
Stoepplantjes
Halverwege de looptijd is het burgerwetenschapsproject Stoepplantjes al een groot succes. Dit onderzoek werd geïnitieerd door Nienke Beets, die tijdens haar werk bij de onderzoeksgroep Science Communication and Society en de Hortus botanicus haar bijdrage leverde aan het Stoepplantjesproject.
Hoewel vaak over het hoofd gezien, spelen stoepplantjes een belangrijke rol in het stedelijke ecosysteem. Niet alleen vanwege hun eigen schoonheid, maar ook om vele andere redenen: ze zijn cruciaal voor het koelen van steden tijdens hete zomers, ze helpen bij de afwatering van regenwater, ze vangen fijnstof uit de lucht, ze voeden en bieden onderdak aan insecten, en ze vormen de basis van de voedselpiramide voor veel grotere dieren.
In Nederland maken stoepplantjes 66% van de plantendiversiteit uit, met meer dan 1300 soorten. Ondanks de zware omstandigheden in stedelijke omgevingen – zoals droogte, beperkte toegang tot bodem, veel menselijke verstoring en gebruik van herbiciden – blijven ze groeien dankzij hun opmerkelijke aanpassingsvermogen. Toekomstige eco-stedelijke plannen kunnen profiteren van kennis over de ecologie en het aanpassingsvermogen van deze stedelijke plantengemeenschappen.
Het Stoepplantjesonderzoek wil meer te weten komen over de soorten stoepplantjes in Nederland, hun gemeenschappen, biodiversiteitshotspots en hoe deze worden beïnvloed door menselijke en natuurlijke factoren. Tegelijkertijd betrekt het project het publiek bij het observeren van stoepplantjes en het vergroten van hun zichtbaarheid. Deze planten hebben vaak een slechte reputatie als ‘onkruid’. Het project wil dit beeld doorbreken en ‘plantblindheid’ tegengaan door mensen te inspireren om beter te kijken en hun schoonheid te waarderen. Zo wil het project mensen bewust maken van hun nuttige rol in stedelijke gebieden in plaats van ze te verwijderen.
Als onderdeel van de educatieve missie van de Hortus botanicus om meer bekendheid te geven aan de rol van stoepplantjes, leidt promovendus Nienke Beets het burgerwetenschapsproject al twee jaar. Vanuit de Hortus botanicus en de afdeling Science Communication & Society van de Universiteit Leiden deed Beets in 2021 tijdens het Weekend van de Wetenschap de eerste oproep voor burgerwetenschappers om stoepplantjes te onderzoeken.
Vrijwilligers wordt gevraagd om planten te zoeken die tussen de stoeptegels groeien, en hiervan een foto te maken met GPS-coördinaten. Voor de determinatie kunnen deelnemers gebruikmaken van de herkenningsfunctie op de Stoepplantjes-website na het uploaden van hun foto, of de online fotobibliotheek en lijst van de 52 meest voorkomende soorten op de website van de Hortus botanicus. Ook apps als ObsIdentify en PlantNet kunnen hierbij helpen. De ingezonden gegevens, inclusief locatie en soort, worden daarna openbaar gemaakt op de Stoepplantjes website. De activiteit is laagdrempelig en toegankelijk voor iedereen; het enige wat nodig is, is een smartphone en internetverbinding om een foto te maken en een soort te bepalen – ook zonder botanische kennis.
Tot nu toe zijn er al meer dan zesduizend waarnemingen geüpload door meer dan vijfhonderd deelnemers, met in totaal 595 geregistreerde soorten – en dat aantal groeit nog steeds. Zeldzamere soorten die zijn waargenomen zijn onder meer muurbloem en veldsla.
Masterstudent Sharon van den Burg, van de opleidingen Biodiversity and Sustainability en Science Communication and Society, ondersteunt Beets. In haar stage bij de Hortus botanicus analyseert zij de bijdrage van vrijwilligers aan de data, evenals de verspreiding en soortenrijkdom. Ze vergelijkt de Stoepplantjes-data ook met gegevens van de Floron Eindejaars Plantenjacht, een winterse burgerwetenschapsactie van Stichting Floron met een vergelijkbaar protocol. Ze onderzoekt verschillen in soortenrijkdom, diversiteit en verspreiding, maar ook de verschillen in aanpak en methoden van beide projecten.
Beets en de educatieafdeling van de Hortus botanicus, onder leiding van Hanneke Jell, werken hard aan meer bekendheid voor de verborgen schoonheid en het nut van stoepplantjes. Ze organiseren lessen voor basisschoolleerlingen, tentoonstellingen en workshops, en hebben veel handige referentiematerialen ontwikkeld. In Leiden kun je zomaar een stoepplant tegenkomen die met krijt is omcirkeld en waarvan de naam erbij staat. Dat kan het resultaat zijn van een workshop van Beets, maar ook van een vrijwilliger of liefhebber. “Ik word blij als ik willekeurige botanische krijtmarkeringen in de stad zie, zonder te weten wie ze heeft gemaakt – dat betekent dat mensen zelf deze activiteit oppakken om te laten zien dat ze geven om deze planten.”
Het succes van het Stoepplantjesproject blijkt ook uit hoe mensen zelf activiteiten rond stoepplantjes zijn gaan organiseren, zoals posten op Instagram met de hashtag #stoepplantjes of het houden van ‘stoep-safari’s’ in de stad. Deze groeiende beweging om het belang van deze vaak verguisde planten te erkennen als versterkers van de klimaatbestendigheid van steden, heeft geleid tot een belangrijke mijlpaal: mede geïnspireerd door het project nam de gemeente Leiden het besluit om buiten de binnenstad geen stoepplantjes meer te verwijderen. De eerste pilots zijn gestart in de Zeeheldenbuurt en Burgemeesterswijk, en lopen tot het einde van dit jaar.
Door bewustwording te creëren en waardering te stimuleren, kan het verwijderen van stoepplantjes worden voorkomen, met tal van voordelen voor het milieu. Voor Beets en Van den Burg gaat het echter niet alleen om waardering op stoepniveau, maar ook om het bredere besef van de rol die planten spelen in onze leefomgeving. Veel van wat we dagelijks gebruiken en consumeren is afkomstig van planten, en het is belangrijk dat mensen de oorsprong daarvan kennen. Ook bij de overgang naar hernieuwbare energiebronnen kunnen planten een rol spelen. “Voor mij speelt bewustwording een belangrijke rol in duurzaamheid,” zegt Van den Burg, “en als je dat mensen wilt laten inzien, moet je klein beginnen – letterlijk voor hun eigen deur.”
“Stoepplantjes zijn de meest onderschatte en gehate planten,” voegt Beets toe. “Als ik juist de meest gehate planten kan gebruiken om mensen enthousiast te maken over planten in het algemeen, dan geeft mij dat energie.” Voor Beets is burgerwetenschap een combinatie van praten over wat ze leuk vindt en samen met het publiek onderzoek doen. Het onderstreept de interdisciplinaire aard van participatief onderzoek, met zowel een communicatie- als een educatiecomponent naast de kern van het onderzoek.