Logo Universiteit Leiden.

nl en

Stappenplan

BeGRP is een laagdrempelig hulpmiddel voor leerkrachten om actief het perspectief van de leerling in te nemen binnen intervisie met een collega. De leerkracht doorloopt aan de hand van vragen stap voor stap een zoekproces, dat resulteert in meerdere alternatieve verklaringen voor gedrag van een leerling en het bedenken van alternatieve manieren van handelen voor de leerkracht.

Deze video kan niet worden getoond omdat u geen cookies heeft geaccepteerd.

Verlaat onze website om deze video te bekijken.

Vaak zal dit gaan om kleine nieuwe inzichten resulterend in kleine aanpassingen in het dagelijkse contact met de leerling, maar deze kleine aanpassingen kunnen veel betekenen voor het gedrag van de leerling. Binnen intervisie met een collega doorloop je als leerkracht achtereenvolgens de beschreven stappen in het stappenplan (zie link hieronder). Hierbij houd jij als leerkracht het initiatief in het gesprek. De ander is telkens de ondersteuner. Als ondersteuner help je de casusinbrenger om met behulp van de ondersteunende vragen andere contextuele informatie boven tafel te krijgen en andere verklaringen voor het gedrag te overwegen. Zo kunnen de ondersteunende vragen die bij elke stap zijn geformuleerd gebruikt worden om verdieping te brengen en zijn ze flexibel en op eigen inzicht in te zetten. Samen zoeken jullie zo naar alternatieve verklaringen en manieren van handelen voor de leerkracht. Richtlijn qua tijdsduur voor het doorlopen van de stappen met betrekking tot één casus is 30 minuten.

Ten slotte nog een aantal tips bij het gebruik van het stappenplan:

  • Vanuit het stappenplan wordt er naar diverse bijlages verwezen. 
  • Als je aantekeningen wilt maken tijdens het gesprek is hiervoor een speciaal formulier ››
  • Voor de eerste keer is het goed om het stappenplan in zijn geheel te doorlopen. Mocht je al vaker gewerkt hebben met het stappenplan, dan is er ook een verkort stappenplan op 1 A4 beschikbaar.
  • Voor elke interventie belangrijk dat deze gestructureerd wordt ingezet en dat uitkomsten/opbrengsten worden ingebed in de bestaande onderwijszorgstructuren zoals Handelingsplannen en Ontwikkelingsperspectiefplannen (OPP). Meer informatie over hoe je dit bij BeGRP kan doen ›› 

Bij sommige situaties in de klas voelen leerkrachten zich handelingsverlegen of zijn ze ontevreden over hoe de interactie met een leerling gaat. Bijvoorbeeld bij leerlingen met ‘moeilijk verstaanbaar gedrag’ (dwars, druk, agressief, of angstig gedrag) is het begrijpen van gedrag niet altijd gemakkelijk. Leerkrachten geven vaak aan te willen begrijpen wat er achter dit gedrag zit.

Het kan helpen om op een rustig moment samen met een collega te reflecteren op het gedrag van de leerling en op je eigen rol als leerkracht. BeGRP is bedoelt om daarin te ondersteunen. Bij een dergelijk proces kan het helpen jezelf actief te verplaatsen in de leerling, in het bijzonder wanneer een collega je hierin ondersteunt door mee te denken en kritische vragen te stellen. Jezelf verplaatsen in een leerling wordt ook wel perspectief nemen genoemd. Perspectief nemen betreft het proberen te begrijpen van gedachten, gevoelens en beweegredenen van een leerling. Als leerkracht neem je dit perspectief in je werk vaak al onbewust. Dit stelt je in staat om af te stemmen op leerlingen en in je aanpak aan te sluiten bij de behoeften van de leerling.

Perspectief nemen doe je echter niet altijd in dezelfde mate. In situaties waarin je bijvoorbeeld minder tijd hebt, in situaties die complex zijn, of die een negatieve emotionele lading hebben, kan het zijn dat je minder gemakkelijk perspectief neemt. Dat komt omdat perspectief nemen geen automatisch proces is, maar een proces is dat inspanning vraagt. Met BeGRP willen we helpen om op een rustig moment perspectiefnemen te bevorderen om zo tot handelingsalternatieven te komen voor lastige of onbevredigende situaties in de klas.

In hoeverre het lukt om het perspectief van een ander in te nemen hangt dus af van verschillende factoren. Belangrijke factoren hierbij zijn de tijd die je hebt om te reageren op het gedrag van een leerling en de complexiteit van de situatie. In de dagelijkse praktijk in de klas is het belangrijk om snel situaties te kunnen inschatten. Er gebeuren veel dingen tegelijk en je moet snelle beslissingen nemen.

Onderzoek wijst uit dat mensen bij dit soort beslissingen onder stress automatisch sterker leunen op eerdere ervaringen (Gehlbach, 2004). In de klas betekent dit dat je bijvoorbeeld steunt op je eerdere ervaringen met vergelijkbare situaties, of op algemene opvattingen over een leerling. Dat terugvallen op wat je denkt te weten is een automatisch en onbewust proces. Dit proces heeft voordelen, maar er zijn ook valkuilen. Het voordeel is dat het je in het directe moment richting geeft bij te nemen beslissingen. De valkuil is dat je beslissing op aannames gebaseerd kan zijn die misschien niet helemaal kloppen in deze situatie met deze specifieke leerling. Je bekijkt de situatie als het ware door een gekleurde bril van eerdere ervaringen.

Een aantal bekende processen die daarbij een rol spelen kunnen zijn:

  1. een focus op (negatieve) informatie die je bestaande beeld van een leerling alleen nog maar bevestigt,
  2. het toeschrijven van oorzaken aan de leerling en zijn of haar eigenschappen en te weinig rekening houden met de klassen context,
  3. het varen op de eigen beleving zonder er rekening mee te houden dat dit een persoonlijke opvatting is (Brinkworth & Gehlbach, 2015).

Als je snel en onder druk moet beslissen wordt de kans groter om in deze valkuilen te stappen. 

Een andere factor die invloed heeft op de mate waarin het lukt om het perspectief van de ander in te nemen, is je eigen emotionele gesteldheid op dat moment (Chang & Davis, 2009). Wanneer je een situatie als negatief of emotioneel zwaar ervaart, of als je een gebrek aan controle ervaart, val je waarschijnlijk meer terug op de voor jou vertrouwde bril om de situatie door te bekijken. Dit komt simpelweg doordat de ruimte voor de complexere cognitieve processen zoals perspectief nemen afneemt.

Juist bij leerlingen met gedragsproblemen kan het voorkomen dat je situaties als negatief of emotioneel zwaar ervaart, zeker als deze situaties vaker of al gedurende langere tijd voorkomen. Dat kan betekenen dat je in het handelen steeds makkelijker terugvalt op automatische beslissingen. 

Samenvattend, werken onze snelle en automatische beslissingsprocessen heel handig in situaties die snel handelen vereisen. Tegelijkertijd brengen deze processen valkuilen met zich mee die kunnen bijdragen aan een negatieve vicieuze cirkel tussen het gedrag van de leerling en jijzelf als leerkracht. Deze valkuilen zorgen er namelijk voor dat je minder goed aansluit bij de beleving van de leerling van de situatie, en bij de behoeften van de leerling op dat moment. Daarmee kunnen ze gedrag van leerlingen versterken of in stand houden of het gevoel van handelingsverlegenheid in stand houden. 

Het doel van BeGRP is om in gesprek samen met een collega via een reflectieve en zoekende houding in kleine stapjes meer inzicht te verkrijgen in het gedrag van de leerling. Het is dus een onderzoekend gesprek, waarbij het stappenplan je houvast kan bieden. Het stappenplan is met nadruk niet bedoeld als vraaggesprek waarbij aan het eind van de vragen de oplossingen vanzelf tot stand komen.

Actief het perspectief van een leerling innemen, dat wil zeggen je in de gedachten en gevoelens van de leerling proberen te verplaatsen, is een goede manier om je gedrag en gedachten minder vanuit je eigen beleving en emoties te laten sturen. Het werkt dan goed om dit buiten de directe situatie te doen op een rustig moment, zodat er geen tijdsdruk is. Daarnaast kan een tweede paar ogen je helpen bij het identificeren van waar en hoe je eigen ervaringen je interpretatie van de situatie kleuren, en bij het formuleren van nieuwe hypotheses over waarom de interactie met een leerling in deze situatie lastig of moeilijk was en wat dit eventueel in stand houdt. Via deze onderzoekende houding kijk je gezamenlijk met je collega met wat meer afstand naar de casus. Het initiatief voor de inbreng bij elke stap ligt in eerste instantie bij jou als casusinbrenger.

Als collega van de casusinbrenger heb je dus een belangrijke taak. Je bent niet enkel een bron van steun voor de casusinbrenger, je kan ook helpen bij het blootleggen van patronen en valkuilen in de interactie tussen een leerling en de casusinbrenger, helpen zoeken naar alternatieve verklaringen, en uiteindelijk bij het bedenken van een alternatieve aanpak. Als ondersteuner help je de casusinbrenger via een onderzoekende, reflectieve, aanmoedigende houding. Je geeft je collega de ruimte om zich kwetsbaar op te stellen en tegelijkertijd durf je ook door te vragen naar thema’s en gezichtspunten waar je collega zelf misschien nog niet aan gedacht heeft. Hierbij passen open vragen goed, en gesloten of suggestieve vragen minder goed. Om deze onderzoekende houding vorm te geven kun je gebruik maken van de ondersteunende vragen van BeGRP.

Inzicht krijgen in ‘moeilijk verstaanbaar gedrag’ en erachter komen wat werkt voor een leerling vraagt tijd. Daarnaast gaat verandering vaak in kleine stappen en is een probleem met een leerling vaak dus niet in één keer opgelost. Kleine inzichten en kleine stappen kunnen al aanknopingspunten bieden. Het is dus belangrijk om oog te hebben voor deze kleine inzichten op het moment dat je samen evalueert tijdens vervolggesprekken. Kijk tijdens deze vervolggesprekken juist hoe je deze kleine inzichten breder en vaker kan inzetten.

Daarnaast geven ook verklaringen die uiteindelijk niet ‘waar’ bleken te zijn waardevolle informatie. Met je onderzoekende houding kan je deze verklaringen voor nu af laten vallen, en je kan verder zoeken in andere richtingen.

Deze website maakt gebruik van cookies.