel van studiefinanciering. Kennis van de geschiedenis is daarom belangrijk voor iedereen die zich met het onderwerp bezighoudt: van beleidsmakers tot studenten en van wetenschappers tot belastingbetalers.

Stellingen

Stelling behorende bij het proefschrift:

1. De Nederlandse staat verstrekt sinds 1815 studietoelagen om het aanbod op de arbeidsmarkt te beïnvloeden, om talenten van burgers tot ontwikkeling te brengen en om sociale rechtvaardigheid te bevorderen.

2. Beleidsmakers hoopten met publieke ondersteuning van studenten maatschappelijke ontwikkelingen in gewenste richtingen te kunnen sturen. Zulke richtingen waren de vorming van staat en natie, welvaartsgroei, behoud van traditionele verhoudingen of juist emancipatie van achtergestelde groepen.

3. De rol van de rijksoverheid in de financiering van studenten is sinds 1918 in twee stappen gegroeid van zeer beperkt naar dominant. Beide stappen werden gezet in tijden van uitzonderlijke economische en sociale nood.

4. Studiefinanciering is sinds 1953 zowel een vorm van onderwijsbeleid, van sociaal beleid als van inkomenspolitiek geworden. Daardoor zijn meer partijen, visies en belangen bij de besluitvorming betrokken en is politieke besluitvorming complex en traag geworden.

5. Onderwijsministers zijn sinds het begin van de twintigste eeuw zelden de meest invloedrijke figuren geweest in de besluitvorming rond studiefinanciering, maar zijn wel steeds verantwoordelijk gehouden voor het beleid. Dat geeft hun positie iets tragisch.

6. Nederlandse politieke geschiedschrijvers hebben zich in het verleden teveel afzijdig gehouden van het wetenschappelijk debat over overheidsbeleid.

7. Beleidsgeschiedenis slaat een brug tussen de politieke en de sociale geschiedenis en leidt zo tot inzicht in de manier waarop zij samenhangen.

8. Om aard en vorm van verzorgingsstaten te kunnen begrijpen is het noodzakelijk om een beeld te vormen van de oorsprong en historische ontwikkeling ervan. Historici kunnen aan dat beeld bijdragen.

9. Momenten van sociale en economische crisis in de Nederlandse geschiedenis verdienen meer aandacht van historici vanwege de cruciale rol van zulke momenten in de ontwikkeling van de rol van de centrale overheid in de samenleving.

10. Om een eigen bijdrage te kunnen leveren aan het sociaalwetenschappelijk debat over ontwikkeling van beleid, moet de beleidshistoricus afstand houden van sociaalwetenschappelijke methoden.

11. Grootschalige digitalisering van historische bronnen leidt tot een ongekende verruiming van het blikveld en de mogelijkheden van de historicus.

12. "Zelfs wanneer men aan het verleden denkt, gaat men vooruit, en dus zou ik zeggen, dat verleden dat herleeft, altijd toekomst is." (Marten Toonder, ‘Tom Poes en de klokker’ in: De Java-bode 22 december 1953)

Promotor en co-promotor

Promotor(s): prof.dr. W. Otterspeer, hoogleraar universiteitsgeschiedenis te Leiden en literair biograaf.
Co-promotor(s): dr. A.J.J. in 't Groen MPA

Promotiecommissie

Promotor:
prof.dr. W. Otterspeer

Co-promotor:
dr. A.J.J. in 't Groen MPA

Overige leden:
prof.dr. L.J. Dorsman (Universiteit Utrecht)
prof.dr. M.G.J. Duijvendak (Rijksuniversiteit Groningen)
prof.dr. H. te Velde

"Staat van de student" bestellen bij Uitgeverij Boom

Bestel hier "Staat van de student Tweehonderd jaar politieke geschiedenis van studiefinanciering in Nederland" bij Uitgerij Boom.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.