Universiteit Leiden

nl en

Achtergrond collectie laat zich lastig onderzoeken

De Libri Picturati A-18-30 is een collectie van meer dan veertienhonderd schitterende plantenaquarellen uit de tweede helft van de 16e eeuw, die berust bij Biblioteka Jagiellońska in Krakau, Polen.


 

Ze zijn nu, mede onder redactie van Jan de Koning en Gerda van Uffelen van de Leidse Hortus botanicus, bijeen gebracht in een prachtig, ruim bemeten ‘koffietafelboek’: Drawn after nature; The complete botanical watercolours of the 16th-century Libri Picturati. Interessant is de Leidse connectie in de persoon van Carolus Clusius.

Vijf kunstenaars

De aquarellen zijn gemaakt in de zuidelijke Nederlanden (Vlaanderen), waarschij nlijk door vijf kunstenaars, zo heeft stilistische analyse aan het licht gebracht. Waarschijnlijk waren Jacques van den Corenhuyse en Pieter van der Brocht twee van hen. 
De collectie staat bekend onder de naam Libri Picturati A18-30, aangezien zij als zodanig is gecatalogiseerd als deel van de collectie van geïllustreerde manuscripten van dePruissische Staatsbibliothek (serie A, delen 18 t/m 30). De delen 16 en 17 horen ook tot deze collectie maar zijn gewijd aan fauna.

Tweede Wereldoorlog

De collectie is tijdens de Tweede Wereldoorlog overgebracht naar de Biblioteka Jagiellońska om ze veilig te stellen. Nadat zij daar in 1974 werd herontdekt, werden de schoonheid en het belang ervan onmiddellijk onderkend. De collectie mocht zich dan ook in de belangstelling van veel onderzoekers verheugen. Deze belangstelling leidde al tot vele publicaties op diverse wetenschapsgebieden.

Botanische invalshoek

Jan de Koning, oud-directeur van de Hortus botanicus in Leiden, en hortulanis Gerda van Uffelen bestudeerden de aquarellen, samen met Alicja en Bogdan Zemanek (Krakau) vanuit de botanische invalshoek. Ze begonnen ook met het formeren van een internationaal team van experts uit Polen, Duitsland, Nederland, Spanje en Italië, waaronder niet alleen botanisten maar ook historici en kunsthistorici, om zo iets nieuws toe te voegen aan de kennis over de collectie. Walter Lack, directeur van Botanischer Garten und Botanisches Museum Berlin-Dahlem en bijbehorende bibliotheek van de Freie Universität Berlin, speelde hierbij eveneens een belangrijke rol.

Leidse connectie: Carolus Clusius

Naast de complete collectie, waarvan een aantal aquarellen op bijna ware grootte is opgenomen, wordt in het boek beschreven wat het onderzoek tot dusverre heeft opgeleverd. Een kort hoofdstuk is gewijd aan de geschiedenis van de Hortus botanicus in Leiden en de mogelijke Leidse connectie van de Libri Picturati via Carolus Clusius, verantwoordelijk voor de aanleg van Leidse hortus in 1594. 
  
Belgische onderzoekers als Helena Wille en Jacques de Groote onderzochten eind vorige en begin deze eeuw waar de aquarellen vandaan kwamen, en waarom ze voor wie werden gemaakt.  
  
De beroemde Vlaamse plantkundige Carolus Clusius werd in 1593 als hoogleraar aangesteld in Leiden. Een van zijn opdrachten was om een Universiteyts Cruythoff aan te leggen ten behoeve van het medische onderwijs. Hortulanis Dirk Kluit, oud-apotheker te Delft en in het bezit van een voor Leiden interessante collectie planten, nam de uitvoering met voortvarendheid ter hand en legde de tuin in 1594 in vier maanden aan.

Betrouwbaarder reconstructie

Het staat vast dat de aquarellen van Iberische planten uit de collectie Libri Picturati model stonden bij de productie van de houtblokken die de befaamde Antwerpse drukkerij Plantin – later universiteitsdrukker in Leiden – gebruikte voor twee van Carolus Clusius’ boeken:Rariorum aliquot stirpium per Hispanias observatarum historia (1576) en Rariorum planetarum historia (1601). Dit is de reden waarom de Clusiustuin van de Hortus botanicus – de op tweederde van de werkelijke grootte nagemaakte kopie van de originele door Clusius ontworpen tuin – in 1990 ten dele opnieuw werd beplant: in de loop van de tijd was al gebleken dat circa veertig procent van de plantennamen verkeerd was geïnterpreteerd en na de vondst van de Libri Picturati A18-30 kon een veel betrouwbaarder reconstructie worden gemaakt.

Opdrachtgever of inspirator?

Minder vast staat wat nu precies de rol van Clusius is geweest bij de totstandkoming van de Libri Picturati A18-30. Alles wat erover te zeggen valt, komt uit ‘indirect bewijs’. Aanvankelijk suggereerde onderzoek dat de aquarellen in opdracht van Clusius zouden zijn gemaakt maar in de jaren negentig van de vorige eeuw deed Helena Wille deze conclusie als veel te voorbarig af. Zij stelt dat Clusius misschien wel de inspirator, maar waarschij nlijk niet de opdrachtgever was. Die rol kan eerder worden toebedeeld aan de puissant rijke Zuid-Nederlandse edelman Charges de Aint Omer, heer van Dranoutere en Moerkerke, en patroon en vriend van Clusius. De Aint Omer had belangstelling voor botanie en legde op zijn landgoed in Moerkerke ook tuinen aan. Als mogelijke periode van ontstaan van de aquarellen identificeert Wille: tussen de zomer/herfst van 1565 en de winter van 1568/69.

Vindplaatsen

In geen enkele brief of ander document aan of van de beide mannen echter, komt het ontstaan van de aquarellen expliciet ter sprake. Wel schrijven ze over een te maken boek over zeldzame of nog niet eerder aangetroffen planten in West-Europa dat heel goed de Libri Picturati A18-30 zou kunnen zijn. De handgeschreven annotaties in de banden, die nooit onomstotelijk aan Clusius zijn toegeschreven. zouden dan toch van hem kunnen zijn. 
   
Uit later onderzoek kwam naar voren dat Carolus Clusius in relatie gebracht kan worden met vrijwel alle vindplaatsen van de geaquarelleerde planten: hij is er geweest of repte er in zijn (soms latere) correspondentie van. De enige vindplaats waarvoor dat niet geldt is Scheveningen. Een indirecte link is uiteindelijk wel gevonden: Charles de Aint Omer kende Adriaen Coenen, auteur en illustrator van twee werken over mariene natuurlijke historie. En deze Coenen woonde het grootste deel van zijn leven in Scheveningen.  

Nalatenschap

Weer wel staat vast dat de Libri Picturati A18-30 deel uitmaakten van de nalatenschap De Aint Omer. Dat blijkt uit een inventarisatie, door zijn weduwe Anne d’Ongnies geopenbaard in 1569. Wat daarna met de aquarellen is gebeurd is niet duidelijk. Het is zelfs waarschijnlijk dat de verzameling toen nog niet zijn huidige omvang had en dat enkele honderden aquarellen pas na de vroege dood van De Aint Omer, mogelijk op aangeven van Clusius, zijn toegevoegd. In de jaren negentig van de 16e eeuw, zijn de aquarellen in bezit gekomen van de Hertog van Arenberg. Clusius en Arenberg kenden elkaar en correspondeerden. Niet uit te sluiten valt dat zij eind 16e eeuw de laatste aquarellen toevoegden. Hierna komt de collectie spoedig in Duitsland terecht, uiteindelijk in de Pruissische Staatsbibliothek.

Kijk- én leesboek

Drawn after nature is dus niet alleen een kijkboek, het is ook een boek over de intrigerende (mogelijke) geschiedenis van de Libri Picturati A18-30 én leert veel over de voetangels en klemmen van (historisch) onderzoek. 
  
Dr. Jan de Koning, dr. Gerda van Uffelen, dr. Alicja Zemanek, dr. Bogdan Zemanek:Drawn after nature; The complete botanical watercolours of the 16th-century Libri Picturati.KNNV Publishing, Zeist, 2008, ISBN 978 90 5011 238 3. Het boek is verkrijgbaar bij de Leidse Hortus botanicus en kost € 69,95.  
  

De productie van het boek werd mogelijk gemaakt door financiële bijdragen van de Gratama Stichting, de Hortus botanicus Leiden, M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting, Stichting Dioraphte, Universiteit Leiden/Stichting Leiden University Press en de Van der Mandele Stichting. 
  

(9 september 2008/CH)

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.